Verslag van een SoW-bezoek aan de Iglesia Evangélica Española (samenvatting)
INLEIDING
De geschiedenis van de relatie tussen het Nederlandse en het Spaanse protestantisme kan bestempeld worden als oud en grillig. In de tweede helft van de 19e eeuw werd vanuit Nederland op verschillende manieren hulp geboden aan ‘zusterkerken’ in Spanje. In de eerste helft van de 20e eeuw verwaterden de contacten. In 1954 werden de banden weer aangehaald, onder meer in de vorm van een uitzending van een ‘fraternal worker’ naar Spanje.[1] Vervolgens kreeg vanaf 1970 de relatie met name een diaconale inhoud. Deze vorm van contact bleek echter niet in alle opzichten bevredigend. In 1997 bezocht een delegatie uit Zuid-Europa de Triosynode van de SoW-kerken. Eén van de conclusies van de ontmoeting was dat men van beide kanten behoefte voelde aan en verdieping van de relatie. Naar aanleiding van een beleidsnotitie van Bureau Europa\Noord-Amerika (BENA-MDO) nodigde de Iglesia Evangélica Española (IEE) de SoW-kerken uit om samen te onderzoeken wat voor mogelijkheden er voor verdere samenwerking zijn.[2] De vraag vormde de aanleiding voor een SoW-delegatie om van 15 tot 22 maart 2001 de IEE te bezoeken.

Tijdens de voorbereidingen hebben Hans Snoek (BENA) en Alfredo Abad (synode-secretaris van de IEE) nauw overleg gehad over de doelstellingen van het bezoek zou kunnen zijn. We kwamen tot de volgende consensus:
Kennismaking en uitwisseling van ervaringen, met als rode draad de vraag: wat betekent het om als protestantse minderheid in een geseculariseerde samenleving te leven.
Zo objectief mogelijk bekijken wat de mogelijkheden zijn voor samenwerking op lokaal en institutioneel niveau. Trefwoorden als wederkerigheid en uitwisseling spelen daarbij een sleutelrol.[3]
De eerste doelstelling impliceerde dat ook van Nederlandse kant goed nagedacht moest worden over de moeilijkheden en uitdagingen van de toenemende secularisatie. Elk van de delegatieleden had een verhaal voorbereid over een specifiek aspect van de SoW-kerken.

De tweede doelstelling heeft eveneens een belangrijk stempel gezet op de voorbereiding en de realisering van het bezoek.  Bij de selectie van potentiële delegatieleden is vooral gelet op (a) voeling met een bepaald segment van de SoW-kerken, zoals bijvoorbeeld jongeren, vrouwen, ouderen etc., (b) deskundigheid en ervaring met wederkerigheid en uitwisseling. Voorts is vanaf den beginne nadrukkelijk door BENA gesteld dat van de delegatieleden een zo onafhankelijk mogelijk oordeel verwacht werd over mogelijke samenwerkingsvormen tussen Nederland en Spanje.   De vooronderstelling daarbij was dat, naarmate de aanbevelingen van de delegatie onafhankelijker zijn, de kans op een levensvatbare relatie zou toenemen.

Na een selectieprocedure waarbij onder meer sterk gelet is op de beheersing van het Spaans, zijn de volgende mensen gevraagd deel te nemen aan de delegatie:[4]

Carmen Ybema, betrokken bij jongerenuitwisseling met Nicaragua, studente
Dick van Lith, scriba van de SoW-gemeente in Wassenaar en voorheen vertegenwoordiger van AEGON in Spanje
Lieke Versluis, van 1989 tot 1993 werkzaam in Chili, tegenwoordig ouderenpastor
Mieke Brak, journaliste van KerkInformatie en in haar gemeente betrokken bij kindernevendiensten
Piet Gilhuis, ex-secretaris van de GKN voor Latijns-Amerika, thans actief in een Raad van Kerken

Het eerste deel van dit verslag is een samenvatting van de belangrijkste indrukken en aanbevelingen van de delegatie. In het tweede deel maakt Hans Snoek enkele evaluatieve opmerkingen over het bezoek. Een integraal verslag, dat ook onder meer het commentaar van Alfredo Abad (IEE) bevat, is op aanvraag beschikbaar.

INDRUKKEN EN AANBEVELINGEN
De IEE op plaatselijk vlak
Tijdens het bezoek hebben we kennis kunnen maken met verschillende predikanten en gemeentes in resp. Malaga, Sevilla, Madrid en Barcelona. Uit de gesprekken bleek dat de IEE een kerk is met zeer verschillende gezichten. In Andalucië hebben de meeste gemeentes het bepaald niet gemakkelijk. Men kampt met een vergrijzend ledenbestand en teruglopende financiën. De consequentie van het een en ander is dat veel gemeentes geen full-time predikant kunnen betalen, hetgeen de ruimte beperkt om de uitdagingen van een kerk in de verstrooiing op te pakken. In Madrid liggen de zaken anders. Op stedelijk niveau telt de IEE vijf gemeentes. Sommige kampen met dezelfde problemen als in Andalucië,  andere groeien. Met name de gemeentes waar migranten uit Afrika en Latijns-Amerika zich bij aangesloten hebben, maken een levendige indruk. Uiteraard is de IEE gelukkig met deze ontwikkelingen. Maar men ziet ook de problemen van een integratie van deze allochtone protestanten: onbekendheid met de geschiedenis en het gedachtegoed van de IEE, andere verwachtingen t.a.v. de liturgie,  pastorale en diaconale noden etc.

Nog een ander gezicht van de kerk kwamen we in Catalonië tegen, de regio waar de IEE relatief sterk vertegenwoordigd is. Uit diverse gesprekken kregen we de indruk dat het idee van ‘kerk in de verstrooiing’ er veel minder leefde en men de uitdaging om nieuwe migrantengemeentes in de landelijke structuur te integreren anders zag. Kennelijk is de IEE in Barcelona nog zo sterk, dat men de status-quo met een zekere tevredenheid evalueert.

Aanbevelingen: 
In het algemeen gesteld lijkt het niet verstandig om gemeentecontacten met de IEE op te bouwen, omdat veel IEE-gemeentes te klein zijn en in de vluchtige Nederlandse samenleving langdurige contacten moeilijk te onderhouden zijn. Wellicht zijn er twee uitzonderingen te bedenken: (a) een gemeentecontact met een grotere IEE-gemeente (Palma de Mallorca?), dat duidelijk afgeperkt is in tijd en activiteiten, (b) een gemeentecontact tussen allochtone gemeentes in Madrid en Nederland.
Een vertegenwoordig(st)er van SKIN uitnodigen voor de volgende synodevergadering van de IEE, om iets over de situatie in Nederland te vertellen en kennis te maken met de positie van allochtonen binnen de IEE.
Een doctoraalstudent theologie stimuleren om, in het kader van een afstudeerscriptie, onderzoek te doen naar gemeente-opbouwaspecten in de IEE.
Een predikant uit Spanje of Nederland uitnodigen om één of twee weken in het partnerland mee te lopen met een collega en ervaringen uit te wisselen.
Een docent gemeente-opbouw uit Nederland vragen om een keer als spreker op een predikantenconferentie van de IEE op te treden.
Rond de zomer in Nederland informatie verspreiden over kerkdiensten van de IEE
 
Jongeren Net zoals in veel SoW-kerken, is ook in de IEE de afwezigheid van jongeren oorverdovend. In Spanje hebben protestanten lange tijd het geloof van de ene op de andere generatie overgedragen. Sinds de dood van Franco is het land met een indrukwekkende snelheid het ‘moderne Europa’ in gekatapulteerd, hetgeen ingrijpende gevolgen heeft voor de natuurlijke aanwas van de IEE. Het spreekt voor zich dat de afwezigheid van jongeren een uitermate complex probleem is. Pastores die we spraken, noemden diverse redenen: (a) Franco werd door veel protestanten als ‘de vijand’ ervaren, waardoor het gemakkelijker was de eigen protestantse identiteit te formuleren, (b) de kerk is tegenwoordig slechts één van de vele activiteiten waar jongeren uit kunnen kiezen, (c) vergrijsde gemeentes zijn niet aantrekkelijk voor jongeren, (d) veel predikanten zijn er niet voor toegerust om in de liturgie en het gemeenteleven in te spelen op behoeftes van jongeren. 

Aanbevelingen: Gelet op de toekomst van de IEE lijkt het cruciaal om jongeren zoveel mogelijk te steunen, bijvoorbeeld in de vorm van uitwisseling tussen Nederland en Spanje. Je zou dat kunnen doen via de jongerenvereniging van de IEE en\of via gemeentes waar veel jongeren aanwezig zijn (wellicht de gemeente in  Palma de Mallorca of Santa Coloma de Gran Manet). Overleggen met de jongerenafdeling van de IEE en van het LDC om te achterhalen wat in de praktijk vruchtbare uitwisselingsformules zijn.

Instituten van de IEE
Hoewel de IEE een relatief kleine kerk is, heeft zij in de loop der tijden een indrukwekkend aantal instituten opgericht (of is er indirect bij betrokken). In Malaga hebben we een vluchtelingencentrum bezocht. De exploitatiekosten worden gedekt door de overheid, inclusief het salaris van de directeur - een predikant die in de weekeinden de kerk van Malaga bedient. De IEE heeft het gebouw gratis ter beschikking gesteld. Doel van de kerkelijke betrokkenheid is absoluut niet zieltjes winnen.

In Madrid zijn we op bezoek geweest bij twee middelbare scholen van de IEE  en bij de overkoepelende stichting, Fundación Fliedner. Oorspronkelijk zijn beide scholen opgericht om protestants onderwijs te garanderen aan kinderen van protestantse ouders. Naarmate de scholen groeiden, werd het echter steeds moeilijker om de eigen identiteit vast te houden. Vandaag de dag is het aantal protestantse kinderen in de minderheid. Ook wordt het steeds lastiger om goede protestantse leerkrachten te vinden. Sommige gesprekspartners formuleerden hun moeite met de verwaterde protestantse identiteit, anderen pleitten voor een ‘realo-benadering’.

In Barcelona hebben we het bejaardentehuis van de IEE bezocht. Tot op zekere hoogte spelen daar dezelfde problemen als op de middelbare scholen: een gemengd publiek en dus (?) een vage, protestantse identiteit.

Aanbevelingen:
Mogelijkheden tot samenwerking met het vluchtelingencentrum en het bejaardentehuis lijken niet direct aanwezig. In overleg met de Fundación Fliedner zou nagegaan kunnen worden of het niet zinvol is om een vertegenwoordiger af te vaardigen naar het Europese netwerk van christelijk onderwijs.
Theologisch Seminarie (SEUT) Het SEUT is een oecumenisch initiatief, hetgeen blijkt uit het feit dat het studentenbestand afkomstig is uit 24 verschillende protestantse kerken (waaronder de IEE). Veel predikanten in Spanje hebben nooit de gelegenheid gehad een theologische opleiding te volgen. Het is gemakkelijk deze lacune op te vullen. Gezien alle verplichtingen kunnen deze mensen bezwaarlijk zich een paar jaar vrijmaken om aan het SEUT te studeren. Voor deze doelgroep heeft het seminarie dan ook een opleiding op afstand georganiseerd; een student krijgt theologisch materiaal en verwerkingsvragen toegestuurd, die vervolgens door de staf van het SEUT nagekeken worden. Aan dit programma nemen een kleine honderd studenten deel. Daarnaast organiseert men een residentiële opleiding, waar plus minus 17 studenten aan deelnemen. De staf van het seminarie maakte een slagvaardige en betrokken indruk.
Aanbevelingen:  
De SEUT is een a-typisch theologisch instituut vanwege het onderwijs op afstand. Deze situatie beperkt de mogelijkheden om op een meer traditionele manier met elkaar samen te werken (bijv. door uitwisseling van docenten)
In het najaar gaat een docent van de SEUT deelnemen aan een VU-programma. Dit schept de gelegenheid om, in samenwerking met Bureau Europa\Noord-Amerika, te onderzoeken in hoeverre er op de VU ervaring (en netwerken) bestaan wat betreft e-education Met Bureau Latijns-Amerika kan bekeken worden in hoeverre ETE-materiaal van de SEUT via MDO-contacten in dat continent verspreid kan worden.

 De FEREDE
We hebben een uitvoerig gesprek gehad met Mariano Blázquez Burgo, secretaris van de Federación de Entidades Religiosas Evangélicas de España. Deze koepel-organisatie, waar 28 protestantse kerken bij aangesloten zijn, is verantwoordelijk voor de onderhandelingen met de Spaanse staat over een gelijke behandeling van de protestantse minderheid.  De FEREDE maakte in de persoon van Blázquez een zeer actieve indruk. Interessant is dat de organisatie ondertussen zoveel gezag in de protestantse wereld opgebouwd heeft, dat er stemmen opgaan om de FEREDE om te bouwen tot een protestantse Raad van Kerken. Alfredo Abad speelt met zijn vele internationale contacten en ervaring, een belangrijke rol in de organisatie. Andere mensen van het Dagelijks Bestuur van de IEE toonden zich kritischer over de FEREDE. Men had er moeite mee dat elke lidkerk stemmen naar aantal gemeenteleden heeft, waardoor de opvattingen van historische kerken soms overvleugeld raken door evangelicale standpunten.

Aanbevelingen
De FEREDE lijkt een interessante organisatie, die zoveel mogelijk steun verdient. In overleg met Alfredo Abad en de FEREDE zou bekeken kunnen worden in hoeverre BENA deze organisatie kan helpen om op Europees niveau druk uit te oefenen op de Spaanse regering.
 
Nederlandssprekende gemeentes
Tijdens het bezoek aan Andalucië hebben we een ontmoeting gehad met Roel Bruijnse, voorzitter van de Nederlandssprekende gemeente van Malaga. Het merendeel van de Nederlanders daar behoort tot de categorie van overwinteraars, hetgeen tot gevolg heeft dat het niet gemakkelijk is enige lijn in het gemeenteleven te brengen. Bovendien voelt men ook in Malaga de gevolgen van de secularisatie.  In Benidorm en Denia, waar ook Nederlandssprekende gemeentes zijn, zou er iets meer kerkelijk kader en continuïteit beschikbaar zijn. Bruijnse en Abad kennen elkaar. Sporadisch zijn er contacten tussen de Nederlandssprekende gemeente en de IEE. Verder collecteren de Nederlanders elk jaar voor Los Rubios, een oecumenisch centrum van de IEE. Een probleem bij intensievere samenwerking is dat veel Nederlanders weinig behoefte hebben aan integratie in de Spaanse samenleving en nauwelijks of geen Spaans spreken. Bruijnse is niet tegen samenwerking met de IEE, maar liet in het gesprek wel blijken niet goed voor ogen te hebben wat voor voordelen zijn gemeente zou kunnen hebben bij een nauwere band met de IEE.

Aanbevelingen:
Op lokaal niveau zijn de samenwerkingsmogelijkheden tussen de Nederlandssprekende gemeentes aan de Costa del Sol en de IEE beperkt. Alleen de twee gemeentes in Malaga liggen zo dicht bij elkaar in de buurt dat enige intensivering van de relatie denkbaar is.
Met Alfredo Abad is afgesproken dat hij op een rijtje zal zetten hoe op institutioneel niveau een nauwere samenwerking de Nederlandssprekende gemeentes voordeel kan opleveren (bijv. vertegenwoordiging via de FEREDE)

EVALUATIEVE OPMERKINGEN
Ter afsluiting van dit verslag wil ik ingaan op een aantal meer algemene zaken, te weten: (a) de sfeer tijdens het bezoek, (b) uitgangspunten voor een toekomstige samenwerking met de IEE en (c) de follow-up van het bezoek. Het programma was zeer gevarieerd en vol. In korte tijd hebben we veel indrukken op kunnen doen. Maar misschien was een van de meest opvallende aspecten van het bezoek wel de sfeer. Uit de reacties van delegatieleden blijkt dat men het als een spannende, intensieve en inspirerende gebeurtenis heeft ervaren. Diverse deelnemers signaleerden dat zij zelden in zo korte tijd zoveel boeiende geloofsgesprekken gevoerd had. Een ander merkte op: ”Het bezoek aan de IEE bood me de mogelijkheid om, mede dankzij de distantie, betrekkelijk onbevooroordeeld naar zo’n kleine kerk te kijken. De keerzijde van de gesprekken was dat zij ons een spiegel voorhielden waardoor allerlei zaken in onze eigen kerken op scherp werden gesteld.” Hoewel de SoW-kerken en de IEE nogal verschillend zijn wat betreft omvang, geschiedenis en geloofsbeleving, bleken er toch ook veel raakvlakken te zijn: het verschijnsel van vergrijzing, de moeite om het geloof aan een volgende generatie door te geven, de spanning tussen enerzijds een vluchtige consumptiemaatschappij, anderzijds elementair christelijke waarden als traditie, gemeenschap en spiritualiteit etc. Het gesprek daarover gaf een grote mate van diepgang aan het bezoek en bevestigde de indruk dat we meer gemeenschappelijks hebben, dan we vooraf dachten. Die constatering biedt diverse aanknopingspunten voor een verdere verdieping van het contact.
Uit bovenstaand verslag moge blijken dat de delegatie op zeer verschillende niveaus mogelijkheden voor samenwerking ziet. Tegelijkertijd is het goed om te erkennen dat een verdere ontwikkeling van de relatie tussen de SoW-kerken en de IEE gebonden is aan vrij specifieke randvoorwaarden. Ten eerste zijn principes als wederkerigheid en uitwisseling bepaald niet gemakkelijk hoog te houden als het om een relatie tussen een relatief grote en een relatief kleine kerk gaat. Ten tweede is het goed te beseffen dat zowel in Spanje als in Nederland er onvoldoende stafkracht beschikbaar is om een intensief uitwisselingsprogramma van de grond te tillen. Ten derde kan gesteld worden dat, ondanks (of misschien dankzij) de lange diaconale relatie tussen de IEE en de SoW-kerken, beide partners vooralsnog relatieve vreemden voor elkaar zijn. Deze situatie impliceert dat het niet verstandig lijkt om de komende jaren opeens zeer intensief uitwisselingsactiviteiten op te gaan zetten. Verstandiger lijkt het om een gezamenlijke ideeënbank op te zetten (waarin uiteraard bovengenoemde aanbevelingen in opgenomen kunnen worden). Vervolgens kan van jaar tot jaar bekeken worden welke samenwerkingsvorm prioriteit heeft en realiseerbaar is. Op die manier krijgt de relatie tussen IEE en de SoW-kerken de kans zich geleidelijk aan te ontwikkelen, zonder dat we ons vertillen aan hooggestemde verwachtingen of tijdrovende activiteiten.

Tot slot nog enkele opmerkingen over de follow-up van het bezoek. Het is belangrijk dat de ideeën over samenwerking met de IEE verder reiken dan het LDC. Het was dan ook een gelukkige bijkomstigheid dat Mieke Brak, journaliste bij de afdeling Communicatie, aangaf belangstelling te hebben voor het bezoek. Op grond van het feit dat zij goed Spaans spreekt (en intensief betrokken is bij kindernevendiensten in haar eigen gemeente), kwalificeerde ze zich voor deelname aan de delegatie.[5] Hoewel het niet erg gebruikelijk is om iemand van afdeling van Communicatie uit te nodigen voor een MDO-delegatie, is het achteraf bezien een gouden greep geweest. Zowel voor als na het bezoek heeft de inzet van Mieke Brak er toe geleid dat er ruime bekendheid aan het initiatief van BENA is gegeven.[6] Hopelijk hebben de diverse publicaties tot gevolg dat binnen de SoW-kerken er meer kennis van de IEE beschikbaar is en gemeentes wellicht geïnteresseerd raken in kerkelijke uitwisseling met Spanje.            
Hans Snoek BENA-MDO

Utrecht, april 2001

[1] Deze uitzending werd gezamenlijk door de NHK en de Vereniging het Evangelie in Spanje gedragen.

[2] Zie El Sur:  Mysterieus en Bekend, Beleidsvoorstellen met betrekking tot de relatie tussen de S.o.W. kerken en protestantse kerken in Zuid-Europa, februari 1999

[3] Op het eerste gezicht lijkt een diaconale relatie op gespannen voet te staan met wederkerigheid en uitwisseling. Het zou interessant zijn om in een breder verband over deze problematiek na te denken. In het geval van de IEE liggen de verhoudingen betrekkelijk genuanceerd, in de zin dat MDO jaarlijks een relatief klein bedrag (Fl. 40.000) bijdraagt aan de Spaans protestantse Raad van Kerken. M.a.w.: slechts een deel van de Nederlandse diaconale hulp komt bij de IEE terecht en dan nog wel op indirecte wijze.  

[4] Verder heeft de eerste twee dagen Roel Bruijnse, kerkenraadslid van de Nederlandssprekende gemeente in Malaga, deelgenomen aan het kennismakingsbezoek.

[5] Met Bert van Schaik was besproken dat Mieke Brak het een en ander zou schrijven. Omdat men bij Voorlichting verder niet op de hoogte was van deze afspraak, ontstond er verwarring en werden langs de in deze organisatie geëigende hiërarchische lijnen diverse e-mailtjes in het rond gestuurd. Het kostte enige tijd (en dus geld) om dit betrekkelijk onschuldige misverstand de wereld uit te helpen.

[6] Diverse kranten (o.m. het Reformatorisch Dagblad) en kerkbladen (zie bijv. het Utrechtse ‘Kerk in de Stad’) hebben vooraf een persbericht over het bezoek opgenomen. Grotere artikelen zijn gepubliceerd in Centraal Weekblad (6-4-2001), Friesch Dagblad (10-4-2001) en Kerkinformatie (5-2001).Gepland staan verder nog artikelen in Centraal Weekblad (over Nederlandse gemeentes aan Costa del Sol) en Woord en Dienst.