Het ontstaan van 'Het
Evangelie in Spanje' en de contacten met de Protestanten aldaar hebben
te maken met de vervolgingen die de Protestanten in Spanje ondergingen, tijdens
hetgeen velen noemen de Tweede Reformatie,
in de tweede helft van de 19de eeuw.
Een van de meest bekende vervolgde Spaanse Protestanten,
Manuel Matamoros, kwam op zijn omzwervingen als banneling ook in Nederland
terecht, waar hij de verbijsterde bovenklasse vertelde over de verdrukking die
de Protestanten in Spanje te verduren hadden. Aangezien de Rooms Katholieke
Kerk in die tijd juist probeerde de verloren grond in Nederland terug te veroveren,
kwamen deze verhalen in het toch al geďrriteerde deel van Protestants Nederland
hard aan.
Er werden hier, net als in Engeland, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland, comités
gevormd tot hulp aan de vluchtelingen en aan de zo zwaar geplaagde en juist
ontloken Protestantse kerk. De Stichting Het Evangelie in Spanje
is uit zo'n comité
voortgekomen. In 1871 werd er een comité opgericht door Mevr. Constance
van Loon en Jhr. M.J. van Lennep, - dat reeds op 1 januari 1872 officieel een
vereniging
werd, al bleef men tot 1954 spreken over het Comité!
Deze Vereniging was bijvoorbeeld in Málaga, Sevilla en Utrera officieel eigenaar
van gebouwen, waar de Spaanse protestanten gebruik van maakten. Die waren namelijk
wettelijk niet in staat rechtspersonen te vormen en bezit te hebben. Het bezit
is, zodra dat mogelijk was, overgegaan in Spaanse handen, want het is altijd
de bedoeling geweest dienend te ondersteunen, maar nooit om vingers in andermans
pap te houden.
Tot midden jaren 80 kwamen nog regelmatig Spaanse predikanten een paar weken
naar Nederland, om op gemeenteavonden te vertellen over de zaken in hun land,
en om op zondagen hier te preken. Leden van het bestuur vergezelden hen, en
vertaalden hen. Al doende haalde zo'n predikant vaak een heel jaarsalaris op
voor de kas van de kerk. Natuurlijk zorgde de (toen nog) Vereniging voor de
kosten in en naar Nederland. Op deze manier was er uitwisseling mogelijk in
gelijkwaardigheid, die wij in de contacten met Spanje altijd hoog in het vaandel
hielden en houden.
De geschiedenis van Het Evangelie in Spanje begon dus met de komst van Matamoros naar Nederland. Net als in andere West-Europese landen wekte zijn verhaal over de vervolgingen van de Protestanten in Spanje, die hij aan den lijve ondervonden had, heftige reacties.
De geschiedenis van het Protestantisme in Spanje is op zich een boeiende zaak. Het land dat tegelijkertijd de bakermat was van Reformatie en Inquisitie heeft heftig lijden gekend op religieus terrein. In de tweede helft van de 19de eeuw was Spanje een Rooms-Katholieke staat, waar de godsdienstvrijheid moeizaam erkenning trachtte te vinden.
Her en der kwamen Spanjaarden, meest via buitenlanders, in contact met het protestantisme, dat sinds de Hervorming in de XVI eeuw, die aanvankelijk zeer aansloeg, geheel was uitgeroeid in het land.
Evenredig aan hun diepe godsdienstige beleving was echter de verdrukking die zij moesten doorstaan. Waren er in Europa en daarbuiten geen mensen geweest met open hart en open handen, dan was de situatie van het Spaans protestantisme onvergelijkelijk veel benarder geweest dan nu. En die mensen waren er.
Maar niet alleen financieel waren er contacten. Er was ook altijd hartelijke bemoediging en steun op geestelijk vlak. Predikanten kwamen en gingen over en weer, verrijkend en verrijkt in het contact met de andere spiritualiteit, de andere volksaard, en de andere tradities van omgaan met de Heilige en Zijn Woord. De kracht van de Vereniging is altijd het brede draagvlak geweest. Gemeenten en leden van zeer verschillende signatuur uit heel de Reformatie droegen en dragen het werk. Wel heeft de Stichting die sinds 5 december 2000 de Vereniging voortzet geen leden meer, maar de vele sympathisanten die ons Berichtenblad ontvangen, en die met gebed en / of financieel ons werk steunen, zijn daarom niet minder betrokken. Wij zoeken ook in ons bestuur weer naar een afspiegeling van die brede basis. Daarnaast was er van tijd tot tijd overleg met MDO van de PKN.
Die
combinatie van activiteit en betrokkenheid is gebleven. Het streven van de Spaanse
Evangelische Kerk, de I.E.E, waar wij van oudsher de
meeste contacten mee hebben, om financieel op eigen benen te staan, heeft de
betrekkingen niet geschaad, integendeel.
Bovendien zijn de problemen er bepaald niet minder op geworden, nu de kerk officieel
wordt erkend, en in de practijk voornamelijk wordt gedoogd. De eisen die aan
scholen en lokalen worden gesteld, (van toiletten bij de kerken, en branddeuren
in Het Porvenir, tot gekwalificeerde leraren en andere medewerkers, waar de
kracht van het werk vanuit de kerken altijd bestond in de vele vrijwilligers
die graag hun uren offerden) stellen de mensen voor onverwachte opgaven,
en grote kosten. Naast de I.E.E. zijn wij vanaf het begin ook verbonden
met de I.E.R.E. Beide kerken zijn al heel lang door de
Spaanse staat erkend als 'geworteld in de Spaanse samenleving'. En dat betekent
veel in Spanje, dat nogal moeite heeft met invloeden van buitenaf.
Het werk, dat in 1871 door ons begonnen is, moet dus nodig worden voortgezet.