Colofon: In het gesprek met
de I.E.E. is al enige tijd de vraag aan de orde: hoe kan het komen tot een
uitwisseling (het Spaanse woord is ‘intercambio’) tussen Spanje en
Nederland, waarbij kerken daar en hier delen wat hen bezighoudt met het oog op
de uitvoering van hun roeping om het Evangelie te verkondigen? De vraagstelling
is: hoe kunnen kerken en christenen op basis van een oecumenische relatie elkaar
wederkerig tot steun zijn in het getuigenis van Jezus Christus in het ‘nieuwe
Europa’?
Het Berichtenblad is een uitgave van het bestuur van de Nederlandse Stichting
‘Het Evangelie in Spanje’; die beoogt de zaak van het Evangelie in
Spanje; - in nauw overleg met de Spaanse Evangelische kerken zelf -
vanuit de wijde kring der Nederlandse Protestantse kerken naar beste krachten te
bevorderen.
Eindredactie: G.A. Voerman - van Haselen
Geerte Bolwerk 25 3511 XA Utrecht
info@evangelie-in-spanje.nl
website: www.evangelie-in-spanje.nl
MEDEDELINGEN VAN DE ADMINISTRATIE
Vriendelijk verzoeken wij u
adreswijzigingen door te geven aan:
postbus 20, 3700 AA Zeist. Voor uw medewerking zeggen wij u hartelijk dank.
BIJDRAGEN
Bijdragen voor ons werk zien wij graag tegemoet op bankrekening
45.67.74.068 of giro 315800 ten name van ‘Het Evangelie in Spanje’ te Zeist.
Van de redactie…
We
beginnen met een stuk van de Voorzitter, over een nauwere samenwerking
met Spanje in een context die ons allen aangaat.
In
het volgende artikel schrijft hij over zijn ervaringen tijdens een
congres van COMIBAM dat hij deze maand bijwoonde in Granáda.
Nieuwe ontwikkelingen in Spanje blijken nog steeds (effectief?) te worden
tegengewerkt, wij berichten u over het accoord tussen de Spaanse regering en het
Vaticaan, vertegenwoordigd door het Spaanse Bisschoppencollege.
Honderd
jaar geleden ontstond er een Vereniging in het Zuiden van Frankrijk, in het
spoor van verenigingen als de onze, en een Franse historica heeft daar een
uitgebreid overzicht van gegeven.
Wij laten u mee lezen.
De Penningmeester
heeft zo zijn eigen rubriek, waar wij u attent op willen maken, en wij brengen u
op de hoogte van ontwikkelingen in en rond het SEUT, Los Rubios, Jaca, Moíses
en de Scholen.
Helaas is er weer een Memoriam, en in feite twee, een van onze
kant, en een van binnen de familie, van een persoon wiens naam velen van U
bekend zal zijn. We eindigen met een gedicht.
Zo
hopen we dat er voor elk wat wils zal zijn, en dat we u mogen boeien met ons
verslag van wat er zoal in Spanje gebeurt.
Uitwisseling
tussen Spanje en Nederland?
Van zendingsveld naar
zendende kerk.
Concordaat met het
Vaticaan….
Godsdienstonderwijs
en het nieuwe accoord…
Eeuwfeest zending
‘Haut Aragón’
Van de Penningmeester
Diasporacollecte
2007.
SEUT
Jaca – huize Mamre
Moisés
Scholen.
Nieuws
Kerstwensen
In Memoriam ds. Luís
Ruiz Poveda
Luis Ruiz Poveda
1930-2006
Gedicht van de
Spaanse dichter: José Gerardo Vargas Vega
Uitwisseling
tussen Spanje en Nederland?
De contacten
tussen protestanten in Nederland en Spanje zijn niet van vandaag of gisteren. Al
in de 19de eeuw ontwikkelden zich relaties tussen de (toen nog)
Vereniging “Het Evangelie in Spanje” en de Spaanse Evangelische Kerk. Het
paste in die begintijd tot diep in de 20ste eeuw om te denken in
termen van eenrichtingsverkeer. Nederland ondersteunde Spanje, niet alleen
materieel maar ook in morele steun en persoonlijke assistentie. Dat patroon werd
niet alleen gevolgd ten aanzien van Zuid-Europa, maar ook in de verhouding
tussen zending en (jonge) kerken in Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Zo zette
“Het Evangelie in Spanje” zich als een groep van vrienden en bevriende
gemeenten in voor het lot van medeprotestanten, die in vaak benarde
omstandigheden probeerden het christelijk getuigenis te doen horen in de Spaanse
samenleving. Na de Tweede Wereldoorlog is het besef gegroeid dat we meer moeten
leren denken op basis van wederkerigheid. Of een kerk groot of klein, rijk of
arm is, principieel en praktisch
dient er sprake te zijn van gelijkwaardigheid en van het delen van geestelijke
en materiële gaven wederzijds. Samen zijn wij in onze verscheidenheid van gaven
en ervaringen immers leden van het ene lichaam van Christus? Tegen de
achtergrond van deze visie is de Stichting “Het Evangelie in Spanje” er meer
en meer op gericht om de relaties met Spanje te doen inbedden in kerkelijke
patronen. Dat betekent dat de stichting zoekt naar een inkadering in
oecumenische relaties: dus niet alleen van stichting van vrienden in Nederland
naar kerken in Spanje, maar ook van kerken en gemeenten hier naar kerken in
Spanje en omgekeerd.
In
overleg met enkele leden van de Comisión Permanente (moderamen) van de synode
van de I.E.E. rijpt er een plan om die uitwisseling te concretiseren in een
programma dat focust op de thematiek van de missionaire kerk in de grote stad.
Daarbij zal de uitdaging van het verschijnsel ‘migratie’ in het algemeen en
de migrantenkerken in het bijzonder een cruciaal thema zijn. De migratiestromen
die over de wereld gaan, brengen een beweging van Zuid naar Noord op gang. Onder
de migranten die Europa binnenkomen zijn talloze christenen. Hoe leren de
gevestigde kerken in Noordwest en Zuid-Europa adequaat te reageren op de vele
zendingsinitiatieven van zendelingen uit de ‘derde wereld’ en op de wervende
aanwezigheid van migrantenchristenen en kerken in de eigen omgeving? Nagegaan wordt of er, met deelname van migrantenchristenen uit beide
steden, een uitwisseling kan worden voorbereid tussen kerken uit Madrid en
Rotterdam, of tussen Málaga en Utrecht. Het zal spannend en leerzaam zijn om de
ervaringen en inzichten in de verschillende contexten naast elkaar te leggen.
Wij houden u van de ontwikkelingen op de hoogte en houden ons aanbevolen voor suggesties en ideeën van lezers.
Wout
van Laar
Van
zendingsveld naar zendende kerk.
Missionair congres van Latino’s in Granáda.
‘Ooit
verklaarde men Latijns-Amerika tot een zendingsveld. Nu verklaren wij ons tot
een kerk die zich krachtig mobiliseert tot deelname aan de wereldzending.’ Dat
was de
toon van een gepassioneerd zendingscongres van COMIBAM dat van 13-18 november
plaats vond in het Spaanse Granáda. Niet minder dan 2.000 vertegenwoordigers
van kerken en zendingsorganisaties uit Latijns-Amerika waren voor de gelegenheid
overgevlogen naar ons werelddeel. Daarnaast waren er 300 Latino zendelingen van
het veld en 100 waarnemers. Wout van Laar was erbij en doet verslag.
De
keuze van Granáda
Opmerkelijk was de
keuze voor Granáda. Niet in Latijns-Amerika, maar in Europa kwam men samen;
uitgerekend op de plaats van waaruit Columbus in 1492 werd uitgezonden. Op de
plek van waaruit de gewelddadige kolonisering van de Nieuwe Wereld begon, boog
men zich over de strategie voor de evangelisering van de wereld in omgekeerde
richting. De Spaanse koningen zouden zich in hun graven in de nabij gelegen
kathedraal hebben omgedraaid, als zij ervan zouden hebben geweten. De keuze voor
Granáda had ook een praktisch doel: het maakte het gemakkelijker voor de
zendelingen van de velden van Europa, Noord-Afrika en Azië om te participeren.
Wat betekende het
massale congres voor de protestantse kerken van gastland Spanje en Portugal,
historisch en cultureel zo nauw verbonden met Latijns-Amerika? De eerlijkheid
gebiedt te zeggen dat de kleine kerken van het Spaanse protestantisme de
massieve overkomst van zoveel Latijns-Amerikanen niet uitsluitend als een zegen
hebben beleefd. Zij doen alle moeite om het hoofd boven water te houden en
ervaren de instroom van het grote aantal van migranten uit dat werelddeel vaak
als een probleem. Hoe die op te vangen en te integreren? Daar kwamen nu nog eens
de congresgasten van overzee bij in hun stormachtige voornemen om de kerken van
het Iberische schiereiland voor te doen hoe zij moeten evangeliseren. Veel
buitenlandse zendelingen die al in Spanje en Portugal werkzaam zijn, trekken
zich in de praktijk weinig aan van de bestaande kerken. Zal nieuw
zendingspersoneel zich wel weten aan te sluiten bij de gevestigde kerken en
instituten?
Feit is dat het
bureau van COMIBAM naar Spanje is verhuisd. En dat betekent dat er toch wel van
zal komen dat de handen waar mogelijk ineen worden geslagen. Een ander positief
punt was dat de lokale gemeente van de Evangelische Kerk van Spanje in Granáda,
la Iglesia van San Pablo, haar gebouwen had opengesteld om een groot aantal
jongeren die als stewards van het Congres optraden te herbergen. De dingen
hebben hun tijd nodig.
Offerbereidheid
Hoe
dan ook, het werd een ware fiesta, met een mix van Latijnse culturen: het ritme van de
Argentijnse tango, de Braziliaanse samba, de ijle Andesmuziek uit de Cordillera
en de heerlijke Dominicaanse meringue vulden de congreszaal. Vrolijke vlaggen
van tientallen landen kleurden het podium. De passie voor zending die het
congres doortrok deed denken aan de beginjaren van de zendingsbeweging vanuit
Europa; aan de tijd van de eerste liefde, toen in het voetspoor van de Engelse
schoenlapper William Carey
talloze mannen en vrouwen vol toewijding en in
offerbereidheid uitgingen zonder te weten waar zij komen zouden.
Het congres was
georganiseerd door COMIBAM. De Cooperación Misionero Iberoamericano is een
samenwerkingsverband dat als doel heeft de transformatie van de
Latijns-Amerikaanse kerk tot zendingskerk. Via netwerken, consultaties,
literatuur etc. wil de organisatie de kerken van het continent in staat te
stellen het evangelie uit te dragen naar alle volken. Achtergrond is de sterke
groei van de evangelische en pinksterkerken met zo’n 6% per jaar. Er worden getallen genoemd van 75 miljoen leden in 2005. Vanaf het eind
van de jaren zeventig hebben Latijns-Amerikaanse evangelische kerken een
toenemend aantal zendelingen uitgestuurd. Maar pas met het COMIBAM ’87 Congres
in Sao Paulo kwam de beweging goed op gang. In 24 landen zijn nationale
netwerken gevormd, die over kerkelijke grenzen heen kerken helpen zich te
mobiliseren in de wereldzending. Vanuit dankbaarheid voor wat God
Latijns-Amerika in het evangelie en de sterke groei van de kerk geschonken
heeft, wil men andere volken doen delen in de rijkdom. Momenteel zijn er meer
dan 7.500 protestantse Latino’s als zendelingen werkzaam over heel de wereld;
daarbij mikt men vooral op tot nu toe onbereikte gebieden. En dan hebben we de
talloze Latijns-Amerikaanse migranten en hun gemeenschappen, die het evangelie
spontaan in hun nieuwe woonomgeving verspreiden niet meegerekend.
Zuid-Zuid contacten
Doel van het
congres was om de inspanningen van de zending tot nu toe te evalueren. Er was
alle ruimte om te luisteren naar de ervaringen van de 300 Latino’s in het veld
om daarvan te leren en de strategie waar nodig bij te stellen. COMIBAM mag in
oorsprong dan wel een conservatieve beweging zijn, gedomineerd door
Noord-Amerikaanse evangelicals, tijdens het congres bleek dat de beweging een
ontwikkeling heeft doorgemaakt. Dat kwam in Granáda op verschillenden manieren
naar voren. Er kwamen eerste resultaten op tafel van een serieus en kritisch
zelfonderzoek, waarbij niet alleen gekeken wordt naar de rol van zendende kerk
en zendingswerker, maar ook verbindingen worden gezocht met op het veld al
bestaande christelijke gemeenschappen; soms bleek grote culturele gevoeligheid.
De zwakke punten
werden eerlijk opgesomd: de missionaire training is zwak, zendelingen moeten
vaak zelf naar fondsen zoeken, er is gebrek aan membercare. Maar men stelt creatief bij en gaat door.
De
zendingsbeweging vanuit Latijns-Amerika is volwassen geworden en geeft zijn
eigen bijdrage in de onvoltooide taak van de wereldzending. Een krachtig
zelfbewustzijn maakt dat men het Noorden niet langer nodig heeft. Men ontwikkelt
een eigen strategie. Noord-Amerikanen speelden in het programma geen rol. De
weinige vertegenwoordigers uit het noorden beperkten zich tot luisteren.
Het viel op dat
het congres zich niet specifiek richtte op Europa als werkterrein, maar op de
hele wereld. De meeste aandacht ging uit naar onbereikte gebieden in
Noord-Afrika en Azië. De zending beweegt zich meer en meer binnen Zuid-Zuid
contacten; er wordt gewerkt in interculturele teams waarbij lokale kerken
faciliteren. Er springen vonken van herkenning over tussen kerken van
Latijns-Amerika en India. In de marges van de wereld en vanuit een context van
armoede ontstaan nieuwe vormen van zending. ‘Wij delen dezelfde ervaring en
weten uit ondervinding wat het is gebrek en onrecht te lijden’. Vanuit het
rijke Westen zien wij gebeuren hoe het initiatief van de zending is overgenomen
door de kerken van het Zuiden. Zending in de 21ste eeuw wordt vooral gedragen
door hen die niet het geld, maar wel de passie voor het evangelie hebben. Dat
brengt ons bij het geheim van de navolging, die vreugde in het lijden inhoudt;
een thema dat tijdens het congres gedurig terugkeerde.
Er zijn heel veel
kritische vragen bij COMIBAM te stellen. Alle fouten die wij vroeger maakten en
die wij nog steeds maken, zie je bij de Latino’s terug. Maar de conservatieve
schalen zijn gebroken en de beweging verandert voortdurend, door de ervaringen
op het veld en de groeiende contacten met de kerken van Azië en Afrika.
Veelzeggend is dat de meeste hoofdtoespraken kwamen van mensen uit het Zuiden.
De Indiase pastor
C. Sekar zocht in zijn lezing naar bijbelse antwoorden op het vraagstuk van de
mondiale armoede. Hij stelde dat het stichten van weeshuizen en hostels niet
genoeg is. Hij kwam op voor een holistische zending, die werkt aan een
‘socio-spirituele transformatie van mens en samenleving’. ‘Het evangelie
beweegt ons te breken met structuren van armoede en geeft mensen hun waardigheid
terug. In een wereld van toenemend religieus fanatisme is een radicale
verandering van traditionele methoden gewenst.’
De Egyptische
kerkleider Hermano Yousef gewaagde van een grote gebedsbeweging in het
Midden-Oosten. We zagen video-beelden van 12.000 mensen die in zijn land
deelnemen aan een gebedsweek. Indringend vertelt Yousef over de Egyptische kerk
die door de overheid, moslims en buitenlandse christenen ontkend of genegeerd
wordt. Hij vroeg om samenwerking in nederigheid. ‘Er zijn talloze zendelingen
in Egypte. Maar iedereen begint weer opnieuw en niemand ziet ons, zoals wij al
eeuwen proberen het evangelie te delen in de moslimwereld. Help ons in de taak
om getuige te zijn.’
Antonio Peralta,
die al twintig jaar in Noord-Afrika werkt, zag veel activisme dat mikt op snelle
resultaten. Succes en zegen zijn niet hetzelfde. Zegen volgt op gehoorzaamheid.
Hoe zal het evangelie van vrede en verzoening spreken tot Irakezen, Libanezen,
Syriërs en Palestijnen, als evangelische kerken de oorlogszuchtige politiek van
Bush toejuichen?’ Hij zag de vermenging van geloof en nationale belangen van
zogenaamde christelijke landen als een enorme belemmering voor het christelijke
getuigenis in de moslimwereld. Ook uit landen als Albanië, Turkije en China
klonken getuigenissen, die doorgaans samenwerking met lokale kerken benadrukten.
Vrijwel niemand sprak in termen van een kruistocht tegen de islam. Steeds weer
klonk de oproep om de gezindheid van Christus te weerspiegelen. Het gaat erom
het leven duurzaam met anderen te delen in respect voor de lokale culturen.
Wat
heeft het ons te zeggen?
De nieuwe
voorzitter van COMIBAM, de Argentijn Carlos Scott, uitte zich bij zijn aantreden
uiterst kritisch ten aanzien van de theologie van de welvaart met zijn hang naar
snelle resultaten en succes, aantallen en macht. ‘Wij geloven niet in bureaus
en sluitende begrotingen, maar in Gods kracht die in zwakheid zich
manifesteert.‘ Scott ziet zijn beweging als het spontane antwoord op
vernieuwende activiteit van de Geest van God ‘die de structuren van onze
denominaties aan het wankelen heeft gebracht en ons heeft bewogen tot deelname
aan zijn zending.’ ‘Op een gegeven moment ontdek je dat er iets gaande is
– je voelt de wind opsteken en je hijst het zeil.’ ‘De beweging blijkt
besmettelijk. Wij hebben die niet onder controle en kunnen niet zeggen hoe het
verder gaat. De Geest doorbreekt grenzen en bereikt, ook via onze zendelingen,
de meest afgelegen plaatsen van deze wereld. Prijst God daarvoor!’
Granáda 2006 was een
opmerkelijk congres en een mijlpaal in de geschiedenis van de missionaire
beweging. Voordat wij toegeven aan de neiging om COMIBAM in een hokje te stoppen
en bevestiging van onze eurocentrische vooroordelen te zoeken, is het zaak ons
af te vragen wat de Geest van Christus de kerken van het rijke Noorden in de
ontwikkelingen te zeggen heeft. Zullen wij ter wille van de wereld en van
onszelf de nederigheid weten op te brengen om vanuit ons missionaire werk
verbindingen te zoeken met de vitale zendingsbeweging van het Zuiden?
Wout van Laar
Spanje worstelt
meer dan ooit met de relatie tot het Vaticaan. De regering Zapatero heeft in
october 2006 een overeenkomst gesloten met het Vaticaan, dat zich vorig jaar al
beklaagde over het gebrek aan godsdienstvrijheid in Spanje, sinds deze regering
aantrad(!), en nu een flink deel van zijn voorrechten heeft moeten inleveren.
Een
stukje voorgeschiedenis:
In 1953 heeft de
regering Franco een concordaat met het Vaticaan gesloten, dat de
Rooms-katholieke kerk in Spanje vergaande financiële en andere rechten gaf, en
dat nog voor de grondwet kwam. Mocht een grondwet dus ooit strijdig zijn met het
concordaat, dan zou het concordaat gelden, en niet de grondwet! Het concordaat
werd gepubliceerd onder de titel: ‘In de naam van de allerheiligste
Drie-eenheid’ en het eerste artikel luidde: De Spaanse Staat erkent dat
de Katholieke Kerk het karakter heeft van een perfecte staat.
Na de dood van
Franco werden er op 3-1-1979 nieuwe accoorden gesloten tussen de Staat en de RKK
in Spanje, die in de plaats kwamen van het concordaat van 1953, en deze kerk nog steeds aanmerken als de bevoorrechte religie, ook al is de
staat in theorie a-confessioneel en gescheiden van de kerk. In het debat over de
geldigheid en mogelijke veranderingen, bleken er hete hangijzers: de
belastingtoewijzing en godsdienstlessen. We hebben daar al meer over geschreven.
Technisch worden deze accoorden geen concordaat genoemd, maar zo functioneren ze
in feite wel.
In 1979
verplichtte de staat zich te garanderen: de vrije en openbare uitoefening van de
activiteiten van de RKK, en in het bijzonder die van kerkdienst,
jurisdictie en onderwijs. Wat zaken van economie betreft verplichtte
de staat zich ‘samen te werken met de RKK om voldoende ondersteuning te
bereiken’, en deze verklaarde haar intentie om voor zichzelf voldoende
middelen te verkrijgen om het noodzakelijke te verzorgen’. In de afgelopen
jaren is daar niets van terechtgekomen. Op het vlak van onderwijs en cultuur
verplichtte de staat zich ‘het grondrecht van de ouders t.a.v. de morele en
religieuze opvoeding in de sfeer van de school te respecteren’. Sinds een jaar
of tien werden de 18.000 RK godsdienstleraren door de bisschoppen uitgekozen,
maar door de staat aangesteld en betaald, voor 600 miljoen euro per jaar. Op
grond hiervan lukte het de hiërarchie de regering van de Partido Popular er toe
te brengen godsdienst weer als verplicht vak op te nemen. Een laatste accoord
sloeg op de militaire dienst, waar de clerus van vrijgesteld was.
Al jaren heeft de
linkse oppositie alarm geslagen, en nu heeft de regering Zapatero dan ook
getracht orde op zaken te stellen. Hoewel steeds meer Spanjaarden de scheiding
van kerk en staat een goede zaak vinden, wil 63% nog wel in de kerk trouwen.
Maar of dat uit religieuze overtuiging is, of omdat het zo’n cachet geeft aan
een bruiloft, laten we in het midden.
Uit een recent onderzoek blijkt dat 55% van de Spaanse bevolking denkt dat het
geluk meer afhangt van wetenschap dan van religie, 52% denkt dat godsdienst erg
belangrijk is voor de opvoeding van kinderen, 34 % denkt daarom dat de doop een
plicht, is tegen 46% die zegt: een gewoonte. De schattingen van het aantal
mensen dat ’s zondags nog naar de mis gaat lopen zozeer uiteen, dat daar op
dit moment weinig zinnigs over te zeggen is. Al met al een klimaat waarin deze
accoorden niet onverdeeld juichend zijn ontvangen, al is ook een flink deel van
de bevolking gewoonweg niet geïnteresseerd.
De
kernpunten van het accoord over de financiën per 1-1-2007: |
De reacties vanuit het meer
behoudende Protestantse kamp worden samengevat door de redactie van Protestante
Digital die op 23-9-2006 schrijft: …’Dat de Spaanse RKK uitsluitend zou
moeten bestaan van wat de gelovigen aandragen is een historische stap na 27 jaar
van een weinig doorzichtige overgangsregeling, die voor ongelijkheid tussen de
Spanjaarden zorgde. Natuurlijk is het best mogelijk dat ze er niet mee uit
zullen komen, en weer bij de regering zullen aanklop-pen, maar die heeft dan
tenminste niet de verplichting daar op in te gaan. Wat betreft de BTW heeft men
in elk geval niet het lapmiddel toegepast dat de staat de belasting
verhoogt…’
‘Het accoord is
een belangrijke stap in de richting van de zelf-financiering van de RKK, die al
was vastgelegd in 1979 en 1987. De realiteit bleek tot nu toe hardnekkig anders,
en laat zien dat de kerk er nog verre van is zich te kunnen bedruipen uit de
bijdragen der gelovigen. Er was geen enkele reden voor de claim van de kerk dat
de Staat garant zou staan voor de kosten van onderhoud, en in het bijzonder voor
de salarissen van bisschoppen en priesters. In het huidige accoord ontbreken
juist de belangrijkste bepalingen, zoals het fiscaal aantrekkelijk maken van
giften van personen of fondsen.
Hoe dan ook, het blijft verstandig van Zapatero, die geen makkelijke relatie
heeft met de bisschoppenconferentie, dat hij een nieuwe formule heeft aangedurfd
voor de financiering van de kerk.
Kritiek
van links en van de lekenorganisaties.
De Partido Popular
en de kerkelijke hiërarchie zijn al jaren twee handen op een buik. Ruime
sectoren van de socialistische PSOE en veel deskundigen in het staatsrecht
beschouwen het nu afgesproken stelsel van directe financiering van een
godsdienst als ongrondwettelijk, net al de rest van Links. Daar is zelfs het
woord ‘verraad’ gebruikt.
Het Platform voor
een Seculiere Maatschappij, die 60 publieke organisaties overkoepelt, noemde het
accoord onacceptabel, en zegt dat het, in plaats van aan te sturen op
zelffinanciering, helemaal de andere kant opgaat, en neigt tot een slaafse
onderwerping om heel de kerk te gaan financieren. De PSOE zwijgt in alle talen,
maar de sector van de partij die een scheiding van kerk en staat voorstaat,
voelt zich bedrogen, volgens onze bronnen.
Op 23-9-2006 schrijft El
PAIS: ‘In het overeengekomen systeem zal de RKK dit jaar 31 miljoen euro méér
binnenkrijgen, ondanks de afschaffing van de schenking, gratis en voor niets,
die ze hiervoor ontving. Met ingang van het komend jaar zal niet meer beschikken
over een gegarandeerd minimuminkomen uit de Generale Kas, en zal ze alleen nog
maar een percentage ontvangen van de inkomstenbelasting van degenen die
beslissen haar economisch te helpen. Echter, dit deel zal wel stijgen van 0,52%
van het hele bedrag van de inkomstenbelasting naar 0.7% Zodoende zal het inkomen van de diocesen zeker stijgen, ook al moeten ze
nu wel BTW betalen. In de toekomst zal dit bedrag stijgen of dalen met het
aantal burgers dat er voor kiezen een deel van hun belastinggeld aan de RKK te
schenken, of aan andere doelen van sociaal belang.
Godsdienstbelasting:
een fiasco.
Zodoende is eens
te meer het fiasco duidelijk geworden van de religieuze belasting, een fiasco
dat in 1987 begon met de regering Gonzáles’ die dit als overgang voor 3(!)
jaar instelde. Destijds werd men het eens over 0,5239% van de
inkomstenbelasting, het komend jaar zal het 0,7% zijn, terwijl de bisschoppen
vroegen om en hoopten op 0,82%. De beslissing van afgelopen week wijkt dus af
van de afspraak van 1987 dat het een overgangsregeling zou zijn. Bovendien gaat
die in tegen de uitdrukkelijke beloften van de regeringsleden en van de
regeringspartij PSOE, dat men zo snel mogelijk een eind zou maken aan deze
directe bijdrage. Die wordt integendeel gul verhoogd!
De bisschoppen
De bisschoppen
lieten gister in een officiële reactie weten dat het accoord voor hen meebracht
dat ze moesten afzien van vrijstelling van de BTW als aanvulling op hun budget.
In feite vereist de Europese Unie, die al jaren de regering subsidieert, deze
belasting, en dreigt deze zelfs met sancties om deze kerk er toe te brengen de
norm voor alle Europese instituten te aanvaarden. Wat de BTW betreft: de kerk
zal aanzienlijk meer binnen krijgen door deze verhoging naar 0,7% dan wat ze aan
BTW zal moeten betalen. De penningmeester van het bisdom Barcelona berekende dat
ze van 144 miljoen euro dit jaar, nu naar 175 miljoen gaan in het komende.
Ministerie
van Financiën.
Financiën maakt
dit jaar in maandelijkse termijnen een bedrag over aan de Bisschoppenconferentie
van 144,24 miljoen euro. Dat is de hoofdmoot van de begroting van het grootste
kerkelijk orgaan, die in november 2005 op 157,11 miljoen werd vastgesteld.
Afgezien van de 144,24 miljoen van de staat, onder de noemer ‘schatplichtig
deel van de begroting’ die voor 80% uit de godsdienstbelasting komt, en
voor de rest als vrijwillige gift van de Schatkist (het bisschoppen-college verwacht overigens ook 6000 euro per
bisdom, als extra bijdrage en 12,47 miljoen gemiddeld, plus 68 miljoen van de
legerbisschop.)
Afgezien van deze
‘schatplichtige bijdrage’, financiert de Staat nog jaarlijks met 3 miljard
(volgens bepaalde onafhankelijke waarnemers het dubbele) een groot deel van de
activiteiten van de RKK op het gebied van onderwijs, gezondheidszorg, sociaal werk, plus het
salaris van de
(15000) godsdienstleraren, en de duizend aalmoezeniers in leger,
gevangenis en ziekenhuizen. Verschillende overheidsdiensten, vooral van de
autonome gebieden, dragen jaarlijks tientallen miljoenen bij voor het onderhoud
van de gigantische erfenis aan kerkelijk onroerend goed.
Het
ophogen naar 0,82% van de inkomstenbelasting was maar één van de opties die de
RKK overwoog. Ook de regering had liever een andere formule gehad, namelijk een
waardoor deze religie zichzelf kon financieren door giften en
belastingverlichtingen. Dat was de afspraak. Dat
is niet mogelijk gebleken, ondanks het feit dat in artikel 2.5 van het op
3-1-1979 gesloten accoord staat: De RKK verklaart voornemens te zijn voor
zichzelf voldoende middelen te verschaffen om te voorzien in haar noden. Wanneer
dit doel is bereikt, zijn beide partijen het erover eens de systemen van financiële
samenwerking in te zetten op andere terreinen en andere vormen van economische
samenwerking tussen de RKK en de Staat. Als de bisschoppen denken dat het
systeem dat tot gister gold, bankroet is gegaan doordat het percentage dat in
1987 werd vastgesteld, volgens hen ‘duidelijk onvoldoende’ was, dan staat
het niet vast dat ze met de huidige 0,7% in de nabije toekomst tevreden zullen
zijn. Aldus El País.
Gelijkheid,
vrijheid en broederschap?
De regering
nuanceert het bericht dat er in de kamer zal worden gesproken of de bijdrage
voor de NGO’s naar boven zou kunnen worden bijgesteld, lezen we. Dat wil
zeggen dat ze er voorlopig niet over dénkt deze organisaties (of de andere
kerken) op dezelfde manier te behandelen als de RKK. Van hen wordt al lang
verwacht dat ze zelf hun budget sluitend krijgen.
De regering heeft
de laatste jaren zo’n 30 miljoen euro per jaar gegeven aan de RKK als
compensatie voor de voortschrijdende afkalving van de bijdrage van de burger aan
de RKK, en die x maal 30 miljoen komen niet terug.
Het Aartsbisdom
van Barcelona deed als enige een uitspraak over de hoeveelheid geld waar het om
gaat bij deze verandering. Als dit in 2005 had gegolden, was er 30 miljoen meer
binnengekomen van de Staat. In 2004: 17 miljoen meer en in 2003 19 miljoen euro.
Dat betekent dat de Regering meer geld uitgeeft aan de RKK dan ze tot nu
toe zou hebben gekregen en op korte termijn zullen er dus geen buitengewone
bijdragen nodig zijn. Tenminste, zolang de economie floreert en de gelovigen hun
bijdragen blijven afstaan, ook al wordt dat percentage telkens minder.
De spreekbuis van
het Bisschoppencollege bevestigt dat het model redelijk voldoet aan de belangen
van de kerk, ook al zouden er nog ‘vlekjes weg te werken’ zijn, volgens Europa
Press. Ook gaf hij toe dat het accoord wel zekere risico’s met zich mee
brengt. Gister riep hij de katholieken dan ook op het hokje aan te kruisen op
hun inkomstenbiljet, dat de opbrengst naar de RKK doet gaan.
De
Heilige Stoel heeft zich zeker gemengd in deze zaak, en de betrekkingen tussen
het Vaticaan en het Spaanse bisschoppencollege zijn aanzienlijk nauwer
geworden sinds hun bezoek aan het Vaticaan en hun onderhoud met paus Benedictus
XVI, vorig jaar.
De
onderhandelingen zijn in alle discretie gevoerd, en met het oogmerk het accoord
te sluiten voor de dag waarop de Ministerraad de Staatsbegroting zou
goedkeuren. Zo gebeurde. Aan de vooravond van de 22ste october 2006
werd de basis van het accoord besloten, en de Ministerraad ratificeerde die de
volgende dag Direct daarna werd een
en ander openbaar gemaakt. De onderhandelingen hebben hoogte- en dieptepunten
gekend, vooral in de eindspurt.
Andere
kerkgenootschappen.
De Federaties van
Moslims en Protestanten vragen om een zelfde behandeling als de RKK wat betreft
het geld dat ze van de Staat ontvangen, schrijft Protestante Digital.
Weliswaar moet de RKK volgend jaar een bepaald minimuminkomen missen, dat tot nu
toe vanuit de Schatkist was gegarandeerd, en moet ze het doen met de opbrengst
van de godsdienstbelasting, maar die gaat wel omhoog van 0,52 naar 0,7% hetgeen
per bisdom gemiddeld 31 miljoen euro meer opbrengt…
De dag nadat de
vice-president van de regering, mevr. María Teresa Fernández de la Vega, de
overeenkomst tussen de Staat en de Spaanse Bisschoppenconferentie aankondigde,
als een stap in de goede richting, en een aanzet tot grotere transparantie,
benadrukte de voorzitter van de Vereniging van Moslimgemeenschappen, Riay Tatary,
dat de Spaanse kerkelijke minderheden overleg met de Spaanse regering moesten
plegen om een gelijke behandeling te verkrijgen, die een eind moet maken aan de
‘discriminatie’ en het ‘onrecht’ in de vergelijking met de RKK.
Volgens Mariano Blázquez,
de secretaris van de FEREDE, is de finan-ciering van de RKK ‘een exclusief
privilege van de RKK dat ongelijkheid en discriminatie bevestigt die
ongrondwettelijk is.’ De
gods-diensten die in Spanje zijn erkend als ‘verworteld in het openbare
leven’ (Moslims, Protestanten en Joden) hebben dit jaar 3 miljoen euro te
verdelen via een stichting, zolang ze het maar niet bestemmen voor het
betalen van salarissen van kerkelijke medewerkers of kerkdiensten. Een gelijke
behandeling zou ten nadele van de RKK zijn, of anders zouden de door de andere
kerkgenootschappen ontvangen sommen moeten stijgen, en dat laatste is
waarschijnlijk de achtergrond van deze petitie.
Godsdienstonderwijs en het nieuwe accoord…
El
País 6-11-2006.
Godsdienstonderwijs
is een van de verplichte schoolvakken en zal dat blijven ook. Dat is vastgelegd
in de accoorden tussen de Spaanse Staat
en het Vaticaan, en geen regering lijkt dat te willen veranderen. De strijd van
de laatste maanden draaide om de vraag of er verplicht alternatief materiaal zou
zijn voor hen die Godsdienst niet als vak zouden kiezen. De huidige regeling uit
1994 legt alternatieve studieactiviteiten vast die in plaats komen van een
lesvak. De regering van de PP heeft een verplicht alternatief lesvak
voorgesteld, dat a-confessioneel moest zijn en een overzicht moest geven van de
geschiedenis van alle godsdiensten. Maar nu, na maanden van onderhandelingen
(tot nu toe zonder resultaat) tussen het Ministerie van Onderwijs en de
bisschoppen, en na een grote manifestatie (met ruime steun van de RKK) tegen de
nieuwe onderwijswet, heeft de PSOE een Salomonsoordeel gevonden in een derde
weg, in een besluit over het minimum aan onderwijs in het verplichte
voortgezet onderwijs jaren (12-16 jaar). De leerling die dat wil bestudeert een
confessionele religie (merendeels RK) en de rest, als ze dat willen,
godsdienstgeschiedenis. Op beide vakken kun je blijven zitten. Wie geen van deze
cursussen wil doen ontvangt een bewijs van voldoende aanwezigheid, dat elk
instituut afgeeft. Of je nu met een leraar zit te studeren in de bibliotheek, of
op het speelplein bezig bent, of zelfs als je naar huis gaat.
De
lekenorganisaties hebben onmiddellijk scherp gereageerd tegen deze formule, die
ze een zware politieke vergissing noemen, en een terugkeer naar de
zgn. kwaliteitswet van de PP, of: een verkapt alternatief. Hun eerste
eis is dat Godsdienst wordt afgevoerd van het lesrooster, en dat de accoorden
met de Heilige Stoel verbroken worden, opdat in Spanje eindelijk de scheiding
van kerk en staat een feit zal zijn, ‘zoals de grondwet voorschrijft’. Het
alternatieve lesrooster is echter in de nieuwe regeringsvoorstellen niet
verplicht.
Het gaat om heel
gevoelige materie; het levert ons nog steeds veel stress op dat de bisschoppen
druk blijven uitoefenen op de regering, zegt men. De vertegenwoordigster van de
lekenorganisaties kiest zelf voor de regeling die men al jaren in Catalonië
volgt, nl.: van af de tweede klas van het voortgezet onderwijs is het een keuzevak
naast informatica of een tweede buitenlandse taal. De vermindering van het
aantal met 70 lesuren godsdienst gedurende het hele voortgezet onderwijs, laat
dat prima toe. De bisschoppen hebben nog geen commentaar gegeven. De
oudervereniging (Concapa), een van de organisaties die zich het sterkst verzet
tegen de onderwijswet, vindt het regeringsvoorstel heel positief, omdat kinderen
die niet voor het vak Godsdienst kiezen, toch het belang van de religie in
geschiedenis en het denken kunnen leren kennen.
De RK vakbond die
80% van het onderwijzend personeel vertegenwoordigt, gelooft dat deze optie de
rechten van iedereen respecteert, al betreurt men het verlies van die 70
lesuren.
Echter, wat er
gebeurt met godsdienst, kan op school ook met andere vakken gebeuren. Om te
beginnen studeert een kwart van de leerlingen, die geen privé-scholen kunnen
bezoeken, aan centra onder staatscontrole, voor het grote merendeel RK. Bijna al
die leerlingen, zo’n 1,7 miljoen, zullen Godsdienst blijven krijgen,
onafhankelijk van de andere opties.
Een
ander geval vormen de openbare scholen, die 73% van de leerlingen opvangen, nog
afgezien van de scholen die volledig privé zijn. Daar is het aantal leerlingen
dat in de tweede klas nog godsdienst volgt, duizelingwekkend omlaag gegaan, van
60,1% in 1996 naar 51,4% dit jaar. In Madrid kozen er nog maar 3 op de 10
leerlingen voor in 2003. De vraag is nu: hoe stevig staat de regering Zapatero
in de schoenen?
Eeuwfeest
zending '‘Haut
Aragón'’
2005-2006 is de
tijd om te gedenken hoe honderd jaar eerder de evangelisatie in Noord Spanje vanuit Frankrijk vorm kreeg met het werk van o.a. Albert
Cadier, die met Jacques Delpech de bekendste exponent van dit werk geworden is.
En herdacht werd
er. Op verschillende momenten en verscheidene wijzen, in Frankrijk en Spanje,
met lezingen, bijeenkomsten, tochten en een expositie. Een van de hoogtepunten
was een lezing van mevrouw Suzanne Tucoo-Chala, die zij hield op 18 juni 2006
hield op de top van de Somport. Dat is een berg in Aquitanië in Zuid-West
Frankrijk, bij Oloron Sainte Marie, aan de grens met Spanje. U ziet het hier
links liggen, ter hoogte van Pau, en bijna op één lijn met Jaca.
Mevrouw Tucoo is
emeritus hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Pau, en stichtster van
het Studiecentrum voor het Protestantisme in de regio Béarn. Haar lezing ging
ongeveer zo:
Wij zijn hier
bijeengekomen om elkaar te ontmoeten en om te herdenken dat op 17 en 18 maart
1906 de eerste reis plaats vond van Albert Cadier en zijn vriend Charles
Labourgade te Urduès in Hoog-Aragon. Daarna volgde in april de stichting van de
Franse Zending voor Hoog-Aragon in Oloron Sainte Marie. Dat zijn zo maar twee
momenten in een lange rij gebeurtenissen die al begonnen zijn in de XVI eeuw,
een schakel in een ketting die al vervaardigd wordt sinds de Hervorming, en waar
nog steeds aan wordt gewerkt.
1.
Een lange weg voor
de ontmoeting in 1906.
De keten begint te
ontstaan in 1517. De ideeën van Luther en Calvijn maken indruk in het Noorden
van Europa en zelfs in Frankrijk. De invloed van de protestanten dringt in
Spanje door over de Pyreneeën en langs de golf van Biskaje, en de Luteranos
zijn in de XVII eeuw geïnfiltreerd tot in het Zuiden van het land. In die tijd
zwijgt het Franse Protestantisme, het is de woestijntijd. In Spanje worden de
anti-katholieke critici, de ilustrados, heftig vervolgd door de
Inquisitie.
Na de
Napoleontische oorlogen openen zich in beide landen enkele sporadische plekken
van vrijheid. De Protestantse invloed is in Gibraltar terechtgekomen door
Engelstalige technici die Amerikaanse Baptisten waren, in la Coruña, Santander
en Bilbao door Anglicanen uit Groot-Brittannië, in Bayonne, Pau en Nîmes door
Valdenzen uit de Frans-Italiaanse gebieden, en in Barcelona door Zwitsers uit
het kanton Vaud. Dat is de vrucht van het Protestants Réveil die in heel Europa
een zeker gewicht krijgt. Op het religieuze vlak neemt in Europa de God van de
Christenen een vooraanstaande plaats in, terwijl het Nationalisme op het
politieke vlak doorbreekt Men spreekt dan van een Tweede Hervorming in
Europa… Zelfs het zeer katholieke Frankrijk van Napoleon III kan de explosie
van het Protestants Réveil niet verhinderen. Spanje is door zijn politieke régime
nog steeds erg afgeschermd, maar met de Grondwet van 1869 komen er kleine
beetjes ruimte voor gewetensvrijheid.
Tegen die
achtergrond is het dat het Protestantse gesprek tussen Frankrijk en Spanje op
gang komt, en het gaat over het thema: Evangelisatie. Evangelisatie, dat is géén
zending! Ze is gericht op Fransen en Spaanse politieke, economische of
religieuze ballingen. Het is in essentie werk van predikanten die beïnvloed
zijn door het Réveil, en omvat ook de zigeuners en de Joden, in een land dat
men opnieuw moet kerstenen na de industrialisatie. Zoals in de eerste eeuwen van
het Christendom, heeft dit ook een sociaal en humani-tair aspect. Men werkt op
het persoonlijke vlak, dankzij Franse en Spaanse predikanten en leken, door
preken, ontmoetingen, onderwijs, colportage, uitgeverijen. Bayonne is dan een
centrum van publicaties in het Spaans (met Ds. Nogaret die een Nieuw Testament
uitgeeft in het Spaans) en ook een doorgangscentrum vanuit Europa, voor oude
Protestantse publicaties uit de XVIe eeuw, die nog nooit in
Spanje waren doorgedrongen. Deze zaken werden tussen 1850 en 1868 georganiseerd
door kleine structuren als: de Société Centrale d’Évangélisation (SCE)
die predikanten aanstelt en subsidieert om in Spanje te gaan werken, maar alleen
pastoraal werk; het Comité van Parijs, dat door J. Nogaret wordt
vertegenwoordigd in Bayonne; la Obra Española, dat is opgezet door de
Vrije kerk in Pau, en samenwerkt met de overeenkomstige Église Réformée in
Pau, Jurançon, Gan, Arudy en later Oloron. Men werkt onder de ballingen uit
Aragón die naar Béarn getrokken zijn om de leemte op te vullen die de
landverhuizing had achtergelaten, en onder de ballingen die op religieuze
gronden werden verdrukt in de jaren ’60, (o.a. Matamoros). Met behulp van de
vertegenwoordiger Antonio Marin, een vroegere medewerker van Matamoros, sticht
men in Pau een huis voor Spaanse studenten, men evangeliseert, men onderwijst,
en men integreert de families op sociaal gebied.
We moeten
benadrukken dat aan het eind van deze periode voor 1906, dit werk bestaat
uit pastoraal werk, waarbij persoonlijke relaties voorop staan, en uit sociaal
werk (met de Stichting tot onderlinge hulp: La Española, van 1898) tegen
een achtergrond van slechte verhoudingen met de Rooms-katholieken maar wel in
een klimaat van gastvriendschap tussen de gemeenten, en niet van
zieltjeswinnerij. Hier bevinden zich de wortels van de Franse
Evangelisatie van Hoog Aragón.
2.
1906: Een Liefdesgeschiedenis.
Deze
liefdesgeschiedenis is allereerst een ontmoeting, en vervolgens een organisatie.
De ontmoeting, dat is aan de Franse kant de jonge predikant Albert Cadier, (zie
boven) die
sinds 1902 in Osse staat, en die talrijke jonge Aragonezen ontmoet, die werken
in de werkplaatsen van de spoorweg over de Pyreneeën tussen Oloron en Jaca. In
het begin
van
1905 gaat Albert Cadier op de fiets naar Oloron om er zondagschool te houden, en
religieuze scholing te geven aan de volwassenen van de gemeenschap der geëmigreerde
Spanjaarden, bijna allemaal afkomstig uit de buurt van Jaca, uit de jaren
1880-1890. Geïnstalleerd in de
bovenstad, hebben ze werk gevonden in de fabrieken voor schoenen, sandalen, wol,
baretten. Ze hebben geen andere optie dan integreren en ze leren de taal van de
streek, het Béarnais, en Frans. In het begin van de XX eeuw vormen ze een
tiende van de populatie, en in 1926 zelfs 15%. De materiële situatie is précair,
ze zijn arm, geïsoleerd, er wordt vaak op ze neer gekeken. Albert Cadier
schrijft: Ik ben niet in Oloron om protestanten te maken, maar ik ben hier
uit liefde voor de eenvoudigen, want voorbij het geloof, voorbij God, is er de
liefde.
Van de Spaanse
kant uit is het de roep van Angel del Puerto en zijn vrouw, vroegere leden van
de Protestantse gemeente van Oloron, die teruggekeerd zijn in Urduès, hun dorp
in Aragón, die met nadruk vragen aan ‘Don
Alberto’ ze op te komen zoeken om de zoon te dopen van de burgemeester van
Urduès, Antonio Petriz. Albert Cadier is een voortreffelijk bergbeklimmer. Met
zijn vriend Charles Labourgade zal hij in maart 1906, over bergpassen die
slechts te voet te begaan zijn en die de landslieden van Hoog Aragón gebruiken
om van hun dorp naar Oloron te gaan, de berg Osse oversteken naar Urduès, terwijl er 2,50 m. sneeuw ligt. Tussen 1906 en 1911 zal hij
op die manier 11 reizen naar Aragón maken. De organisatie omvat beide kanten
van de Pyreneeën, met Franse en Spaanse medewerkers.
Ten Noorden van de
Pyreneeën creëert Albert Cadier in 1905 de Broederschap (la Fraternité)
in Oloron, daarna, in april 1906, de Franse Zending voor Hoog Aragón (Mission
Française du Haut Aragón). Hij neemt contact op met de ‘American board’
(een Amerikaanse Baptisten Zendingsvereniging die in Spanje werkt.). Hij gaat
twee maanden naar Zaragoza, om Spaans te leren, met het diepe verlangen naar een
wederkerige evangelische bevruchting, Spanjaarden van Hoog Aragón door Fransen,
en de Fransen van Osse en het dal van Aspe door de Spanjaarden.
In 1909 schrijft
Albert Cadier: De onverwachte uitbreiding die het werk in Hoog Aragón met zich
mee brengt, maakt het absoluut noodzakelijk een organisatie op te zetten, die
ons beter in contact zal brengen met onze medewerkers dan onze ‘Memoires’
– (kleine bro-chures die door hem geschreven werden al naargelang de situatie). Ook hebben we besloten een klein driemaandelijks
tijdschrift te doen verschijnen, dat hen direct zal worden toegezonden. Het is het eerste nummer van de Étoile du
Matin.[1]
In 1912 wordt het
huis dat de Broederschap in Oloron heeft gebouwd, ingewijd als ‘huis voor het
volk, open voor allen, op elk moment, een huiselijke ruimte waar men bidt,
vanzelfsprekend, maar waar men ook werkt en leeft.’ Een spiritueel centrum,
maar bij Albert Cadier heeft het heel wat voeten in de aarde gehad voor hij er
volgens de wet van 1905, een culturele vereniging van maakte. Ook al betaalt de
SCE hem alleen voor zijn pastoraat in Oloron, men geeft hem wel toestemming om
naar Spanje te gaan om zich bezig te houden met de Franse Zending Hoog Argon (FZHA). De Broederschap is ook een cultureel centrum,
maar vooral een sociaal centrum, dat neiging om in maatschappelijk verband te
leven schept. Albert wordt in Aragón evenzeer geholpen door zijn broer Charles
als in Frankrijk, tot aan diens vertrek als zendeling naar Gabon, in 1907.
Daarna wordt hij bijgestaan door twee colporteurs: Luis Delgado en
Francisco Gorria, en vervolgens, vanaf 1913, (als hij zijn eerste aanval van
ziekte krijgt) door Torribio de la Cruz.
Ten Zuiden van de
Pyreneeën wortelt dit sociaal-religieuze werk zich terzelfder tijd in de
provincie Huesca en in Hoog Aragón met de vorming van zendingsposten, in Urduès,
Jaca, Laguarrès. Er ontstaat een colportage van hoog niveau, en ook scholen
worden gesticht. In 1906 was in Aragón 60 à 70 % van de mensen niet in staat
te lezen of schrijven. Het waren met name mensen als ds. Ramirez in Jaca, die in
1919 directeur en oprichter was van de school, en Marrugal in Monzon; in Laguarrès
en Barrastro komt er respectievelijk in 1914 en 1933 een kapel, met Jacques
Rennes als reizende evangelist. Reeds in 1921 zijn die posten aangesloten bij de
I.E.E.
Tot slot van dit
tweede deel moeten we opmerken dat de ziekte van Albert Cadier in 1929 niet het
einde is van deze liefdesgeschiedenis. Als Albert Cadier in 1932 moet
capituleren voor de tuberculose, vervangt Jacques Delpech hem als predikant bij
de Broederschap, vervolgens als ‘assistent’ van het comité, later als
Directeur van de zending, opgericht in 1922.
3.
1906, start van een Protestantse dynamiek in een vergroot Europa.
a.
Ingrijpende veranderingen en breuken.
In Spanje
Op het terrein van de
politiek, wordt allerlei waarop gehoopt was, werkelijkheid met de komst van de
republiek (1931-1936) met een grondwet die leidt tot de scheiding van kerk en
staat, het neutrale karakter van de burgerlijke samenleving, en een revolutie in
de landbouw. Grote breuken en terugslagen zijn het resultaat van de burgeroorlog
van 1936 - 1939, en indirect van de beide wereldoor-logen, en een en ander leidt
in 1947 tot Franco'’s
proclamatie van Spanje als een '‘Katholiek
Sociale staat. Na de Franco-tijd komt in 1978 het parlementaire koningschap dat
in beginsel geen enkele godsdienst voortrekt.
Op het gebied van
de godsdienst blijven de Protestanten zich ook na de Republiek steeds
onafhankelijker opstellen, terwijl het katholicisme weer een staatsmacht wordt
onder Franco, en zo ontstaan er grote spanningen en komen er weer vervolgingen.
Na de Francotijd neigen de waarden die in de ondergrondse tijd ontwikkeld zijn,
ertoe af te stompen (zoals dat in Frankrijk is gebeurd na 1787 en 1795.)
Toch hebben de Protestantse kerken in Spanje tegenwoordig besef van een opdracht
tot getuigenis en dienstbaarheid, en de Protestantse kerken ten Noorden van de
Pyreneeën moeten hun best doen om hen op hun beurt bij te houden, door voor
zichzelf het getuigenis in de eigen kring levend te houden.
In Frankrijk:
Op het politieke vlak merken we de breuk op, veroorzaakt door de eerste
wereldoorlog, de gevolgen van de burgeroorlog in Spanje, en vooral de
terugslagen die het gevolg zijn van de tweede Wereldoorlog, met de bezetting, de
mengelmoes van vluchtelin-gen, Joden, Spanjaarden etc. En tussen 1940 en 1945 -
en nog een flink aantal jaren erna, het probleem met reizen in en naar Spanje…
Wat religie
betreft, kleeft sinds de wet van 1905, getiteld: Scheiding van kerk en Staat,
het bijvoeglijk naamwoord '‘katholiek'’
niet meer aan de Franse regering. Het Protestantisme moet zichzelf financieel
onderhouden. Als gevolg van de vorming van ‘Culturele Verenigin-gen’, en het
toepassen van de scheiding van kerk en staat, wordt het voor de predikanten
moeilijk subsidies te vinden voor andere activiteiten dan het pastorale werk.
b.
Consequenties en aanpassingen.
Vanaf
de eerste uittocht van Spanjaarden naar Frankrijk, in 1936,vertrouwt de SCE de
zorg voor hun opvang en huisvesting al-leen toe aan de MFHA, waarvan J. Delpech directeur is, en ze blijven hem fondsen versrekken. In feite
liepen de inkomsten uit fondsen voor dit specifieke doen fors terug. De
‘Mission’ die niet meer in Spanje terecht kan, wijdt haar energie,
activiteiten en fi-nanciën aan de vluchtelingen in de opvangkampen in het
Zuiden van Frankrijk. Charles Cadier, de predikant van Oloron, werkt van 1939
tot 1945 met de vluchtelingen (en niet alleen met Spanjaarden) in connectie met
de CIMADE en Zwitserse en Amerikaanse organisaties, in opvangkampen en
interneringskampen, in het bijzonder te Gurs. Jacques Delpech en de advocaat
Henri Cadier moeten, op de vlucht voor de Gestapo, naar Zwitserland verdwijnen.
In 1945 fuseert
het Zwitsers Romaanse comité voor Spanje, dat reeds hulp bood aan Protestantse
kerken in Catalonië, met de MFHA onder de naam: Verenigde
Zendingsgenootschappen voor de evangelisatie van Spanje: PRO HISPANIA. De I.E.E.,
afgesneden van het buitenlands Protestantisme door de regering Franco, wordt
steeds autonomer. Er zijn geen evangelisatieposten meer in Spanje. Het is de
I.E.E. zelf die van nu af aan evangelisatie zal bedrijven.
c.
Nieuwe doelen.
Het nu gaat niet
aan de oude zendingsprojecten nieuw leven in te blazen, maar het wordt
medewerken aan de ontwikkeling van de I.E.E., die georganiseerd is op het
presbyteriaanse synodale model. PRO HISPANIA wil de Spaanse Protestanten helpen
uit hun isolement te ontsnappen, en stelt die kerken, net als de Portugese
kerken, voor ontmoetingen, bezoeken, jumelages, jongeren kampen, uitwisseling
van informatie te beleggen. Het driemaandelijks tijdschrift, de Etoile du Matin, legt regelmatig verantwoording af van deze
gebeurtenissen, die intenser worden naar gelang Spanje meer en meer open wordt,
in de tweede helft van de XX eeuw.
PRO HISPANIA is
geen liefdadigheidswerk meer, maar een organisatie die Protestanten verbindt,
die zich erfgenamen voelen van de Hervorming uit de XVI eeuw, niet van een
verleden dat voorbij is, van een vergrendeld kapitaal, maar integendeel: het
zijn nieuwe arbeiders aan een lange keten die nog langer wordt.
Conclusie.
1906 is een
buitengewoon moment in de godsdienstgeschiedenis van Europa, door het
plaatselijk resultaat van een explosie van existenti-ele revival, een
geestelijke opleving en van theologische vitaliteit. Het is een buitengewoon moment door de ontmoetingen tussen
mensen, tussen weldoeners en ontvangers, in feite niet zo veel in aantal, maar
die heel de mensheid vertegenwoordigen: kunstenaars, boeren, arbeiders,
predikanten, colporteurs, leraren, Fransen, Aragonezen, Catalanen... Deze
ontmoetingen overstijgen sociale klasse, kennis, rijkdom en armoede.
1906 is voor 2006 een
herinnering die ons geheugen verrijkt, die de roeping in gedachten brengt van
het Béarn van Jeanne d'’
Albret in de XVI eeuw. Een goede en minder goede herinnering, want we moeten
niet te licht tillen aan de enorme moeiten en problemen die deze mensen tegen
kwamen terwijl ze blootstonden aan vervolging door de Franse en Spaanse clerus,
en op zijn best aan minachting en onbegrip, aan gebrek aan geld om aan het werk
te gaan aan een arbeid die niet bekend was bij, en niet goed begrepen werd door
de instanties van het officiële Protestantisme.
2006 – dit is de
herdenking van een gebeurtenis die in de lange keten waar we het over hadden
enkele schakels moge versterken opdat de komende schakels nog sterker worden.
Het is de gemeenschap aan een herinnering die aan de basis moet liggen van
nieuwe en doorgaande actie: “Doet dit tot Mijn gedachtenis”.
Aldus mevrouw Tucoo.
GVvH
Van
de Penningmeester
De afrekening van
de Diasporacollecte over 2004 is inmiddels opgemaakt.
Tezamen met een grote gift, die voor dit doel werd ontvangen, kon 2.036 euro
worden overgemaakt voor het project Moisés. Voor het project Jaca kon 610 euro
worden overgemaakt.
De voor 2005
toegezegde 15.000 euro, als bijdrage voor de predikantspensioenen, is ook
overgemaakt. Mede dankzij Uw bijdragen was dit mogelijk gemaakt. Door giften en
collecten rond het ambtsjubileum van ons geacht medebestuurslid ds. mr.
A.A.A.E.A. Voerman kon daaraan zelfs 1000 euro worden toegevoegd. Mede namens de
Spaanse emeriti zijn wij u zeer dankbaar voor uw financiële medeleven.
Onze volgende
doelstelling is onze jaarlijkse bijdrage van 5000 euro aan de Spaanse
Evangelische kerk (I.E.E.). In september 2006 hebben wij dit bedrag over kunnen
maken. Toch is uw steun nog steeds noodzakelijk. Wij mogen immers slechts de
gaven die wij ontvangen doorgeven. Helpt U ons geven van hetgeen wij mochten
ontvangen, verbonden in de Liefde van Christus. Ons bankrekeningnummer is
45.67.74.068 of girorekeningnummer 315800, beide ten name van Stichting het
Evangelie in Spanje te Zeist.
G.B. van Delft – penningmeester.
Een grote kans voor een kleine
gemeente…
In
het Noorden van Spanje waren in de jaren ‘30 tal van bloeiende Protestantse
gemeenten. De moorddadige benden van Franco hebben ze voor een groot deel
uitgeroeid, en vergrijzing en ontkerkelijking deden de rest. In San Sebastián,
dat aan de kust ligt, niet ver van de Franse grens, bestond de gemeente nog uit
een handvol mensen toen de kerk in 1990 werd verkocht, want met zo weinig mensen
was het onmogelijk de kerk open te houden. Maar de nieuwe predikant van Bilbao
en Santander, die in 2003 in de regio kwam werken, heeft het vonkje leven dat er
nog in de rest van de gemeente huisde aangeblazen, en nu komen er wekelijks een
kleine twintig mensen bij elkaar in een lokaal, dat in 2005 negen moedige mensen
met een persoonlijke hypotheek aankochten, en waar grondig aan verbouwd moet
worden om het geschikt te maken. Een invalidentoilet is verplicht, dus moest er
gehakt en gebroken. Het kerkzaaltje is door intussen 18 vrijwilligers netjes
opgelapt, maar nu is er nog een kelder van ongeveer 6 x 13 m. waar men de
kinderen hoopt op te vangen, en waar men straks ook andere activiteiten voor de
buurt wil ontwikkelen. Want kerk ben je voor de naaste! Zeker als Protestant.
Alleen:
er moet gerenoveerd worden. De trap is levensgevaarlijk, er moeten deuren en
kasten komen, en de totale electrische bedrading moet vernieuwd. Het meeste werk
wordt door de gemeenteleden zèlf gedaan. Maar de materialen, de electricien en
het hakken en breken voor de nieuwe trap moeten wel betaald worden. Als we samen
doen moeten we dat voor deze kleine, enthousiaste en levende gemeente, die in
een jaar is verdubbeld(!) en hun kinderen toch kunnen opvangen.
Laat
hun missie in de buurt onze zending zijn…
Voor het SEUT was
er dit jaar een grote gebeurtenis: eindelijk, na twintig jaar, studeerden er
weer mensen af. Het waren er vijf, waarvan 3 aan inwonende studenten. Er moet
nog veel gebeuren voor het ideale aantal studenten is bereikt.
Alle studieprogramma’s zijn nu ontwikkeld, vooral de schriftelijke lessen, die
nu voor een deel via CiberSeut gaan, een lesmogelijkheid per e-mail en
via internet, staan daar voor alle cursussen. Een enorm werk was dat, maar er
moet nog meer gedaan worden.
Nieuwe mogelijkheden brengen
ook nieuw werk. Er is een
Atelierschool voorzien, voor volwasseneneducatie, die onafhankelijk moet
functioneren en de gelovigen moet bijscholen, met nadruk op de leken. Dit
project is in het beginstadium. Ook hier zullen de nieuwe technieken moeten
helpen.
Cijfers:
in 2005 – 2006 waren er 119 leerlingen ingeschreven, uit 19 denominaties,
meest I.E.E., Anglicanen, Broeders, maar ook 3 RK en een paar Adventisten,
Pentecostalen en Baptisten. CiberSeut heeft 7 cursussen, maar er moeten nog 2000
titels uit de bibliotheek gedigitaliseerd worden, zodat alle leerlingen die
kunnen raadplegen.
Ponce de la Fuente, het studentenhuis, kan 15 studenten herbergen, dat
kost ze dan jaarlijks 9.000 €, voor onderdak, pension en studie in een verhouding van 2:3,5:3. Er
werken 15 docenten en 4 mensen voor de administratie, maar men werkt niet
allemaal hele dagen.
Tegen de tijd dat
U dit leest is de nieuwe aanwinst voor het SEUT daar met zijn vrouw aangekomen:
Eddy Delameillieure, die een Belgische christen is, en de laatste 15 jaar samen
met zijn vrouw Chris (van Nederlandse komaf) en studerende zoon in Londen
woonde. Hij is door het SEUT aangenomen als docent, en heeft een PhD. van King'’s
College London, in Christian Doctrine; zijn vrouw heeft een Masters in
Zendingsleer van All Nations Christian College. Ze is bovendien een
arts en zal in Spanje met de Christian Medical Fellowship gaan samenwerken.
Het SEUT wordt
gedragen door de I.E.E., de I.E.R.E. en OMS-internationaal, verder draagt een
12-tal kerken en theologische instituten bij uit Spanje, Duitsland, Engeland en
de VS. Het SEUT is van essentieel belang voor de toekomst van de Protestantse
kerken Spanje en elders. Laten we niet ophouden voor hen te bidden en aan hen te
denken. GVvH
Los Rubios
Het was heel heet,
dit jaar in Los Rubios. En dat bleef het tot ver in october. Pilar Agraz, de
directrice had het moeilijk met deze warmte, die een mens verlamt terwijl er
zoveel moet gebeuren. Ze is van huis uit een bezige bij, maar ze wordt een dagje
ouder (zeg het haar niet!) en de temperaturen worden ieder jaar wat hoger,
klaagt ze. Over werk had ze niet te klagen, want dat was er genoeg.
Er was meer
variatie in de bezetting dan gewoonlijk, jonge Duitsers, Zwitserse kinderen van
Spaanse afkomst, Duitse theologiestudenten, een vakantiekamp van ouderen van de
I.E.E.… Tegelijk daarmee waren er ook Mexicanen, Chilenen en Noren, en in
augustus ving men 10 dagen lang zo’n 30 bootvluchtelingen op, vnl.
Senegalezen, waarbij ze zich zo hulpeloos voelden bij hun
hoop en onzekerheid, de verhalen van de verschrikkingen op zee. Er werd heel
veel geregeld met autoriteiten en verschillende caritasgroepen in overvolle die
dagen. De grotere druk op de maatschappij brengt een toenemende afkeer van de
bevolking mee, die toch al niet dol is op buitenlanders, in het algemeen, en dus
brengt dit een grotere verantwoordelijkheid mee voor de kerken, die er een taak
zien. Ze doen hun uiterste best in Los Rubios en Málaga…
Zondag 29 october
is Hervormingsdag gevierd met een bijzondere dienst in Los Rubios en in de kerk
van Málaga was er een expositie van foto’s en boeken die met de Hervorming te
maken hadden, en een lezing over de Hervorming in Spanje, en in het bijzonder in
Málaga.
Men is druk aan
het werk in het Centrum. Er moeten in alle ruimten rookdetectors worden
aangebracht. Dat compliceert de zaak, aangezien er in de gangen sleuven moeten
worden aangebracht voor de electrische leidingen, en met hun boormachines maken
ze alles vies. Overal ligt stof. Natuurlijk moet het gebeuren, maar het is
altijd lastig als werklui voor je en achter je opduiken...
‘We hebben nog
steeds mooi weer. Een beetje regen afgelopen week, terwijl het in de rest van
Spanje gehoosd heeft, en de temperatuur is aangenaam: we kunnen nog steeds met
korte mouwen naar buiten, dat is echt niet normaal in deze tijd van het jaar. We
zullen wel zien wanneer het koud wordt…’ schreef Pilar op 4 november.
Jaca
– huize Mamre
In Jaca is er volop
activiteit, natuurlijk gaat het niet (het is Spanje) allemaal zoals gepland en
gehoopt, maar het jonge echtpaar dat de verantwoordelijkheid voor het geheel
draagt, Alain en Ester Brouze schrijven met verve over de gebeurtenissen. De
nieuwe deuren geven veel meer zicht op de straat en omgekeerd. Af en toe teveel,
dus nu zijn er gordijnen voor, die desgewenst wat privacy kunnen geven. Er is
een kruis gemaakt van twee oude balken uit het huis, en van de oude kerkzaal
wordt steeds meer een liturgisch centrum gemaakt. Zie boven. Ook schoonheid kan
tot God leiden, is het motto. Er zijn veel dromen die nog zoeken naar
vervulling, als het geld komt. Deze zomer krijgen ze aansluiting op het gasnet,
zegt men. Intussen hopen ze dat ze deze winter zullen zijn aangesloten op het
gasnet. De straat lag dit voorjaar al open. En er moeten heel veel papieren
worden aangevraagd en ingevuld. Officieel had het huis nooit toestemming om
gasten te herbergen! Verder activiteiten: een colloquium van Pro Hispania, en de
eerste bijeenkomst van de vrienden van Mamre in 2005, de voorbereiding van het
100jarig bestaan van de missie Haut Aragon in 2006, het kinderkamp uit
Zwitserland etc...
Later spreken ze
hun zorgen uit over de toekomst: de I.E.E. heeft groot geldgebrek, en de enige
oplossing is: onroerend goed verkopen. Dus als Mamre zichzelf niet kan
bedruipen, zal het gesloten moeten worden. Gelukkig komen er af en toe pelgrims,
die worden doorgestuurd als de Stadsherberg vol is. En deze winter komt er
gasverwarming. Vast! Dan is het moeizame gesjouw met gasflessen afgelopen. Maar
er is ook meer goed nieuws: ruim 16.000 euro van de Zwitserse hulporganisatie
voor Protestanten in de Verstrooiing. Er is een collecte gehouden in Zwitserland
onder catechumenen.
Ze komen tot het
besef dat ze leven in de marge, zonder kruiwagens in de stad en rijke vrienden
krijg je geen subsidies, maar ze schrijven ook over een bureaustoel die ze op
straat vinden, en die door de loodgieter die aan het huis werkt wordt gelast.
Hij doet zijn werk prima. Over mensen in de marge, die ze in huis willen
opnemen, en of er mensen zijn die willen bijdragen, alsjeblieft? Dit jaar hadden
ze een wat chaotische zomer met een volontair die 4 maanden zou blijven, maar
die na 5 weken afhaakte, net toen het erg druk was… vrienden kwamen helpen.
Dat leidde tot betere afspraken met de vaste klanten en vrijwilligers, passanten
en anderen. Ook is er een presentatie gemaakt over Mamre, waarbij doelen en
mogelijkheden nog eens helderder zijn doordacht en geformuleerd. Samenwerking
met de drugspreventie en opvang van drugsverslaafden is daar een van. Verder is
er nu een echte receptie, waar gasten netjes worden geregistreerd!
Onverwacht kwam er
een nieuwe prioriteit: herstel van het dak. Alle fondsen die er nog waren zijn
daar in gaan zitten, want het was broodnodig. De meubels voor de salon moeten
jammer genoeg wachten, dus…!
Moisés
Het
gaat goed met Moisés. Er zijn zelfs al weer een paar kinderen uit de groep
verdwenen, omdat hun ouders de opvoeding en het huishouden zelf weer aankunnen,
al dan niet met enige hulp. Maar er is
We kregen ook een
uitnodiging, die ook u insluit, voor een kerstviering op 16 december, waar door
de kinderen het stuk: ‘Allemaal naar Bethlehem!’ wordt opgevoerd. Ze kunnen
haast niet wachten tot het zo ver is, ze hebben er zó’n zin in…..!
Scholen.
Zowel
het Porvenir als het college Juan de Valdés mogen bogen op goede resultaten,
mede door de opvang van heel jonge kinderen (vanaf twee jaar!) en door een deel
van het onderwijs ook in het Engels aan te bieden. De Engelse lessen zijn in
Spanje zeer gewild, en dus een sterk argument in de strijd om de gunst van de
ouders. Ook in deze versplinterde, van technologie doordrongen maatschappij,
willen deze scholen een antwoord geven op de vragen van het leven vanuit het
Evangelie. En dat is hun ware kracht!
Nieuws
De regering Zapatero heeft
beslist dat er in alle nieuw te bouwen gevangenissen een multireligieuze
gebedsruimte komt in plaats van de klassieke RK kapel. Ook mogen er nu
langzamerhand predikanten, rabbijnen en imams de kazerne en de ziekenhuizen in.
Een heel nieuwe ontwikkeling!
Op 18 september is er te Córdoba
een historisch accoord gesloten tussen Spanje en Groot-Brittanië over
Gibraltar. De luchthaven is voortaal open voor vluchten uit Spanje en Europa.
Ook wordt het grensverkeer versoepeld.
Kerstwensen
Wij
wensen U allen een gezegende kersttijd toe, in afwachting van de Komst van Hem
in wie onze gemeenschappelijke basis is, en op Wie onze hoop is gericht, zowel
hier als in Spanje. Hij is het die ons heeft bewaard tot nu toe, Hij is het die
onze gangen zal bewaren, hoe de wereld om ons heen ook mag veranderen,
God-met-ons-allen vervulle uw harten en uw verstand met vrede die onze
eindigheid te boven gaat.
In
Memoriam ds. Luís Ruiz Poveda
1-9-1930
te Ubeda - 14 januari 2006 te Madrid.
Op het balcon van
een café aan de Ramblas in Barcelona, ergens tegenover het Liceo, ontmoette ik
Luís Poveda voor het eerst. Het was in de herfst van 1955 en de zon scheen
vrolijk. Ik heb de bijzonderheden, die onze ontmoeting begeleidden, zo goed
onthouden, omdat ik van meet af aan de indruk kreeg, dat hij bijzonder begaafd
was. Jong was hij nog en ambitieus, maar het was duidelijk, dat hij later zou
weten te verwezenlijken wat hij zich had voorgenomen.
Moedig was hij
ook! Zo gaf hij in 1954 in de pastorie van de San Pablo, zijn eerste gemeente,
onderdak aan oecumenische besprekingen, waar ook Rooms Katholieke geestelijken
aanwezig waren. Alles in het diepst geheim natuurlijk, want de generaal Franco
was nog onbetwist de baas in die tijd, en bij protestantse kerken werden
straffeloos de ruiten ingegooid en het interieur vernield.
In volgende jaren
zag ik hem van tijd tot tijd terug als hij in Nederland vertoefde in verband met
zijn verstrekkende plannen tot oprichting van een protestantse school in een
nieuwe maar armlastige buitenwijk van Madrid. Hij had te dien aanzien een groots
en meeslepend visioen, waarvoor hij binnen en buiten Spanje niet weinigen
enthousiast vermocht te maken. In het buitenland vond hij de nodige geldgevers,
zoals bij ons “School en Evangelie” waar mevrouw Ridderbos toen bezielend
leiding aan gaf, en in eigen land vond hij medewerkers en medewerksters, die al
hun tijd in de nieuwe school staken zonder veel te letten op eventueel
achterstallige betaling van hun salaris. Luís Poveda droeg zijn gedrevenheid op
velen over. En de school floreerde.
Het was een tijd
waarin veel Cubanen hun vaderland ontvluchtten. Het percentage leerlingen uit
die groep was tamelijk hoog en hun bijdrage in schoolgeld niet navenant. De
overheid begon ook steeds strengere eisen te stellen aan scholen, terwijl Luís
Poveda’s onstuimige geestdrift zich niet liet intomen. Dit leidde tot financiële
problemen. Zodoende moest hij het directeurschap van de school “Juan de Valdés”(genoemd
naar een Spaanse reformator) neerleggen. Dat alles bracht ook een tijdelijke
breuk met de Iglesia Evangélica Española teweeg. Luís Poveda bleef niet bij
de pakken neerzitten. Hij slaagde erin in dezelfde wijk een kerkgemeenschap te
vormen, waarmee hij zich later bij de I.E.E. mocht aansluiten.
Hij was een
begaafd prediker, en Elfriede Fliedner zei van hem, dat ze aan het einde van
zijn preken altijd verlangde dat hij nog wat door zou gaan. Ook maatschappelijk was hij betrokken, blijkens zijn lidmaatschap van de
gemeenteraad in zijn wijk.
Nu zijn leven en
loopbaan na een lang ziekzijn een einde gevonden hebben, mag gezegd worden, dat
in hem een van de meest markante predikanten van de I.E.E. is heengegaan. Hij
bracht het evangelie aan mensen van deze tijd en trachtte te voorzien in hun
noden.
Zijn werken volgen
hem na.
Voerman.
Luis
Ruiz Poveda 1930-2006
‘Het
gaat heel snel, hij heeft nog maar een paar uur’ zei de dokter. Later, aan het bed, hebben we zijn hand gepakt om hem nog wat langer vast
te houden, en elke minuut, elk uur geteld, deze lange en tegelijkertijd korte
nacht. Dezelfde ziekte die hij twee jaar eerder ten dele onder de duim had
kunnen houden, en die zo’n 2½ maand
eerder zijn jongste dochter ten grave had gedragen, had de kop weer opgestoken,
en was sterker gebleken dan hijzelf. Hij trad de dood op dezelfde manier
tegemoet als het leven, sereen, teder en met – jazeker – dezelfde glimlach
die hem steeds vergezelde, en die gebrand was op het netvlies van hen die hem
hebben gekend. Hij wist waar hij heen ging! Terwijl we keken naar het breekbare
lichaam, zwakker en zwakker, dat zich verzette – tussen dood en leven –
hebben we getracht een stortvloed aan herinneringen, gebeurtenissen, dromen,
strijd, vergissingen, gevoelend, en momenten van een vol en intens leven te
ordenen, dat begon in Ubeda (Jaén) op 1 october 1930.
Dolorès, een
gevoelige, intelligente en moedige vrouw die in het geheim haar man Manuel, een
man met een sterk en dominant karakter, assisteerde in de Protestantse kerk van
Ubeda, schenkt haar tweede zoon het daglicht; Luis is maar net twee jaar jonger
dan zijn broer Francisco. Weinig, maar tedere herinneringen heeft Luis kunnen
bewaren aan de jaren met zijn moeder, want zij stierf toen Francisco en hij
respectievelijk 8 en 6 jaar waren.
Zijn jeugd en zijn
tienerjaren zijn een constante reis tussen wat wettig was en wat niet, waarbij
hij alle middelen gebruikte om te overleven die kleine deugnieten hebben. Luis
wist niet dat de goede God iets met hem voor had, en op een mooie dag, toen hij
heel ver weg was, en ook ver van God, want hij had de opdracht gekregen stenen
te gooien naar een kleine Protestantse gemeenschap in de Madrileense wijk ‘Prosperidad’,
heeft de Heer hem geroepen, en Luis heeft Zijn stem gehoord.
Hij begint zijn
studie in de theologie aan het Verenigd Seminarie te Madrid (voorloper
van het SEUT GVvH) als
leerling van docenten als don Elias Araujo, don Juan Fliedner en anderen van
hetzelfde formaat.
Hij deelt zijn lessen met Gabriel Cañellas (voor wie hij grote bewondering
heeft), Paco Manzanas, José Luis Roncero… Hij rondt zijn studie af aan de
Protestantse theologische faculteit van Genève. Zijn verblijf in Zwitserland versterkt zijn Protestantse
opleiding, zodat hij zich volledig identificeert met de principes van de
Protestantse Hervorming.
In Genève trouwt
hij met Lici, de jongste dochter van een talrijke familie die een
‘Protestantse’ levensweg aflegde die werd gemarkeerd door veel gevallen van
druk en zelfs van vervolging, vanwege hun protestantse geloof in het intolerante
en repressieve Spanje van Franco. In Madrid kunnen ze niet trouwen, want de
Franquistische dictatuur blokkeert heel irrationeel elke poging tot een
burgerlijk huwelijk, zoals de ‘Protestantse afvalligen’ moeten aangaan.
Hij keert terug naar Barcelona om er zijn dienstwerk te doen. Daar is hij tot
predikant gewijd, met zijn kameraad Enric Capó, en daar worden zijn eerste twee
dochters, Damaris en Ester, geboren.
Een paar jaar
later arriveert hij in Madrid, als assistent van don Jorge Fliedner, zijn
vroegere docent, wiens persoonlijkheid en ervaring een belangrijk stempel zetten
op zijn vorming als pastor. In deze stad wordt zijn derde dochter geboren: Ana
Margarita, en daar ‘leefde hij’ met grote intensiteit ‘zijn tijd met
God’ zoals Joel Cortés het verwoordde bij zijn afscheid. Een ondernemend mens, hartelijk, met een buitengewoon
vermogen om enthousiast te raken en om anderen om hem heen daarin mee te slepen,
in het verwerkelijken van projecten of activiteiten die als doen hadden de
samenleving te verbeteren en getuigenis van Christus te zijn. Net als ds.
Alberto Araujo, zijn tweelingbroer, zoals ze elkaar liefdevol noemen, met wie
hij het vermogen deelt tot dromen en de dromen waar te maken, die voor heel veel
anderen níet realiseerbaar zijn, maar die nodig zijn om een stevig antwoord van
ons geloof te geven in het midden van een maatschappij die vrijheid,
rechtvaardigheid en tolerantie ontbeert…
De
schepping van de Protestantse school ‘Juan de Valdés’, uitgaande van een
kleine groep Protestantse leerlingen en leraren, die les gaven in de lokalen van
de kerk aan de calle Calatrava, is het resultaat van een onmogelijke droom, van
een ‘dwaasheid’, en soms: een ‘genante koppigheid’, van een uitdaging
waarin ‘hoogte- en dieptepunten’ waren, maar die zo vruchtbaar was dat het
nu werkelijkheid is, en een van de
belangrijkste instituten van de Federico Fliedner Stichting.
De hang naar
oecumene van Luis dateert uit zijn tijd in Genève. Hoe is het mogelijk dat ik
zij aan zij studeerde met rooms katholieke seminaristen en priesters aan de
universiteit van Calvijn? vroeg hij zich af. Na drie jaar komt hij tot de conclusie dat oecumenische betrekkingen een
van de meest noodzakelijke taken zijn die om in Spanje te ontwikkelen. De eerste
gesprekken tussen Rooms Katholieken en Protestanten, vanzelfsprekend in het
geheim, werden bij hem thuis in Barcelona gevoerd, en maakten zo deel uit van
het begin van de oecumene in Spanje. Tegelijkertijd
gebeurde hetzelfde rondom Carlos Araujo in Madrid, in de ruimten van de I.E.E.
aan de c/ Noviciado.
Jaren later zou
Luis schrijven: ‘De grote problemen van discriminatie en intolerantie, die
de Protestantse minderheid onderging, de verwarring die ontstond door de
verschillende religieuze bewegingen die Spanje binnen kwamen, en vooral, de
urgente behoefte de oecumenische dialoog aan te passen aan die, welke reeds in
ander landen van Europa opbloeiden, hebben de RKK en de historische Kerken van
Spanje er toe gedrongen het Interconfessioneel Christelijk Comité in Madrid op
te richten.’ Luis wordt tot secretaris van dit comité benoemd samen met
de priester don Julián Garcia Hernando, en hun vriendschap en broederschap, net
als die met José Luis Diaz, overstegen alle mogelijke religieuze grenzen. Luis
heeft, met ander predikanten als José Cardona, José Flores, Antonio Péerez,
Benito Corvillón, Daniël Vidal etc met veel moed het gebrek aan
godsdienstvrijheid en de gevolgen daarvan voor het burgerlijk leven aan de kaak
gesteld en zich daartegen teweer gesteld. Toen is de Comissión de Defensa (commissie
ter verdediging),
nu de FEREDE, opgericht waarvan hij een van de initiatiefnemers was, en waaraan
hij zijn krachten en zijn inzet heeft gewijd, vooral in het begin.
Zijn diepe respect
en bewondering voor de mens, met welke sociale, economische ethische of
religieuze achtergrond ook, zijn diepe interesse in sociale ongelijkheid
vluchtelingen, randfiguren, zijn absolute overtuiging dat ieder man en ieder
vrouw gemaakt is naar het beeld en de gelijkenis van God, en zijn roeping om te
dienen, maakten dat hij deel ging uitmaken van de CEAR, (de Spaanse Commissie Vluchtelingenwerk) als vertegenwoordiger van de
I.E.E., als medeoprichter van deze NGO, waarvan hij 48 uur voor zijn overlijden
nog penningmeester was. Zijn gezel Enrique Santiago, haalde tijdens de
begrafenis ontroerd zijn vrolijke, loyale en altijd positieve karakter aan, en
zijn manier om te leven vanuit zijn betrokkenheid bij de minst bevoordeelden:
‘Hij legde zijn hart in wat hij deed’. Nooit heeft hij geaarzeld gebruik te
maken van zijn opmerkelijke ‘sociale savoir-vivre’ waar hij rijk mee bedeeld
was, en die hij overal in binnen- of buitenland in Europa gebruikte om bijdragen
te vragen voor de school ‘Juan de Valdés’, en zo meldde hij zich bij het
ministerie van Justitie, Binnenlandse Zaken of Onderwijs, telkens wanneer de
religieuze, sociale of politieke situatie dat vereiste om de nodige hulp te verkrijgen.
In de loop van de laatste
jaren kon hij zijn verantwoordelijkheden binnen het CEAR de combineren met zijn
pastorale verantwoordelijkheden in de kleine gemeente van de Opstanding, zelfs
toen de krachten begonnen te ontbreken en zijn gezondheid langzaam afnam.
Luís is, voor
alles, predikant geweest, waarbij hij zijn grote vaardigheid in het woord paarde
aan de zorg die hij besteedde aan de voorbereiding van de preek en de liturgie,
waarin hij zijn theologische vorming eenvoudig liet samengaan met heldere taal
die actueel en begrijpelijk was, er altijd op gericht om het hart te raken.
Vanaf het moment
dat hij de roep van de Heer hoorde en volgde, zijn bijna 60 jaar verlopen.
Vijftig jaar als predikant, eerst in de kerk ‘San Pablo’ te Barcelona,
daarna is hij don Jorge Fliedner opgevolgd, en uiteindelijk heeft hij de
Opstandingskerk gesticht in Madrid, waar hij 20 jaar lang predikant was. Op 2
maanden na heeft hij zijn 50 jarig jubileum kunnen vieren binnen de I.E.E.
In vrede en omringd door zijn familie die hij liefhad en waar hij zo op
steunde, is hij ingeslapen. Op 14 januari 2006 heeft Luis zijn Heer ontmoet en
met Hem geniet hij van de Volheid des Levens. Wij wachten op de dag waarop we
elkaar gelukkig weer zullen zien. ‘Want Christus is voor mij leven, en sterven
is voor mij winst’ (Philippenzen 1:21)
Damaris
Ruiz
(Zij is
Gedicht van de Spaanse
dichter: José Gerardo Vargas Vega
Por el horizonte
Aan
de horizon
se asoma la luna
kromt
zich de maan
con gran rapidez
met
grote haast
adueñándose de todos los silencios. en
maakt zich van al wat stil is meester.
Los sueños
De
dromen
la imploran misericordia,
smeken
om haar medelijden,
las esperanzas
alle
hoop
son convertidas en sus esclavas.
is
haar slaaf geworden.
La luna ondea en el cielo
De
maan golft door de hemel
callado y melancólico.
zwijgzaam
en melancholisch.
Lentamente
Heel
langzaam
comienza a dibujar
tekent
zich af haar
su gran poema enamorado
grote
liefdesdicht
a lo largo del inmenso
tegen
de volle breedte van
firmamento.
‘t
immense firmament.
vert: GVvH
[1]
Een blad dat nog steeds bestaat, en waar wij als redactie graag gegevens aan
ontlenen.