BERICHTENBLAD nr 66/2 mei 2001

 

Van de Redactie

Berichtenblad nummer 66 / 2 wil zeggen: het tweede nummer van de Stichting. Maar we willen de continuïteit bewaren, vandaar dat we doortellen. Het is een ruim gevuld berichtenblad dit keer.  Sommige artikelen vonden we te belangrijk of te aardig om in te korten, en we willen U graag op de hoogte houden van wat er in en rond Spanje speelt. Hoe er wordt nagedacht over de vragen van deze tijd, nieuwe ontwikkelingen, een gemeente en haar predikant, die graag meer contact zouden willen hebben met een Nederlandse gemeente... We laten de bewoonsters van het Porvenir aan het woord, en we hebben nieuws over de scholen, nogmaals adressen voor wie in Spanje en Portugal ter kerke wil, en familie-lief-en leed ontbreekt niet, evenmin als een gedicht.

We hopen U een boeiend blad aan te bieden, en horen graag Uw op- en aanmerkingen.

Inhoud:

BERICHTENBLAD nr 66/2 mei 2001.

Van de Redactie.

Samen op Weg naar Spanje.

Bio-ethiek.

Belangrijke veranderingen bij de F.E.R.E.D.E.

Offervaardigheid.

Diasporacollecte.

Even voorstellen:  Met honger en geloof wordt de kerk draaiend gehouden! 

Federico Fliedner    1845 – 1901. Levensloop.

De bewoonsters van het Porvenir

Cultuur, literatuur en.. sjouwen met boeken!

Kerken in Spanje en Portugal.

Familieberichten.

Kort nieuws:

 naar boven

Samen op Weg naar Spanje

Nadat in 1997 vertegenwoordigers van de Protestantse kerken in Spanje, Italië en Portugal Nederland bezocht hadden, en de Samen op Weg kerken leerden kennen, is er enig contact gehouden. De Samen op Weg kerken geven jaarlijks zo’n 40.000 gulden aan de gezamenlijke Spaanse Protestanten, daarvan krijgt de I.E.E. natuurlijk maar een klein gedeelte, maar belangrijk is ook het persoonlijk contact. Zo is men op het goede idee gekomen elkaar eens op een andere manier te leren kennen. Objectief was het steekwoord.

Daartoe werden uit de SoWkerken mensen aangezocht, die goed Spaans spraken, en die ieder op zich een zekere specialisatie hadden binnen de eigen kerk, zodat men ook met een gedegen verhaal kon komen. Er vertrokken van 15 – 22 maart enkele mensen onder de hoede van drs. H. Snoek van de afdeling MDO / BENA naar Spanje, voor een uiterst intensieve kennismaking met voornamelijk de I.E.E. Culturele excursies behoorden ook tot het pakket dat in overleg met de secretaris van de Comisión Permanente, ds. Alfredo Abad, was samengesteld. Allen wisten ze van uitwisseling, en de een werkte met jongeren, de ander met ouderen, en de bedoeling was te zoeken naar wat de kerken in Nederland en in Spanje gemeenschappelijk hebben, in een wereld die steeds meer seculier wordt. Er werden gemeenten bezocht en organisaties, zoals vluchtelingenopvang en een bejaardentehuis, er was contact met een Nederlands sprekende gemeente in de buurt van Granada, die daar eens per maand bij de Spaanse gemeente komt vieren, er is ook enig contact geweest met de Duitssprekende gemeente in Madrid, en met het Fliednerwerk en het S.E.U.T.

Er zijn heftige en intense gesprekken gevoerd, die de Nederlandse deelnemers soms diep raakten.

Vanuit dit contact zijn er ook voorstellen gedaan, om bijv. een uitwisseling van jeugd te organiseren, en om predikanten over en weer een paar weken bij een collega te laten ‘meelopen’. Het zal hoogst interessant zijn om te zien wat er uiteindelijk met deze aanbevelingen gebeurt. In elk geval zijn er mensen teruggekomen met liefde in hun hart voor de Spaanse Protestantse kerk, en dat kan het begin van veel goeds zijn. Dat er zegen op mag rusten!

 naar boven

Bio-ethiek

Voor het zelfverstaan en het zelfrespect van de Spaanse Protestanten, is het van groot belang dat zij zich bezighouden met de problemen van de maatschappij waarin ze leven, en dat ze zich daar in onderling overleg ook over uitspreken. De Protestantse – of Evangelische – kerk heeft geen hiërarchische structuur. Daarom vindt het axioma van de kerk: Ecclesia reformata semper reformanda in alle gewetensvrijheid een plaats in gezamenlijk overleg en reflectie over de dingen die gebeuren in het licht van de bijbelse principes. Dit gebeurt in bijeenkomsten die door alle Protestantse en Evangelische groepen worden erkend. In Spanje worden die dikwijls georganiseerd door de ‘Evangelische Alliantie in Spanje’, die geïntegreerd is in de WEF.

Zo kunnen de Protestanten hun maatschappelijke relevantie duidelijk maken, en zo maken ze ook de relevantie van de maatschappij duidelijk: ze leven wellicht niet als vàn deze wereld, maar zeker wèl ín deze wereld. En dat is goed. Vragen ten aanzien van het leven, en naar de grenzen van ons handelen, en naar het waarom ervan, zijn in deze tijden van (bijna) onbegrensde mogelijkheden, van het hoogste belang. Daarom mag een verslag van de in november 2000 gehouden Tweede Bijeenkomst over Bio-ethiek niet ontbreken.[1] De Spaanse Protestantse pers heeft er bol van gestaan, en de resultaten hebben ook de landelijke pers gehaald.

Het thema was: De Protestanten en het leven.[2]

De eindverklaring van deze bijeenkomst moet het richtsnoer zijn voor het handelen en denken van de Protestanten in de komende jaren. Die willen we hier dan ook integraal afdrukken.

Inleiding:

1)     Als Protestantse en Evangelische christenen baseren wij ons op de bijbelse principes die door de Reformatie zijn erkend: alleen door geloof, alleen door genade, alleen door de Schrift...  waaraan we ontlenen dat de Bijbel een aantal ethische basisprincipes bevat, die kunnen worden toegepast op de ingewikkelde kwesties die opkomen op het gebied van de bio-ethiek.

2)     Wij waarderen de vooruitgang van de wetenschap, die de weg opent om het menselijk leven kwalitatief en kwantitatief te verbeteren, als positief, om zo goed mogelijk het leed en de stoornissen die ons treffen te verhelpen.

3)     Wij willen, als christenen en als burgers, hen bijstaan die grensoverschrijdende beslissingen moeten nemen t.a.v. het menselijk leven, gezien de enorme verantwoordelijkheid die het vraagt beslissingen te nemen ten gunste van alles wat de mens waardigheid schenkt en die beschermt.

4)     Wij erkennen, als christenen, ons deel van de verantwoordelijkheid, door doen of laten, voor de verkeerde dingen in onze maatschappij, en wij doen een beroep op ons eigen geweten om beslister en met meer inzet het voorbeeld van Jezus te volgen, zowel in Zijn beginselen als in Zijn menselijkheid.

       II Over het Menselijk Leven.

1)     Het menselijk leven moet worden gerespecteerd, beschermd, geholpen en versterkt, te allen tijde. Wij geloven dat het menselijk leven een intrinsieke waarde en waardigheid bezit, onafhankelijk van enige menselijke parameter, en afkomstig van God als schepper en onderhouder er van.

2)     Wij geloven in de identiteit en daarom in het unieke en onherhaalbare karakter van ieder menselijk wezen, vanaf het moment van de conceptie tot aan de dood.

3)     Wij verwerpen radicaal elke vorm van geweld tegen de fysieke of morele integriteit van mensen, evenals iedere handeling die aan hun waardigheid afbreuk doet. In deze zin verklaren wij ons in het bijzonder radicaal tegen huiselijk geweld, ethnische xenofobie, cultureel of religieus, en terrorisme.

4)     Wij verklaren ons tegen de doodstraf, om dezelfde principes van eerbied voor het leven die we hiervoor hebben uiteengezet.

5)     Wij geloven dat de waardigheid waar de mens recht op heeft onverenigbaar is met de ellende en de sociale marginalisatie waarin miljoenen mensen leven, en die een beschuldigende vingerwijzing zijn naar het egoïsme en het gebrek aan solidariteit van andere mensen, die het beter getroffen hebben, en zo een onrechtvaardige samenleving aan kaak stellen.

6)     Bij de gedachte aan de problemen van mensen aan de rand van de samenleving en van immigranten, zoals in Derde Wereld-landen, achten wij het noodzakelijk te stimuleren dat persoonlijke hulpmiddelen en hulpmiddelen van de Staat worden gegeven voor de ontwikkeling van deze landen, inclusief gezondsheidsprogramma’s – o.a. voor de strijd tegen AIDS.

      III De Ongeborene en Abortus.

1)     Wij verdedigen de “rechten van het Kind’, zoals die werden vastgesteld door de Europese Commissie, in diens brief over de Rechten van de Jeugd, in october 1997, waarin deze expliciet stelt dat ‘het kind dat geboren zal worden, vanaf het moment van de conceptie, alle rechten dient te genieten die in deze Verklaring worden genoemd.’

2)     Wij beschouwen abortus als ethisch verantwoord, wanneer die nodig mocht zijn om het leven van de moeder te redden. In de andere gevallen van (voorgenomen) abortus betekent dat voor ons het beëindigen van een leven dat Gode toebehoort. Het recht van de Ongeborene prevaleert boven dat van de moeder op haar eigen lichaam.

3)     Ook al zijn we het niet eens met hun opstelling, wij respecteren degenen die abortus zien als noodzakelijk, en wij identificeren ons met het leed dat deze situaties met zich mee brengen. Wij stellen voor dat de vrouw die tot deze beslissing komt, alle middelen ten dienste worden gesteld die bijdragen aan haar volledig herstel.

4)     Wij strijden voor alternatieven, ten gunste van het leven (adoptie, sociale hulp, gezinsplanning met anticonceptiva) om ongewenste zwangerschap te vermijden en extreme sociale situaties die er toe leiden.

5)     Wij pleiten voor advies voorafgaand aan abortus, opdat degene die de beslissing neemt, welke altijd tragisch is voor de vrouw, voldoende raad en hulp heeft ontvangen in iedere mogelijke vorm, zoals dat ook in andere Europese landen gebeurt. Wij verwerpen een wetgeving die het mogelijk maakt minderjarigen te aborteren zonder medeweten van de ouders.

6)     Wij maken ons sterk voor een evenwichtige en respectvolle, geweldloze verdediging van de globale integriteit van het leven in zijn geheel.

IV Gebruik van Embryo’s en Genetisch Onderzoek.

1)     We staan achter het handelen met embryo’s dat als duidelijk doel heeft de staat of de toekomst van het embryo zelf te verbeteren. We verwerpen onderzoek of gebruik van menselijke embryo’s dat daar niet mee te maken heeft, behalve wanneer ze afkomstig zijn van spontane abortussen, en slechts met toestemming van de ouders.

2)     Wij waarderen positief de bijdrage die genetisch handelen kan leveren om therapeutische doeleinden te realiseren. Echter: het is noodzakelijk deze techniek adequaat te regulariseren, om het gevaar te voorkomen, dat genetisch handelen degenereert tot genetische manipulatie. Wetenschap, zoals in het verleden is aangetoond, kan in dienst van betwistbare politieke en economische belangen terecht komen.

3)     Wij aanvaarden het klonen van menselijke cellen en gebruik voor andere doeleinden dan voortplanting (weefselbanken e.d.), altijd vooropgesteld dat er geen embryo’s worden gebruikt of gemanipuleerd. Bij het kloneren van mensen voor voortplanting wordt het recht op een eigen identiteit geschonden, en loopt het menselijk leven het risico te verworden tot materiaal en consumptieproduct, waarbij de waardigheid en de waarde er van worden verminderd.

4)     Wij waarderen positief het gebruik van ‘stamcellen’ bij diverse ziektebeelden van de mens. Zoals bij eerder genoemde gevallen, onderschrijven wij het gebruik alleen maar als de technieken om ze te verwerven geen gebruik veronderstellen van menselijke embryo’s.

V Conceptie en Anticonceptie.

1)     Het Protestantisme gaat er van uit dat de relatie en het seksueel genoegen gegevens zijn die niet gebonden zijn aan de voortplanting, en die samen met affectieve banden en wederzijdse inzet een onlosmakelijk deel vormen van de tot een eenheid smedende band die man en vrouw in het huwelijk verbinden.

2)     Daarom gaan wij er van uit dat verantwoorde gezinsplanning recht en plicht zijn van de ouders, voor wie het ethisch verantwoord is anticonceptiemethoden te gebruiken die ze gepast vinden, als die niet op abortus uitlopen (condooms incluis). We verdedigen de opvatting dat het gezin de eerste en meest natuurlijke omgeving is voor seksuele voorlichting van de kinderen, daar dit een van de onontkoombare verantwoordelijkheden is van de ouders.

3)     Wat betreft de strijd tegen de verspreiding van AIDS, beschouwen we het gebruik van het condoom als nuttig en nodig als preventiemiddel, daar het vermijdt dat mensen (aan de zelfkant van hun geloof en normen) deze verschrikkelijke plaag oplopen, waartegen het condoom onbetwijfelbaar een van de beste vormen van profylaxe is.

4)     Op dezelfde manier als we het condoom verdedigen als anticonceptiemethode, voorzover we het gebruik ervan zien als geschikt middel in de campagnes ter voorkoming van AIDS, beschouwen we als contrair aan de zozeer aangeprezen tolerantie het verhinderen van andere alternatieve methoden, die even zeker zijn, of nog meer, zoals algehele seksuele onthouding (voor alleen-gaanden) of partnertrouw binnen het paar, methoden die wij als Protestantse christenen allicht ook verdedigen.

5)     Wij aanvaarden volledig methoden tot kunstmatige bevruchting, vooropgesteld dat er geen embryo’s verloren gaan, en dat de kiemcellen behoren tot de leden zelf van het echtpaar (homologe methoden).

6)     Men zou serieus de noodzaak en de geschiktheid moeten overwegen van welke methode van bevruchting dan ook die de noodzaak loslaat van de relatie tussen het biologisch vaderschap en de oorzakelijkheid van het paar, zoals daar zijn de ‘heterologe’ methoden (gebruik van kiemcellen, afkomstig van een derde, vreemd aan het paar) als wel van draagmoederschap of embryoadoptie; waarbij we ons in het algemeen tegen deze technieken uitspreken, mogelijke uitzonderingen daargelaten.  

VI Het Eind van het Leven: Euthanasie.

1)     Ieder mens heeft het recht op integrale zorg tot het moment van de dood, en op een waardige dood. Wij zijn voor de zogenaamde passieve euthanasie, in die zin dat therapeutische wreedheid wordt vermeden, die dikwijls wordt opgelegd door sociale pressie, schuldgevoelens van de gezinsleden en medisch handelen dat wordt veroorzaakt door zelfbescherming en routine.

2)     Ook aanvaarden wij het gebruik van medicamenten die noodzakelijk zijn om de pijn te verlichten bij terminale patiënten, ook al zou het gebruik er van indirect, zonder dat het de opzet is, de dood van de patiënt kunnen veroorzaken of versnellen. Echter, wij verklaren ons duidelijk tegen actieve euthanasie en zelfmoord in hun verschillende vormen.

3)     Wij zijn er van overtuigd dat het toepassen van actieve euthanasie, naast de ethische connotaties, een klimaat schept van angstige onzekerheid rond de patiënt, (speciaal bij de oudere) die zich onbeschermd kan voelen in ziektegevallen waar deze juist maximale steun en vertrouwen van zijn familie en gezondheidszorg moet krijgen.

4)     Als Evangelischen en Protestanten stellen wij voor: - psychologische en geestelijke bijstand aan ouderen en stervenden te versterken, - te helpen ontdekken dat het lijden, als het eenmaal onvermijdelijk is, niet absurd of steriel is, maar dat het een existentieel onvervangbare pedagogische waarde heeft, en – palliatieve zorg-eenheden[3] (oorspronkelijk opgezet door Evangelischen of Protestanten) te versterken, en te zorgen dat die een voorbeeld zijn van waarachtige euthanasie: ‘goed sterven’.

VII Sociale ethiek.

    1)     Wij staan achter alle middelen die maatschappelijke vrede bevorderen.

    2)     De maatschappij behoort al haar leden niet alleen rechtvaardig te behandelen, maar ook met gevoel voor hen die speciale aandacht nodig hebben, zoals ouderen en gehandicapten. Tegenover het groeiend utilitarisme van onze maatschappij ín proclameren wij de intrinsieke waarde van de mens, onafhankelijk van wat deze kan produceren, en staan wij diens volledige integratie voor.

    3)     Wij geloven dat er in ons land nog geen schoon geweten bestaat aangaande kwesties van het milieu, gezien de groeiende vernietiging van de natuur en haar rijkdommen. Wij geloven dat het buitensporige materialisme waarin de principes van de markt overheersen de primaire oorzaak van deze teloorgang is. Wij zijn voorstanders van nodige wettige middelen om het ecologisch evenwicht te bewaren opdat het leven op de planeet bewaard moge worden in heel zijn diversiteit en rijkdom, en beschermd tegen de gevaren die het bedreigen en vernietigen.

    4)     Wij verdedigen de scheiding tussen Kerk en Staat. Wij wensen en stemmen er voor dat de wetten van ons land overeen mogen stemmen met de principes die hier uiteen gezet zijn, maar we begrijpen dat de Staat wetten behoort uit te vaardigen in overeenstemming met het principe van seculariteit (en, wel-teverstaan, niet zo antireligieus als soms gebeurt.)
Comité dat de Eindverklaring van de II Nationale Bijeenkomst Bio-Ethiek ‘De Protestanten en het Leven’ heeft opgesteld: Higinio Cortés, Pablo Menez Vila,
Rodolfo González, José de Segovia
, en Pedro Tarquis.

 naar boven

Belangrijke veranderingen bij de F.E.R.E.D.E.

De F.E.R.E.D.E.,  die er steeds meer naar streeft de koepel te worden van alles wat zich in Spanje Protestant noemt, is bezig haar statuten te herzien op drie gebieden: 1) Vorming van een coördinatiecommissie, 2) Aanstelling van een vertegenwoordiger van elke autonome regio bij het hoofdbestuur; 3) Oprichting van een zgn. Consejo Asesor (Raadgevend lichaam).

Ad 1: Met de coördinatiecommissie hoopt men te bereiken, dat de grote verscheidenheid van Protestantse kerken zich voortaan sterker als een eenheid presenteert in het contact met de overheid.

Ad 2: Van deze wijziging wordt als resultaat verwacht, dat de situatie in de autonome regio’s beter onder de aandacht komt van het hoofdbestuur (Comisión Plenaria), dat belast is met het vaststellen en in practijk brengen van de Protestantse grondbeginselen.

Ad 3: De instelling van een Consejo Asesor beoogt de F.E.R.E.D.E. deskundige bijstand te verlenen inzake belangrijke maatschappelijke en ethische kwesties, zoals bijv. abortus en euthanasie, bezien vanuit Protestants standpunt. Het is een adviserend lichaam.

Bijzondere aandacht zal worden geschonken aan wat genoemd wordt I + C P, d.w.z. Imago en Protestantse Communicatie. Dit is het poging het beeld van het Protestantisme, dat in Spanje nog altijd als een verzameling van secten wordt beschouwd, in gunstige zin bij te stellen. Dat moet dan weer ten goede komen aan een normaal functioneren van protestanten in de samenleving en aan het versterken van hun identiteit.

In december 2003 zal in Barcelona het VII Evangelische congres plaats vinden. De voorbereiding daarvan is in gang gezet. Bovendien staat het eerste Evangelische jongerencongres op stapel. Dat is gepland voor 2002 in Cheste, en bestemd voor de gehele Spaanse evangelische jeugd. Het programma omvat religieuze en culturele activiteiten.

(Gegevens ontleend aan een interview van Raquel Medina met Mariano Blázquez, secretaris generaal van de F.E.R.E.D.E.) 

A. Voerman

 naar boven

Offervaardigheid

Een van de sterke punten van de Protestanten in Spanje is hun offervaardigheid, en hun besef het Evangelie niet voor zich te mogen houden. Op de aardbevingsramp in San Salvador werd door de Comisión Permanente van de I.E.E. gereageerd door de mensen op te roepen een dag van hun salaris af te staan voor de slachtoffers. Hieraan is in ruime mate gehoor gegeven.

De kerstcollecte van de I.E.E. was bestemd voor de Protestanten in Lichinga, in Mozambique, wier kerkgebouw bij de overstromingen was vernietigd. Ds. Pablo García heeft nauwe banden met deze gemeente, zodat men de situatie daar ook goed kent.

 naar boven

 

Diasporacollecte

Wij hebben het genoegen U mee te delen dat de Diasporacollecte 2000 in totaal heeft opgebracht: 5912,56 gulden, na aftrek van de zeer bescheiden kosten. Daarvan gaat de helft naar België voor vluchtelingenopvang in Turnhout en de andere helft naar Spanje, voor studiebeurzen aan het S.E.U.T. U kunt U voorstellen hoe verheugd we waren dit te kunnen overmaken! 

 naar boven

Nieuw leven op het schoolplein.

Het gaat onverwacht goed met de Protestantse scholen in Madrid. Het college Juan de Valdès liep al niet slecht, mede omdat het in een groeiwijk ligt, maar de geluiden over het Porvenir waren het afgelopen jaar vrij somber. Er werd reeds vertrouwelijk gesproken over de sluiting van de school, en het gebruik van het gebouw hetzij voor een Protestants Huis, hetzij voor onderdak voor het S.E.U.T. – of mogelijk in combinatie daarmee – dat de opleiding van predikanten en leken verzorgt. Dit instituut knapt uit zijn huidige behuizing, die een rem vormt voor de activiteiten van dit moment, en zeker voor de voorgenomen uitbreiding ervan.

Maar de trend van de afgelopen jaren is gekeerd. Dit jaar zijn er níet nog mínder, maar juist beduidend meer leerlingen ingeschreven voor het Porvenir, nl 50, zodat er nu ongeveer 290 leerlingen zijn.  

De reden wordt aan de ene kant gezocht in de extra kleuterklas, zodat er nu aparte klassen zijn voor drie-, vier-, en vijfjarigen, met hun eigen juf, natuurlijk, maar een veel belangrijker element is volgens het bestuur van de Fliednerstichting, die de scholen runt, het feit dat nu ook het Porvenir tweetalig onderwijs aanbiedt, zodat de kinderen in de loop van een jaar speelsgewijs zoveel Engels leren, dat ze er ook onderling mee uit de voeten kunnen. Veel ouders geloven graag dat Spaans een wereldtaal is, maar ze zien dat Engels voor de toekomst van hun kinderen essentieel is. Zeker gezien het feit dat dit dé taal is, die het WereldWijde Web (internet) beheerst. Heel wat scholen scoren met tweetalig onderwijs. Het college Juan de Valdès is hier vorig jaar al mee begonnen, en dat bleek zo’n groot succes, dat er dit jaar 100 kinderen bij gekomen zijn, hetgeen het totaal aantal leerlingen op ongeveer 800 brengt. De ouders zijn bereid er extra voor te betalen, en dat geeft dan weer wat ruimte voor andere dingen, die ook hard nodig zijn. Bijvoorbeeld psychologische hulp. 

Een aantal kinderen van het Juan de Valdés komt uit achterstandsgezinnen, ook zijn er nogal wat ‘sleutelkinderen’, en een kwart van de kinderen die het Porvenir bevolken komen uit immigrantenfamilies. Zij hebben voor het merendeel extra  aandacht nodig. Bovendien vraagt een flink deel van de laatste categorie een beurs aan voor het middageten op school. ‘Nieuwe hulp levert nieuwe nood!’

Het Juan de Valdés heeft met ingang van het afgelopen schooljaar overigens ook een peuteropvang voor twee-jarigen. Dat maakt het voor de ouders makkelijker beiden te werken, en dat is in het dure Madrid vaak wel vereist, zeker voor hen die geen kapitalen verdienen. Bovendien verwacht men dat de kinderen op deze school zullen blijven, dus is het investeren in de toekomst.

Het Porvenir kiest er dus voor dit jaar ook tweetalig onderwijs te geven. En kennelijk wordt dit voornemen op prijs gesteld.

Als de kerk altijd zo slagvaardig in zou spelen op de maatschappelijke ontwikkelingen, zouden we - zowel in Spanje als hier - wellicht meer kunnen betekenen voor de wereld om ons heen.

Dit is in ieder geval een goed begin!

 

 naar boven

Even voorstellen: Ds. Felipe Carmona Met honger  en geloof  wordt de kerk draaiend gehouden!

Ds. Felipe Carmona  is predikant in La Llagosta , Calle Pablo Picasso 3, Iglesia del Redentor. Het ligt aan een stukje buiten Barcelona. Op 25 april 1999 vierde zijn gemeente het 25 jarig bestaan van de Evangelisatie in Llagosta , en de 19e verjaardag van het kerkgebouw.

Felipe Carmona  is een late roeping . En een stevige Calvinist. Hij heeft veel functies naast zijn predikantschap in Llagosta. Daardoor kan hij zich dat predikantschap ook veroorloven, want hij krijgt alleen een minimale reiskostenvergoeding.

De cultuur  van Spanje is innig Rooms - Katholiek, vertelt hij, net als in Zuid-Frankrijk en Italië: het doortrekt heel het denken, ook, tot op zekere hoogte, dat van de Protestanten. Het is de gemeenschappelijke basis. Het beeld van de cura , de pastoor , die het in alles voor het zeggen heeft, leeft diep in het onderbewuste van de kerk hier, ook bij de Protestanten. Zij vormen een minderheid, die overleeft, in een nog altijd tamelijk vijandige situatie. Wel zijn er relaties  met Salesianen, Claretijnen en Capucijnen, maar de rest van de (Rooms Katholieke) kerk is gewoon vijandig gezind.

De financiële  situatie van de gemeente is zorgelijk. Ook de buitenlandse hulpverlening laat het steeds meer afweten ten gunste van landen als Roemenië  etc. De nood ís daar groter, maar toch… de draagkracht van zijn mensen is niet zo geweldig.

Het jaarbudget is 999.000 Pts, dat is 13.000,- gulden voor heel het gemeentewerk. Zodoende is er geen enkele ruimte voor activiteiten . Als Ds. Carmona folders wil laten drukken, moet hij al een beroep doen op Zwitserland, waar zijn dochter woont… De gemeente bestaat uit vriendelijke mensen, maar zonder een echte grote-stads mentaliteit. Daarvoor is La Llagosta ook te zeer een eigen, vrij landelijke gemeente. Een slaapstadje.

De kerkenraad  riep Ds. Carmona  recentelijk tot de orde, omdat hij onevenredig veel tijd aan de jeugd  zou besteden. Dus leest hij nu op zaterdag boeken met ze, om het contact  niet te verliezen. De oudere generatie heeft meer last van de generatiekloof dan de jeugd, lijkt het. Totdat de jeugd het opgeeft. Verzoening tussen volwassenen en jeugd  kon wel eens een punt van gebed  worden!

Het kerkgebouw ligt ingeklemd tussen winkels, aan een smal pleintje, en is vriendelijk en helder. De lichtblauwe glas-in-loodramen geven het geheel een fris aanzien, evenals de lichte houten preekstoel en lezenaar. Zojuist is weer een en ander hersteld, want de regering stelt hoge eisen aan (Protestantse) kerkgebouwen.  Daar had men met de begroting niet echt op gerekend, maar geklaagd wordt er niet. In mei waren er twee uitstapjes gepland met de gemeente, en in juni één. Maar of dat doorgaat.... Maandelijks komt de kerkenraad  bijeen, en op 24 april 1999 hield men van 10 tot 20 uur een open-deur-dag, waarbij de wijk werd uitgenodigd kennis te maken. Daar zijn wel vriendelijke reacties op gekomen, maar geen nieuwe gemeenteleden. We weten niet of in 2000 weer is gebeurd. De gemeente telt zo’n 20 à 30 kerkgangers op een gewone zondag.

Eenmaal per maand is er Avondmaal (dat lijkt binnen de I.E.E.  een normale frequentie) en verder zijn er gebedsdiensten (door de week) en zondagse diensten, waarbij het respectievelijke accent ligt op aanbidding, lof en geloofs-opbouw.

Verder is er ieder jaar een bezoek aan of van de Franse zustergemeente uit Pamiers Foix, aan de andere kant van de Pyreneeën. Dat is niet zo ver.

Daardoor is de cultuur ook min of meer gelijk, en de taal geen groot probleem. Toch zou Ds. Carmona graag contact hebben met een gemeente in Nederland, juist om in Europees verband iets meer uit te kunnen wisselen. Daarom zijn oproep: Is er een Nederlandse gemeente die belangstelling heeft voor La Llagosta? Die een band met ons aan wil gaan? Als U toch met vacantie naar Spanje gaat, neem dan eens contact op met Ds. Carmona... Hij woont in de binnenstad, in een straat die Sant Pere Més heet op nr 4, een hoog, en dan deur 1ª 08003 BARCELONA. 
(
09-34-93-26-82-499 fax 00-34-93-26-81-003 Pintor Pablo Picasso 3 08120 La Llagosta is het adres van de kerk. 

 naar boven

 

Federico Fliedner    1845 – 1901

Soli Deo Gloria is het motto waaronder rond de 25ste april 2001 de honderdste sterfdag van Federico Fliedner werd herdacht.  Dit begon op 22 april met een kerkdienst in de Iglesia de Jesús, aan de calle Calatrava, waar Federico zelf zijn dienstwerk in Madrid is begonnen, en die gevolgd werd door een toespraak van zijn kleindochter Elfriede. Op 24 april volgde ’s avonds in de aula / kerk, het ‘paraninfo’ van het Porvenir een bijeenkomst waar stukken werden gelezen uit het werk van Don Federico, liederen werden gezongen – door de zanggroep van de Baptisten! – uit het liedboek van het Porvenir, waarvan de 4e editie ten doop werd gehouden, gevolgd door klassieke muziek die trompetters van de Duitse School in Madrid lieten horen.

Van 23-29 april was er in het Porvenir ook een expositie over het leven en werk van Federico Fliedner, en op 25 april was het een feestdag op school, met op 15 uur een viering voor de kinderen. ’s Avonds werd in het paraninfo een drietal voordrachten gehouden over Don Federico als pedagoog, als literator, en over zijn relatie met de Spaanse Evangelische kerken. Dit afgewisseld met muziek van Bach. Daarna werd de 4e editie van het Liedboek nóg eens gepresenteerd. De eerste editie uit 1890 ongeveer was van Federico Fliedner zelf. Het bevat populaire liederen van Christelijke herkomst, deels uit het Duits vertaald, deels van oorsprong Spaans, sommige geheel van zijn eigen hand, en werd geschreven ten dienste van het muziekonderwijs aan het Porvenir en op andere Protestantse scholen. De 2e druk is van 1923, en de derde, verzorgd door een van Federico’s zoons, van 1936.

Levensloop.

Federico Fliedner werd geboren in 1845 als zoon van Ds. Theodoor Fliedner te Kaiserswerth, en van Carolina Bertheau, die afkomstig was uit een Hugenotenfamilie. Ook hij studeerde theologie, maar tijdens de oorlog tussen Pruisen en Oostenrijk bekommerde hij zich eveneens om de velen die leden aan cholera. Hij hield van reizen, en zo kwam hij, na een reis door Italië, waar hij de Waldenzen leerde kennen, in 1869 naar Spanje, in de tijd dat er juist enige Godsdienstvrijheid was, en er kleine, vurige gemeenten ontstonden. Het contact sprak hem zo aan, dat hij een jaar later terug kwam, intussen predikant van de Protestantse Duitse kerk, die hem uitzond als ‘fraternal worker’. Hij vestigde zich op 9 november 1870 in Madrid, waar hij Spaans leerde en medicijnen studeerde aan de Universiteit van Madrid, terwijl hij tegelijkertijd in de gemeenten begon te helpen, te beginnen met de Iglesia de Jesús, waar toen Don Francisco de Paula Ruet stond. Ook steunde hij kleine groepen in de provincie, en stichtte hij overal scholen. In 1873 stichtte hij bovendien de Librería Nacional y Extranjera, die van immens belang is geweest en gebleven voor de Spaanse Protestanten. Hij schreef ook veel, boeken, tijdschriften, liederen... Daarvan worden er nog altijd gezongen, zowel in Spanje, als in Amerika! Zijn Schotse vrouw deelde zijn roeping en visie, en zo stond het huis – ondanks de vier eigen kinderen – open voor leerlingen die blokten voor hun eindexamen. Federico wilde een vervolgopleiding starten.

Dat koste heel veel moeite, maar op 31 october 1896 werd het Porvenir geopend! Hij werkte zo hard, dat hij geen weerstand had toen de tyfus hem bedreigde. Zo stierf hij op 25 april 1901. Zijn lijfspreuk was: Nil triste Christo recepto: Niets is verdrietig voor wie Christus omhelsd heeft. De herinnering aan deze man is en blijve tot zegen.                                                                                             GvVH

 naar boven

 

De bewoonsters van het Porvenir

Elfriede Fliedner. Een rots in de branding.

De drijvende kracht achter het Fliednerwerk in Madrid is de laatste telg uit dat geslacht: Doña Elfriede Fliedner. Zij is een van de beide bewoonsters van het Porvenir, het grote huis, dat zij tegenwoordig ‘s nachts slechts deelt met Bettina Zöckler. Een kleurrijk leven was haar deel. In maart 2001werd ze 88 jaar, en nog altijd is ze zeer actief. Relatief laat trouwde ze met Don Teodoro, maar de kinderen die ze in dat huwelijk moest ontberen, waren via de school en het internaat in overvloed aan haar zorg toevertrouwd. Zij houdt bijzonder veel van hen, en geen moeite is haar teveel om een goede oplossing te vinden, wanneer er problemen zijn. En die zijn er altijd. Don Teodoro is al weer ruim 25 jaar overleden, maar de vrouw die zijn werk voortzette weet van wanten. Nog altijd is zij de spin in het web, die alles in beweging zet, maar op zo’n manier dat de meeste mensen denken dat ze zelf het initiatief hebben geno-men. Zo behouden ze hun ‘gezicht’. Ze is zeer op Spanje gericht, is er mee verworteld, maar is tegelijk zeer Duits geble-ven. Op zich een voortreffelijke combinatie, wanneer je in Spanje iets voor elkaar wilt krijgen, want goede managers komen daar meest uit het Noorden en Oosten, niet uit Madrid of het Zuiden. In de Blätter aus Spanien, een uitgave van het Fliednerwerk, vertelt Elfriede die in 1913 werd geboren, over haar leven en zo laten we haar deels zelf aan het woord:

’Mijn leven heeft zich altijd afgespeeld in een spanningsveld tussen Duitsland en Spanje, waar ik geboren werd’. Voor de doop werd ze per trein (drie dagen en twee nachten, in die tijd) naar Duitsland gebracht, in een soort hangmatje. Na de vroege dood van haar moeder - ze was toen 10 jaar jong, en haar zussen Gertrud en Irma resp. 13 jaar en 11 maanden - werd ze naar haar grootmoeder in Duitsland gestuurd. In Kassel bezocht ze het Lyceum, en ondanks vreselijk heimwee naar vader en zusjes kwam ze pas na haar eindexamen terug in Spanje. Toch ging ze enige tijd later weer naar Duitsland, voor een vakopleiding in de uitgeverij. Die werd met succes bekroond in 1935, en zo kon ze aan het werk in de Protestantse (familie)boekhandel in Madrid. De tijden waren zeer onrustig, de burgeroorlog begon in 1936. Nu geviel het dat oom Teodoro (de vader van haar latere echtgenoot) die het Porvenir beheerde, in 1937 een uitnodiging aannam naar Oxford, voor een conferentie van Faith and Order. Tante Katinka ging mee. Zo werd Elfriede gevraagd een maandje de huishouding te bestieren op het Porvenir. Het liep uit... het werden jaren, nu al bijna 63.

Toen Elfriede 2 juli 1937 van Calatrava naar het Porvenir verhuisde, was de stad  omsingeld. Nog één uitvalsweg was vrij. Veel mensen kwamen naar het Porvenir om bescherming, mensen van beíde vechtende partijen. ‘Wij zaten er midden tussen. Onze levensmiddelenkaarten deelden we met veel vluchtelingen die er natuurlijk geen hadden.’

De conferentie in Oxford was door Hitler verboden terrein verklaard voor Duitsers, maar hoe kon Teodoro dat weten? Hij pleitte in Oxford met verve voor godsdienstvrijheid in Spanje, hetgeen nóch in Spanje, nóch in Duitsland onopgemerkt bleef. Toen hij na de conferentie in Duitsland en Zwitserland op familiebezoek ging werd hij gevolgd. Hij ging de Gestapo in Berlijn vragen wat daar de reden van was, en werd prompt gearresteerd. In de gevangenis werd hij ernstig ziek, en hoewel hij nog op het nippertje werd vrijgelaten stierf hij 5 maart 1938 in het Diaconessenhuis. Intussen stond zijn zoon Teodoro jr. allang aan het hoofd van het Fliednerwerk.

Elfriede bleef, maar beiden zagen (nog) niets in elkaar.

Het leven was moeilijk: er was censuur in Duitsland en censuur in Spanje. Pas na enige tijd hoorden ze via via dat Don Teodoro was overleden, en dat zijn vrouw Katinka in Duitsland bleef, i.v.m. de zoons die daar in dienst moesten.

De burgeroorlog woedde intussen voort, en het Porvenir lag gevaarlijk dicht bij het front. De kinderen waren al naar huis gestuurd, en een soldaat van een van de ingekwartierde bataljons werd door een geweerkogel gedood. Nog kan men aan de buitenkant van het gebouw kogels zien zitten!

In het eerste jaar van de burgeroorlog had Hitler al bevolen dat alle Duitsers in Spanje naar huis moesten.[4] De Fliedners vonden dat ‘het werk’ voorging, en zo bleven ze en hielpen iedereen die hulp nodig had, ongeacht de politieke en godsdienstige achtergrond. Dus kwamen ze – natuurlijk – in de problemen. In 1939 noemde Franco hen ‘rood’, ja zelfs: communisten, terwijl de tegenpartij hen inkleurde als ‘blauw’ en franquisten. Zó kon Teodoro jr. in Madrid niet werken. Hij ging in 1940 naar Berlijn, naar het hoofdkwartier van de Gestapo, zoals zijn vader vóór hem, en vroeg waarom men hen het werken zo moeilijk maakte. Ze deden niets verkeerds! Ongehinderd kon hij Duitsland verlaten, maar in Spanje was hij nu ongewenst persoon. Daar zat hij – in Zwitserland. Pas maanden later zagen Rooms Katholieke vrienden kans hem Spanje binnen te loodsen, en ja, toen sloeg amor toe! Bij het huwelijk, september 1941  – in de Duitse ambassade – kreeg Elfriede een boeket bloemen, en Teodoro een exemplaar van... Mein Kampf. Het huwelijk werd ingezegend in Bremen (8 october 1941). En de huwelijksreis? Die ging naar Spanjes Midden-Westen, en Zuiden, naar de gemeenten in Extremadura en Andalusië, die aan Teodoro’s zorg waren toevertrouwd.[5] Tijdens de burgeroorlog stond het Porvenir zo goed als leeg. Een Zwitserse humanitaire instelling wilde er graag een gaarkeuken inrichten, en zo begon er weer een andere vorm van diaconaat, nu samen met de Zwitsers. Het nieuws ging als een lopend vuur rond, en binnen de kortste tijd kregen er 600 kinderen dagelijks een ontbijt, en 400 ouderen, in groepen van 100 een maaltijd rond het middaguur. Aan het eind van de middag kregen nog eens 600 kinderen een hapje, een bescheiden ‘merienda’. De toeloop werd steeds groter, zodat de leeftijd voor ouderen van 65 naar 70 en zelfs 75 jaar moest worden verschoven.

De tijd na de burgeroorlog was, zo mogelijk, nog moeilijker. Franco wenste geen buitenlandse hulp, nam de voedselvoorraden af, en stuurde de Zwitsers naar huis. Duitsland kon niets meer voor het Fliednerwerk doen, en noch van de staat, noch van de ambassade genoten ze enige bescherming, terwijl Franco alle Protestantse scholen sloot. De vraag was:  Wat nu? 

Er was in Spanje geen schoolplicht. Alleen leerplicht. Het maakte niet uit hoe je aan de nodige kennis kwam. En kinderen van Protestanten werden niet op Staatsscholen toegelaten. Dus werden in het Porvenir illegaal kinderen opgenomen en onderwezen. Voorzichtigheidshalve: het officiële leerplan, inclusief het RK-deel. Natuurlijk kwam daar een fikse portie degelijk onderwijs in het Protestantisme boven op, maar het werd bij de examens wel eens héél spannend, zeker toen een meisje werd ondervraagd over Maarten Luther. Gelukkig wist ze zolang uit te weiden over diens jeugd en jonge jaren, dat de examinator het verder afkapte. In 1948 werd voor het Theologisch Seminarie ook een plek ingericht in het huis. Zo onopvallend mogelijk, maar in januari 1956 kwam de politie en doorzocht het gebouw, waarbij 40 kinderen en 12 studenten werden gevonden.[6] Allemaal illegaal. Vier uur lang werd er vergaderd met Teodoro en Elfriede, maar het resultaat was totale opheffing met ingang van direct, en het verzegelen van de lokalen. Slechts met veel moeite konden ze nog voor elkaar krijgen dat de kinderen die uit de provincie kwamen 14 dagen respijt kregen voor de thuisreis. Dit was de zwartste dag van Elfriedes leven.

De Duitse ambassade liet weten niets voor hen te kunnen doen: ze werkten met Protestanten, en dat waren volgens de Spaanse regering staatsvijanden. Gelukkig hielp de Engelse ambassade, en waren er trouwe Rooms Katholieke vrienden, zodoende kwam de sluiting zelfs ter sprake in de ministerraad, waar de minister van Buitenlandse zaken zei: ‘Dat kunnen we niet maken’. Twee maanden later hoorden ze via de Zwitserse ambassade dat de politie niet terug zou komen, en dat ‘het Porvenir’ zelf de zegels kon verwijderen. Dat risico nam men liever niet. Dus toch langs de officiële weg. Na lang drammen gingen de zegels er af, maar het Seminarie mocht niet worden heropend. Dat ging toen naar Barcelona. Het werk op de school werd zachtjes aan voorzichtig steeds uitgebreid.

In 1967 noemde Johannes XXIII de Protestanten ‘onze gescheiden broeders’. Dat had positieve gevolgen voor de Protestanten in Spanje. In 1969 kon het Porvenir als ‘filiaal’ van een andere school, het Cervantescollege, een vleugje legaliteit krijgen. De eerste twee leergangen werden van staatswege erkend.

Toen kreeg Teodoro een zware vorm van kanker. Elfriede vertelde het hem, tegen de raad van de artsen in, en hij zei: ‘Wij zijn samen door de moeilijke tijden heen gekomen. Twee klassen zijn erkend, nu wordt het makkelijker, en kunnen anderen het werk voortzetten.’ Hij stierf 13 november 1970, 64 jaar oud. 

Ds. Humberto Capó en daarna Ds. Daniel Vergara werden gekozen als opvolgers van Don Teodoro. Sinds enige jaren is het de niet-theoloog Alberto Uyá, bedrijfseconoom, die voorzitter is. Ook na de dood van Teodoro bleven de problemen: willekeur van staatswege, en altijd weer financiële narigheid. Daar komt zo snel geen eind aan, want een huis dat een eeuw oud is moet onderhouden worden, en bovendien stelt de Staat steeds weer eisen aan brandveiligheid en dergelijke. Om hoofdpijn van te krijgen!

‘Maar de maatschappij waarin we werken is in zijn voordeel veranderd.

De Fliednerstichting is nu geheel Spaans, al heeft ook de Duitse Stichting tot bevordering van het Evangelie in Spanje daar een zetel en een stem in.

Ik geloof dat we op de goede weg zijn. Bij mijn inzet, een leven lang, voor het Fliednerwerk hebben we steeds weer de leidende en helpende hand Gods ervaren. En als Hij ook verder het werk de Hand boven het hoofd houdt, en dat hopen we, en als wij ook verder mogen rekenen op de trouw van onze vrienden, en ook dat hopen we, dan vindt dit werk zijn weg wel in het nieuwe Millennium’.[7]

Cultuur, literatuur en.. sjouwen met boeken!

 De andere bewoonster van het Porvenir is Bettina Zöckler, die de boekhandel in de Calatrava-straat drijft. Ze kwam herfst 1987 voor het eerst naar Spanje, nog als studente, maar zomer 1992 kwam ze ‘voor een half jaartje’. Het werd langer....  Haar laten we zelf aan het woord:

‘Onlangs schreef ik in een gemeenteblad: Een Duitse is buitenlandse in Spanje, ook als ze Europese in Europa blijft. Daarmee kwam ik terug op mijn scriptie: Confessionele en Culturele integratie van een Duitser in Spanje. Dat ik dat zelf ook nog eens mee zou maken was me tijdens mijn studie nog niet duidelijk. Maar nu heb ik zelfs een millenniumwisseling hier mee gemaakt!

Bijna 10 jaar als Protestantse Boekhandelaar in Spanje. Hoe zou ik er ooit op gekomen zijn?! Toen ik in de herfst van 1987 mijn beurs kreeg, had ik direct contact met de confessionele minderheid der Protestanten in Spanje. Ik kon toen meteen als ‘steward’ mijn kennis van taal en cultuur toepassen tijdens een conferentie van de Wereldraad van Kerken, waarbij ik zomaar ‘je en jij’ mocht zeggen tegen Konrad Raiser. Dit facet van mijn werk werpt binnen en buiten de boekhandel iedere keer weer zijn vruchten af, de laatste keer bij het bezoek van  de Raadsvoorzitter van de Evangelische Kerk in Duitsland met zijn gevolg op hoog niveau, (bijv. dineren bij de Duitse Ambassadeur, aan één tafel met de Nuntius van Rome en de plaatsvervangende Burgemeester), maar ook bijna dagelijks bij bijzondere verzoeken om boeken uit het buitenland of met buitenlandse gasten van de Fliednerstichting. Bij het Rijksexamen Vertalen in 1992 in München viel ik bijna door de mand vanwege mijn wat vage algemene kennis. Dat zou nu waarschijnlijk niet veel beter zijn, maar ik zou, als die er was, in de specialiteit: Religie, Theologie en Kerk waarschijnlijk een absolute hoogvlieger zijn. In Tübingen viel ik bij de Spaanse les al op omdat ik zeldzame bijbelse uitdrukkingen als Doop, Avondmaal, Zondenvergeving e.d. kende. Dat krijg je, als je er dagelijks mee omgaat!

Maar het taalonderricht stond in de studie op de tweede plaats. Hoe zit het met het toepassen van de cultuurwetenschappelijke kennis in en rond de boekhandel?  Nog afgezien van het feit dat ik er veel aan heb bij het begrijpen van themata en in overleg met klanten, werk ik ook nog steeds redactioneel. In een Protestants vrouwenblad schrijf ik af en toe een bijdrage over zeer uiteenlopende onderwerpen, of anders vertalingen, en idem dito in gemeentebladen of voor het informatieblad van de Fliednerstichting. In april moet ik naar aanleiding van de 100ste sterfdag van Fritz Fliedner spreken over zijn bezigheden als literator, een door hem samengesteld Kinderliedboek met noten opnieuw uitgeven, een tentoonstelling daarbij voorbereiden, lezingen uit Fliedners werken uitzoeken die voorgelezen zullen worden, boekentafels voorbereiden, de bijeenkomsten organiseren etc. Nou, dat klinkt toch wel als cultuurmanagement, niet?

Deze dingen doe ik op rustige momenten tijdens of na werkuren. Als ik eenmaal zover ben dat ik bijv. het begin van een artikel schrijf, gaat het verder makkelijk en heb ik er plezier in.

Andere kleine lichtpuntjes in het gebeuren van alledag zijn de conferenties, waaraan ik meestal als vliegende verkoopster deelneem. Twee hoogtepunten in het laatste jaar: 1) het eerste Internationale colloquium voor Historici dit voorjaar, dat zich toespitste op het Iberische Protestantisme, en een Iberische vrouwenbijeenkomst over het thema: Geweld tegen Vrouwen, in de herfst.

Het dagelijks leven in de boekhandel kent niet zoveel afwisseling, ook al geven de vaste openingsuren er wel structuur aan. Het jaar kent zijn hoogte- en diepte-punten. Zo heb je de jaarlijkse bijeenkomst van 450 vrouwen uit heel Spanje, drie da-gen lang in mei. De boekentafels bereiden we samen voor, terwijl mijn collega Manolo dan voor de winkel zorgt, en ik met mijn volgeladen Peugeot 106, ‘chato’ (stompneus) genaamd, er op uit trek. Daarnaast zijn we dan al bezig met de voorbereiding voor de stand op de beurs van juni, waar we met behulp van het boekendepot zo’n 2000 titels meenemen, om te kunnen concurreren met de andere 450 deelnemers. In de rustige uren, waarin de stand natuurlijk wel bezet moet zijn, schrijf ik talrijke achterstallige brieven.

In september – october ben ik nauwelijks in de boekhandel, aangezien ik de verkoop organiseer van schoolboeken, aan de beide scholen die bij de Fliednerstichting horen, en die ik op de grootste school ook persoonlijk leid. Dat is vermoeiend en zenuwslopend werk, maar geeft altijd een goede omzet, en het is een belangrijk been om op te staan voor het Protestants literatuurwezen. 

We krijgen nu te maken met wetten om de prijzen van schoolboeken te  liberaliseren, zodat we ons zorgen maken over het verlies van deze vaste bron van inkomen.

In de zomer beginnen de voorbereidingen al voor de kerstverkoop. Bij de huidige temperaturen in augustus is het moeilijk je daar op te concentreren. Maar we hebben nu airconditioning, koelen en verwarmen in één, omdat onze verwarming de geest gegeven had, misschien gaat het nu wel beter. 

We bestellen dan de kerstkaarten en bedenken er bijbelteksten voor, bestellen de kalenders, enzovoorts. Ik begin met het samenstellen van het kalendergedeelte van het Vademécum Evangélico, en met het moeizame nalopen van het adressengedeelte er van. Dat bevat alle Protestantse kerken in Spanje. Dit jaar heb ik voor de eerste keer een oproep gedaan per e-mail, via de Protestantse pers, om correcties van adressen op te vragen, en ik werd werkelijk gebombardeerd met electronische reacties. Anders telefoneerde ik met honderden mensen, in heel Spanje, om hun adressen te controleren. Dat was ook altijd heel amusant. Het boekje verschijnt dan in november of december in zakformaat en is mijn grote trots, omdat het ieder jaar weer een tamelijk zware bevalling is. Dit jaar ging zo ongeveer alles mis, te beginnen met de koerierspost, die een maand later nog niet ter plekke was, tot aan de lay-outer, die in plaats van te werken aan het design van ons ‘Vademécum’ bezig was geld te verdienen in een cafetaria, en nooit op zijn bureau was. Maar ondanks alle tegenslag is het boekje verschenen, en razendsnel verstuurd.

In mijn vrije tijd ben ik al een paar jaar actief als helpster bij de kinderkerk. Ik heb zojuist het jaarverslag geschreven over de dingen die de kinderen en de helpsters al zo geleerd hebben. Sinds een paar maanden komen wij regelmatig bij elkaar ter voorbereiding van een en ander, hetgeen ons als medewerkers meer zekerheid schenkt met betrekking tot het thema en een grotere samenhang onderling, omdat we meer contact hebben.

Verder woon ik in het Porvenir in de zogenaamde wenteltrapkamer. Elfriede Fliedner en ik zijn de enige bewoonsters van het gebouw. Bij de ‘Porvenir-familie’ horen ook nog Guni[8]  en Sara[9] die in het huis hiernaast wonen, en dan is er Sonja[10], die dit hele schooljaar hier is, en diaconaal werk doet. Tijdens de mid-dagpauze, en ook vaak bij bezoek of in de zomer staat de woning boven de boek-handel tot mijn beschikking, die na een grondige renovatie dit voorjaar zeer aantrekkelijk is geworden. Daar heb ik ook aardige buren, een jonge familie met een zoon, die zich ontfermen over mij en de woning.

Wel, je ziet wat er nog terecht kan komen van een cultuurwetenschapper, die op confessionele minderheden afstudeert, blijft hangen en zelf tot onderdeel van het onderzoek wordt... Die schrijft dan lange rondzendbrieven, en je kunt je alleen maar afvragen...

Maar één ding heb ik er toch bij geleerd, dat ik tijdens mijn studie nog niet zo duidelijk had kunnen formuleren. In deze minderheidskerken heb ik geleerd achter mijn geloof en mijn persoonlijke instelling ten opzichte van de bijbel en van God te kunnen staan. Hier moet je domweg zeggen wat je gelooft, de mensen spreken er opener over, en maken het je makkelijk. 

Voor mij is dit aspect van het leven belangrijk geworden, en ik ben blij dat mijn integratie in Spanje ook een rijpingsproces in dít opzicht is geworden.

Schrijf me, bel me, of zoek me op, dan kun je zelf zien dat het hier vol afwisseling is, en dat Madrid best een aardig plaatsje is. Hartelijke groet.

Bettina Zöckler.

 naar boven

Kerken in Spanje en Portugal.

Op verzoek plaatsen we nogmaals een bijgewerkte lijst met plaatsen waar U in Spanje en Portugal terecht kunt om een Spaanse / Portugese dienst mee te maken. Neemt U wel even contact op, als dat mogelijk is, in verband met de tijden. Hoewel we in het Vademecum de adressen zoveel mogelijk hebben nagekeken, kunnen we niet garanderen dat alles correct is. Maar als U enigszins Spaans spreekt of begrijpt, zal men het heerlijk vinden U in de kerkdienst te ontmoeten.

SPANJE:

ALICANTE      11:00 Iglesia Evangélica, Maestro Caballero 32 03009 ALICANTE. ( 96/5253 479

ALMUÑECAR winter  17:30  Av Costa del Sol 37 18690     ALMUÑECAR 

ALMUÑECAR zomer  18:30

BADAJOZ         11 :00 Iglesia del Salvador, Muñoz Torrero 22 06001 BADAJOZ. ( 924 / 250 291

BARCELONA   11:00 Iglesia de San Pablo, Aragon 51, 08015 BARCELONA. ( 93/2263880

                        11:00 Iglesia Ev. de Sants, Carreras Candi 60, 08028 BARCELONA (93/4551771

Barcelona      11:00 Església de Betlem, Nacio 24,           08026 BARCELONA. ( 93/435 17 63

                        11:00 Iglesia de Pueblo Nuevo, Llull 161, 08005 BARCELONA. ( 93/485 48 41

                        11:00 Església de Barcelona Centre Tallers 26 08001 BARCELONA (93/3189798

BILBAO           11:00 Iglesia Evangélica, Juan de Garay 2 48003 BILBAO  ( 94 / 44 49 237

CADIZ             11:30 Igl. del Salvador, Gen. García Escámez 3” . 1010 CADIZ ( 95/66 258 067

CAPDEPERA   11:00 Iglesia Evangélica, San Pedro 3, 07580 CAPDEPERA (MALLORCA). ( 971563111

CARTAGENA  11:30 Iglesia de Cristo, Juan Fernandez 14 30204 CARTAGENA (MURCIA) ( 968508028

EL ESCORIAL  18:30 Iglesia El Escorial, Alfonso XII n° 9, 28180 EL ESCORIAL (?)

ES CASTELL     11:00 Igl. Evangélica. Carrer Gran 78, 07720 VILLACARLOS (MENORCA) ( 971362757

GRANADA      11:30 Igl. de San Pablo. Callejon del Pretorio 11  18008 GRANADA ( 958/122306

JACA                 ‘s middags Iglesia Evangélica Bellido 9 22700 JACA ( 974/361547,974363271

JEREZ DE LA FRONTERA onreg. (19 u) Igl.de El SaIvador. Argüelles 11, 1401 JEREZ DE LA FRONTERA ( 956 882 711, 956 343 871

L'HOSPITALET  11:00 Igl. Evangélica. Orient 28, 08904 L'HOSPITALET DE LLOBREGAT  (933339905

LA LLAGOSTA  11:00 Iglesia del Redentor. Pintor Picasso 3 sn 08120 LA LLAGOSTA ( 932682499

LOS RUBIOS      10:00 Iglesia Evangélica. Camino viejo de Vélez 26 Los Rubios 2970 Rincón de

       la Victoria (Chilches) ( 952 / 40 11 99 (bij Málaga)

MALAGA         11:00 Iglesia Evangélica   Ollerías 31  29012 Málaga  ( 95/221 07 66

MADRID            11:00 Iglesia de Cristo. Bravo MurilIo 85, 28003 MADRID. (91 / 52 17 360

                          11:00 Iglesia de Jesus. Calatrava 25,  28005 MADRID  (91 / 365 68 15

                          11:00 Iglesia del Salvador. Noviciado 5, 28015 MADRID  (91 / 53 21 742

                          11:00 Iglesia de la Resurrección. Butrón 20, 28022 MADRID. (91 / 57 03 572

MAHON            11:00 Iglesia Evangélica. Angel 20, 07703 MAHON (MENORCA) ( 971/354 631

MALAGA         12:00 Igl. Evangélica del Redentor. Ollerias31, 29012 MALAGA. ( 952 / 21 07 66

MERIDA          11 :00 Igl. del Espíritu Santo. Suárez Somonte 62 06800 MERIDA. (924 / 250 291

MIAJADAS      ‘s middags Iglesia Evangélica. Veguilla 22,          10100 MIAJADAS (CACERES) (924250291

MOSTOLES      11:30 Iglesia de la Esperanza. Paséo de Goya no 19 post,            MOSTOLES (MADRID)

PALMA DE MALLORCA 11:00 Iglesia Evangélica Murillo 8, 07013 PALMA DE MALLORCA (971731810

PUERTO REAL 11:30 Igl. Evangélica Véjer 2 sn (Villa Mari) 11510 PUERTO REAL (CADIZ) (956831331

REUS                   11:00 Iglesia Evangélica. Vidal 9-11,  43201 REUS ( 97/73 44 502

RUBI                   11:00 Iglesia Evangélica Descobridor Colom 6  08191 RUBI (BARCELONA) (936990319

SAN FERNANDO 11 : 30 Igl. El Buen Pastor. Pérez Galdós 43, 11100 SAN FERNANDO (CADIZ)

(956/882711

SANTA COLOMA 11: 00 Iglesia Evangélica. Monturiol 32, 08923 SANTA COLOMA DE GRAMANET

(BARCELONA). (93/3851662

SANTANDER  11 :00 Iglesia de Cristo. Gómez Orena 11 , 39003 SANTANDER. (942/211099

SEVILLA          11:00 Igl. de la Santísima Trinidad. Conde Negro 9, 41006 SEVILLA (955793554

TORRE DEL MAR  12:00 Edificio Ronda esc. 5G, 29740 TORRE DEL MAR (MÁLAGA)  ( 952544837

VALENCIA       11:00 Iglesia Evangélica. Goya 7,  46008 VALENCIA  ( 96 / 27 42 605

ZARAGOZA    11:00 Igl. del Espíritu Santo. Mariano Supervía 52,  50006 ZARAGOZA (976/353568

Portugal:

BEBEDOURO   11 : 30 (in de buurt van Coimbra)

ERMIDA                      11 : 30 (in de buurt van Mira)

FIGUEIRA DA FOZ       15 : 00 Rua Dez de Agosto

MOURA                       11 : 00 (in de buurt van Mira)

PORTOMAR                  9 : 00 (in de buurt van Mira)

ROSSIO DO SUL DO TEJO 11 : 30 (bij Abrantes) Rua do Cavaco

LISSABON en omstreken:

                                    11 : 00 Febo Moniz 17 - 19

                                    11 . 00 Tomas de Anunciaçao 56

                                    11 : 00 Calçaa da Ajuda 205 - 207

                                    11 : 00 Algès, Rua EduardoAugusto Pedrosa

                                    10 : 00 Setubal, Rua Camilo Castelo-Branco 8

ACORES        11 : 00 Sa Miguel, Ponta Delgada, Rua Madre de Deus

MADEIRA Funchal      12 : 00 Rua do Conselheiro 47

 naar boven

 

Familieberichten

 Geboorte
Mochten we u in ons Berichtenblad nr 62 de geboorte aankondigen van Rafaël, zoon van Ds. Philippe Fromont en Giselle Kolkman, nu kunnen we melden dat hij een broertje gekregen heeft: Nathanaël. Niet de ooievaar heeft die gebracht, zei het geboortekaartje, maar God heeft gegeven, dat betekent de naam. Moge de Heer dan ook zegen geven op dit jonge leven, en op het gezin waarin hij op mag groeien. Dat ooit iedereen mag zeggen: Nathanaël? Een Godsgeschenk! 

Beterschap.
Na angstige tijden, waarin veel gebeden is, danken we de Heer voor het voorspoedig herstel van de echtgenote van onze penningmeester. Juist als we gaan door een dodelijk donker dal is de Heer ons als een Herder nabij.

In Memoriam Moisés Moreno García.
1935 Moisés Moreno García 2000

Tweede kerstdag 2000 ontsliep in zijn Heer ds. Moisés Moreno García in de leeftijd van 69 jaar. Zijn jeugd bracht hij door in (de kerk van) Sevilla, en daar leerde hij hoe hij zich ten dienste kon stellen van kinderen en jeugd, tot hem zijn roeping tot het pastoraat helder werd. Hij studeerde aan het Protestants Centrum voor Theologische Vorming in Barcelona van october 1975 tot december 1961, en was predikant in Cádiz (1962-1969), Zaragoza (1969-1975), waar hij de nieuwe kerk inwijdde, en een camping kocht: ‘Albert Cadier’, om vervolgens geroepen te worden naar Sevilla-San Fernando (1976-1983) en Granada. (1983-1985). Daar velde hem in october 1983 een trombose, en liet hem zeer gehandicapt achter. Het ziek-zijn vormde een zware beproeving voor de altijd zo actieve Moisés, en door het afnemen van zijn krachten werd het actieve pastoraat onmogelijk. ‘Predikant is wie de kudde leidt’, placht hij te zeggen. Maar niet alles viel weg. Van 1986 – 2000 bracht hij door in Madrid, waar hij woonde boven de Iglesia de Jesús,  c/ Calatrava, en waar hij vanaf 1991 mee werkte aan de bijbelstudie – tot het laatst toe! Wij bezochten hem vorig jaar, en hij was oud, ver voorbij zijn jaren. Ondanks de steun van zijn trouwe echtgenote Joséfina viel het leven hem zwaar. De nierdialyse was eigenlijk meer dan hij op kon brengen.

Naast zijn predikantschap vervulde ds. Moreno ook taken op landelijk vlak. Hij was lid van de Comisión Permanente en van verschillende organisaties en commissies binnen de kerk. Zo stond hij lange tijd aan het hoofd van het departement van Zondagsscholen.

Ds. Samuel Pimentel, predikant aan de Calatrava, haalt op: het laatste stuk dat het gezin uit de bijbel las was 2 Timotheus 4: 6 – 7: Want wat mij aangaat, reeds word ik als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn verscheiden staat voor de deur. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten einde.gebracht, ik heb het geloof behouden.

Zijn leven was daar de beste exegese van. Het was een zware strijd, als die van Jacob bij de Jabbok, en niet zonder angstige vragen, maar altijd vanuit het geloof en vasthoudend aan Christus.

Hij heeft dit vertrouwen, en deze zekerheid mogen verwerven en vasthouden.

Dat de herinnering aan hem tot zegen mag zijn voor velen.

 naar boven

Kort nieuws:

Er is gerede hoop dat er een oplossing zal komen voor het probleem van de pensioenen der predikanten die nooit als zodanig mochten worden ingeschreven, en dus ook nooit voor hun pensioen mochten betalen. Nu drukken de uitkeringen aan ongeveer 15 predikanten, invaliden en weduwen nog zeer zwaar op het budget  van de I.E.E., maar er zijn in februari aarzelende gesprekken op gang gekomen, die naar men hoopt toch op den duur er toe zullen leiden dat deze rechtsongelijkheid zal worden opgelost.

De pauselijke brief Domine Jesu, waarin gesteld wordt dat slechts de Orthodoxen ware kerken zijn, naast die van Rome, (maar wel op het verkeerde pad!) heeft in Spanje bij de Protestanten voor veel teleurstelling gezorgd. Na het accoord met de Lutheranen over de genade door het geloof, was er hoop dat dit een stevige zet in de goede richting zou zijn voor erkenning van het Protestantisme en voor de Oecumene. De verhouding Rome – Reformatie lijkt hiermee terug geworpen naar (ongeveer) af. Echter ook in Spanje zijn er Rooms Katholieken die hierin niet mee willen gaan, en die op plaatselijk niveau – zij het bescheiden – mee doen aan verschillende oecumenische projecten.

Op 4 december is in Cartagena de nieuwe Iglesia de Cristo, Juan Fernandez 14 ingewijd, met een drukbezochte dienst, waarbij namens de Comisión Permanente ds. Enrique Capó de preek hield. De nieuwbouw is bekostigd door de Staat voor 30 jaar het terrein te leasen. Deze heeft er de kerk gebouwd, en daarop een zestal woonlagen, waarvan er één gedeeltelijk functioneert als predikantswoning. Er zijn verscheidene ruimten voor het gemeentewerk, deels in de kerk, deels in de pastorie. Nog altijd is het de bedoeling dat er radio-uitzendingen zullen komen, zodra dat mogelijk is.

Op 3 maart werd in Móstoles de nieuwe kerk ingewijd met de fraaie naam La Esperanza, de Hoop.  Het terrein achter de Paseo de Goya 19 is een enorme vooruitgang t.o.v de vorige locatie. De gemeente, die een integratie van Guineanen en Spanjaarden laat zien, waarbij beide partijden delen van elkaars cultuur hebben overgenomen, is een spannend voorbeeld van het Protestantisme in deze nieuwe tijd, voor Spanje. Moge ook voor hen het nieuwe gebouw tot zegen zijn!

Er is in Spanje veel commotie over de nieuwe vreemdelingenwet, die de rechten van de immigranten zeer inperkt. In de tuinbouw met name zijn veel goedkope krachten nodig, die worden geronseld in Noord-Afrika. Helaas komt niet iedereen met een visum en werkvergunning de grens over. De levensomstandigheden van deze mensen zijn met één woord te beschrijven: regelrechte slavernij, want om in Spanje te kunnen blijven zijn ze tot alles bereid, en daar wordt gebruik van gemaakt. Een verkeersongeluk met een busje, waarbij 11 mensen omkwamen, die onder vreselijke omstandigheden werden vervoerd, schudde het geweten van het land wat wakker. Ook de Protestanten hebben geprotesteerd.

Eind mei heeft de F.E.R.E.D.E. een brief aan president Aznar geschreven om hem te herinneren aan het feit dat ze al meer dan een jaar proberen een afspraak met het te maken. Men wil spreken over reorganisatie van de instituten die voor de Staat de belangen behartigen van de kerkelijke zaken en met name van de religieuze minderheden; over religieuze discriminatie op het niveau van de Staat en in de praktijk van alledag; men wil een duidelijke wet op kerkelijke instellingen, en aanpassing van het KB 142/1981 aangaande de registratie van kerkelijke instellingen, en verder over de uitwerking en uitvoering van samenwerkingsaccoorden – plus nog wat kleine dingen als meer rechten op Radio- en TV-tijd. Al met al een stap die getuigt van lef en zelfvertrouwen!


[1] De eerste bijeenkomst over deze zaken, ook onder verantwoordelijkheid van de Spaanse  Evangelische Alliantie, werd 11 jaar geleden gehouden. De conclusies van destijds zijn voor Protestanten steeds een goede leidraad geweest op het gebied van bio-ethiek.

[2] Programma:

Lezingen:

1 Bio-ethiek in de huidige sociale context (Dr. Pablo Martínez, medicus).
2 Bijbelse bases voor bio-ethiek (José de Segovia, predikant en theoloog)
3 Pastorale zorg ten aanzien van bio-ethische problemen (Julián Mellado, predikant en theoloog)
4 De kerk en het verantwoordelijk alternatief (Jose L.G. Panete, predikant en theoloog)

Openbare
lezingen
:
1 Het recht op leven (Higinio Cortés)
2 De kwaliteit van leven (Fernando Bandrés, medicus)
3 De ingreep in het leven (Antonio Cruz, predikant en theoloog)

Bijbelse verhandelingen
: Drie themata: 1 God, oorsprong van het leven 2 Christus, die het leven herstelt en 3 Volheid van leven (Samuel Millos, predikant en theoloog)

Drie groepen werkcolleges:
1 Bio-ethiek wetenschap en Geneesmiddel (Aids, anticonceptie, genetische manipulatie, klonering, IVF, orgaantransplantatie, pijnbestrijding bij terminale patiënten.)
2 Bio-ethiek en maatschappij (verdeling van middelen, ecologie, overbevolking, doodstraf, bio-ethiek en recht, communicatiemiddelen,  opinievorming, bioethiek, vrijwilligerswerk)
3 Bio-ethiek en sociaal dienstbetoon (verslaving en Aids, mindervaliden, randfiguren, ouderen, abortus, sociale gezondheidszorg, jeugdzorg)

[3] hostels – of sterfhuizen

[4] En de Fliedners waren nog Duitsers, want om Spanjaard te kunnen worden, moest je Rooms Katholiek zijn.

[5] Veel predikanten waren gevangen, vermoord of gevlucht in die tijd.

[6] Uw vorige voorzitter, ds. Voerman, was toen als ‘fraternal worker’ docent aan en directeur van het Seminarie.

[7] Veel meer, bijzondere, gewone en ontroerende dingen vindt U in Memorias de la familia Fliedner  ISBN 84-921503-7-8 Uitg. Gayata

[8] Gunhilde Hecker, rechterhand van Doña Elfriede.

[9] Een Spaanse, die vooral de huishouding en overdag de persoonlijke verzorging van Doña Elfriede op zich neemt.

[10] Een lief jong meisje, uit Duitsland, uit een goede familie, dat hier ook wel behoed is.

 naar boven

Frederico García Lorca

Sueño

El corazón reposa junto a la fuente fría
(llénala con tus hilos, arañas del olvido).

El agua de la fuente su canción le decía

(llénala con tus hilos, arañas del olvido).

Mi corazón despierto, sus amores decía

(araña del silencio, téjele su misterio).

El agua de la fuente lo escuchaba sombrío

(araña del silencio, téjele su misterio).

Mi corazón se vuelca sobre la fuente fría

(manos blancas, lejanas, detened a las aguas).

Y el agua se lo lleva cantando de alegría

(manos blancas, lejanas, nada queda en las aguas).

Droom 

Het hart rust aan de koude bron
(vul die met je draden, spinnen der vergetelheid).

Het water van de bron zong het zijn lied

(vul dat met je draden, spinnen der vergetelheid).

Eenmaal wakker bezong mijn hart zijn liefdes

(spin der stilte, weef het zijn geheimenis).

Duister luisterde ‘t water der bron

(spin der stilte, weef het zijn geheimenis).

Mijn hart stort zich uit boven de kille bron

(blanke, verre handen, weerhoud de wateren!),

en zingend van vreugde voert het water het mee

(blanke, verre handen, niets blijft achter in het water).
 

 

vert: GVvH

 

 naar boven