BERICHTENBLAD
Nummer 64 mei 2000
Van de redactie
Achtenzestigste Synode van de I.E.E.
Even kennismaken: Carmen Sánchez
Van de penningmeester:
Predikantenvergadering in Granada (15-19
mei 2000)
Gespreksstof voor Spanjaarden en Nederlanders.
Van Washington tot Santiago op zoek naar Gerechtigheid
Washington, de consensus van het vergeten.
En toen kwam de Consensus van Santiago.
Het derde Millennium: Viering en Engagement.
Enkele korte berichten:
Protestants hospitaal van Barcelona is 120 jaar!
In dankbare herinnering
Gedicht:
In het voor U liggende nummer van het berichtenblad vindt U weer van allerlei. Allereerst natuurlijk berichten van en uit Spanje, ook in Europees verband, U verneemt meer over de recente bezigheden van Uw voorzitter, U leert weer een predikant en een gemeente kennen (heel uitgebreid, dit keer), er is een verslag van de synode, die rond Hervormingsdag 1999 gehouden werd in Barcelona, een samenvatting van de stellingen, die daar werden besproken, en die nu in een aantal gemeenten verder worden bestudeerd en verwerkt, het verslag van een stukje ‘Pastoral’ dat uw secretaris en haar man mee maakten in Granada, deze maand, een in memoriam voor enkele mensen die velen van U hebben gekend, en een paar korte berichten die een beeld proberen te geven van de situatie in Spanje.
We
hopen dat U daardoor de zusters en broeders in Spanje in Uw hart en Uw
gebeden
zult blijven koesteren.
gehouden
in Barcelona van 30 october tot 1 november 1999
Rond Hervormingsdag kwam de Spaanse Evangelische kerk bijeen voor haar
tweejaarlijkse synodevergadering. Aangezien zij zelf niet de
beschikking heeft
over lokaliteiten, die tegelijkertijd mogelijkheden bieden om te
vergaderen en
ook nog logies voor de deelnemers te bieden, wordt doorgaans onderdak
gezocht in
een kloostercomplex. Ditmaal was dat een school van de Salesianen
(Colegio
Salesiano Martí-Codolar), die in de uitgestrekte en nog steeds
intact gebleven
tuinen van een 19de eeuwse villa is gebouwd. Eigenlijk een
klein
paleisje.
We konden er genieten van de zuivere lucht, want deze voormalige
buitenplaats is
gelegen tegen de hoge Tibidabo-berg, aan de buitenkant van Barcelona.
De Salesianen zijn bij ons vooral bekend door de naam van Don Bosco,
die oog had
voor de opleiding van de arbeidersjeugd. Zijn portret is overal in de
school te
vinden. De familie Martí-Codolar gaf haar naam, (en uiteindelijk
het landgoed)
en bekostigde bovendien het werk van Don Bosco in Barcelona.
Het thema van de Synode sloot aan bij de eeuwwisseling:
Het Derde Millennium: Viering en Engagement.
(El tercer
milenio: celebración y compromiso)
In dat kader kwam een
referaat aan de orde, onder dezelfde titel, dat een gezamenlijk
werkstuk
was van Joel Cortés, de penningmeester, en van Alfredo Abad,
secretaris van het
moderamen.
Joel had, aan de hand van de Consensus van Washington, een
uitgebreide en
gedegen studie gemaakt van de grote vraagstukken waarvoor de wereld
zich
geplaatst ziet in deze tijd en de komende eeuw, en Alfredo heeft een
aanzet
geleverd tot een theologische doordenking van de gevolgen van deze
inzichten
voor de kerk in het algemeen, en de gemeenten in het bijzonder. Deze
stukken
lenen zich zeker voor bespreking in de gemeenten.
Ze passen in het beleid van de I.E.E. dat aansluiting probeert te
vinden van de
kerkelijke verkondiging bij de hedendaagse werkelijkheid. Het is
onvermijdelijk,
dat er een zekere spanning bestaat tussen de tijd, die aan referaten
wordt
besteed, en aan die voor andere, meer practische, aangelegenheden. Het
zou wel
goed geweest zijn als iedere deelnemer de tekst ruim van te voren had
gekregen.
Dan had men ter zitting kunnen volstaan met een korte toelichting, in
plaats van
integrale voorlezing, waardoor te weinig tijd overbleef voor
groepsbespreking.
Gelukkig ontbreekt het in de gemeenten niet
aan gelegenheid
tot discussie.
Een belangrijk onderdeel van de synodebesprekingen vormen de
financiën van de
kerk, en vooral de voortgang van de zgn. autofinanciación. Op
dat terrein wegen
de laatste loodjes nu wel erg zwaar. De I.E.E. is nu gekomen tot 78,2 %
van het
totaal. (Per classis varieert dat van 105% tot 48%)
Dat is een hele prestatie, en de getergde penningmeester riep op een
gegeven
moment ook uit: En verder kómen we niet! Maar de 100% zal toch
ooit gehaald
moeten worden, aangezien het buitenland de bijdragen zeer drastisch
vermindert.
Enerzijds vloeit dat voort uit de gedachte dat de I.E.E. na 125 jaar op
eigen
benen hoort te staan, anderzijds is de belangstelling verschoven naar
Oost -
Europa, en bovendien zijn – mede daardoor – de beschikbare
gelden in Europa
niet meer zo ruim voorhanden. Het streven naar financiële
zelfstandigheid past
natuurlijk wel bij het Spaanse gevoel van eigenwaarde.
Een groot blok aan het been bij het komen tot de 100%
zelf-financiering, en
grootste bron van zorg voor de Comisión Permanente, wordt
gevormd door de
tractementen en pensioenen van de predikanten. In dit verband wordt ook
voor de
toekomst gesproken in termen als tent making ministry,
en wil de Comisión Permanente vastleggen, dat toekomstige
predikanten
bij hun aanstelling geen recht hebben op vergoeding voor enige
dienst.
Voor de velen, die een kwalitatief goede theologische vorming van
voorganger en
gemeente voorstaan, een zorgelijke ontwikkeling.
Voor het moderamen is de grootste zorg die voor de pensioenen van 15
personen,
emeriti, weduwen en arbeidsongeschikten, die niet als zodanig te
verzekeren
waren, in het verleden. Een derde van de buitenlandse hulp gaat op aan
deze
groep. Politieke druk wordt uitgeoefend, om de rechtsongelijkheid, die
ten
grondslag ligt aan deze situatie, op te heffen. Dat kan nog geruime
tijd duren.
Een poging tot meer (opgelegde) solidariteit in het verdelen van
de
classicale gelden is aan de ene kant een succes aan het worden, aan de
andere
kant is het ook een toetssteen voor de verregaande divergenties in
kerkopvatting
binnen de I.E.E.
Voor de Comisión Permanente was het
ook van belang, dat er
steeds nauwere contacten worden aangeknoopt met de Methodisten (uit
Noord- en
Zuid - Amerika). Dat lijkt zowel emotioneel als financieel
aantrekkelijk.
Voor het eerst sinds jaren was een speciale afgevaardigde van de N.H.K.
ter
synode aanwezig: Hans Snoek, lid van de Commissie Buitenland, die
ressorteert
onder MDO. Hij sprak tot ieders genoegen het voornemen uit om in de
toekomst
bilaterale contacten te onderhouden met de Zuid – Europese
kerken, die een
paar jaar geleden een uitnodiging tot het bijwonen van een synode van
de N.H.K.
hadden aanvaard.
Ter vergadering kwam ook de vorming van een
Departamento de
Historia ter tafel. De I.E.E. begint zich te interesseren voor het vele
archiefmateriaal, dat behouden moet blijven. De belangstelling daarvoor
is mede
ontstaan door aandrang van de zijde van Dr. K. Van der Grijp, die ook
gaarne een
bijdrage zou leveren. Benadrukt werd, dat het hier toch een Spaanse
aangelegenheid betrof, en dat het Departament door een Spanjaard geleid
zou
worden. Uit de discussie bleek, dat een en ander nog niet in het
eindstadium
verkeerde.
Tenslotte moge nog vermeld worden, dat de zittende
Comisión Permanente in
haar geheel herkozen werd. Wel zal dit de laatste periode worden voor
de huidige
voorzitter, Enric Capó, die aankondigde zich hierna niet meer
verkiesbaar te
zullen stellen. Over het geheel genomen, was het een aangename
vergadering, die
duidelijk maakte, dat de I.E.E. haar best doet haar getuigenis
duidelijk te
laten klinken in een samenleving, die aldaar evenzeer geseculariseerd
is als
hier. De nieuwe kerk van Santa Coloma de Gramenet aan de buitenkant van
Barcelona.
De multimediale omlijsting van de vergaderingen liet zien dat zeker de
jongeren
met twee benen in deze wereld staan!
Met een bezoek aan de gemeenten in Jaca en in Santa Coloma de Gramenet
besloten
we de reis. De predikant van Zaragoza, Daniel Vergara, was zo
vriendelijk ons
mee te nemen, eerst naar Zaragoza, daarna naar Jaca.
De inzet voor de naaste van deze gemeenten en
hun
behendigheid in overleven, hun geloof en hun koppigheid maakten grote
indruk op
ons.
Ton en Gea Voerman
naar boven |
Ik ben er voor jou. Dat is een van de (mogelijke) betekenissen van de hebreeuwse GodsNaam. ‘Ik ben er voor jou’ is ook wat Carmen Sánchez uitdraagt, in navolging van haar Heer. Over haar, en de gemeente om haar heen willen we iets meer vertellen. Zij ‘staat’ – hoewel ze absoluut niet statisch is, integendeel! – in Santa Coloma de Gramanet, een van de uiterste buitenwijken van Barcelona, een totaal verpauperde wijk, met veel immigranten, veel werkloosheid, en veel uitzichtloosheid. Dus zijn alcoholisme en drugsgebruik beslist geen onbekende grootheden in deze buurt. Voorzichtigheidshalve haalde Carmen ons dan ook maar met de auto op van de Metro, toen wij op onze laatste avond in Spanje haar begin november 1999 opbelden, of ze tijd had ons te ontvangen. Daar ging ze graag op in, en met grote warmte en hartelijkheid ontving ze ons die avond (later bleek dat ze tijd voor ons had vrijgemaakt, en dat gemeenteleden geduldig zaten te wachten) in het kleine kantoortje achter in de nieuwe kerkzaal. Haar eigen kamer was op dat moment bezet.
Ze
vertelde ons een en ander over het ontstaan van de gemeente. Die
bestaat een
kleine 25 jaar, de eerste predikanten waren Samuel Capó en
Manuel Ballester.
Rond 1986 was de gemeente op sterven na dood. Er waren nog maar twee
gezinnen
over, en de Comisión Permanente, het hoogste orgaan van de
I.E.E., wilde de
gemeente opheffen. Daar kwamen de mensen heftig tegen in verzet. Na
enige tijd
kwam de Comisión Permanente met een voorstel. Ze zaten in hun
maag met een
meisje dat ‘zo nodig moest’ – Carmen, die eerst ....
had gedaan, en nu
roeping meende te hebben. Zouden ze die dan maar sturen?
En zo geschiedde.
Met een dermate kleine gemeente heb je tijd te over, en dus ging Carmen
iedere
dag op het pleintje bij de kerk zitten. Ze wàs er gewoon.
Praatte eens met de
een, praatte met de ander. Luisterde vooral. En de kerk was iedere dag
tenminste
een paar uur open. Langzaam raakte Carmen betrokken bij het leven van
de wijk.
Ze had voor iedereen aandacht. Een verslaafde, die wel eens wilde
praten,
moeders, die met hun zorgen kwamen, meisjes, die vroegen hoe dat nou
zat, als je
geen kind wilde krijgen, enne.. Doordat ze er was, voor de mensen,
kwamen ze
naar haar toe. En beleefdheidshalve kwam er wel eens iemand in de
dienst...
Langzaam maar zeker groeide de gemeente. Dat komt ook, omdat Carmen
kans ziet
iemand sterke punten naar boven te halen. Daardoor groeide ook de
slagkracht van
de gemeente, en het aantal initiatieven. Haar kerk is ‘de’
kerk van de wijk
geworden. Is gezichtsbepalend geworden. En vervult een echte functie.
Aids is nog altijd onbespreekbaar, binnen de Rooms Katholieke Kerk
daar. En zo
zijn de ouders van een jongen die dodelijk ziek was door Aids naar haar
toe
gekomen. Of hij hun jongen wilde bezoeken. En zij heeft bruggen
gebouwd, tussen
die jongen en zijn familie. En tussen die jongen en God.
Toen hij overleed kwam de familie met de vraag of hij vanuit de kerk
door Carmen
kon worden begraven. Ze zei: ja, maar jullie zijn toch katholiek, moet
de
priester dat niet doen, krijgen jullie dan geen moeilijkheden? Nou, die
priester
had zich niet laten zien in hun nood, en zij wel, dus zij
vertegenwoordigde de
kerk voor hen. Zo waren er nog meer verhalen.
En zo is er in nog geen 15 jaar een bloeiende gemeente ontstaan die, na
zoveel
jaren kerken op de benedenverdieping van Bet San, c/ Monturiol 32-34,
het
bejaardenhuis van de gemeente, nu op nog geen 80 meter afstand een
gloednieuw
gebouw heeft neergezet – èn betaald! – op de hoek
van een wat scheve en
ruime viersprong.
Daar loopt de gevel van het drie verdiepingen tellende bouwwerk rond,
en toont
op enkele meters afstand een eenvoudige deur met boven het ronde
boven-licht
niet anders dan: Esglesia
Evangelica. Protestantse kerk.
Binnen zetten
de kleuren gebroken wit en mat roze de lichte,
uitnodigende
uitstraling voort.
De
kerkzaal is ruim en eenvoudig en heeft een goede acoustiek. Daarachter
bevinden
zich enkele kleine ruimten, waar van alles is opgeborgen. Met enige
moeite
vinden we er gedrieën net een plekje. Het grote balkon is deze
vrijdagavond in
gebruik genomen door een gespreksgroep. En waar we ook kwamen, overal
waren
activiteiten. In Carmens eigen kantoor boog een groep zich over het
vluchtelingenvraagstuk. Elders zat een groepje op haar te wachten, om
de
discussie aan te gaan over het huwelijk en de problemen die daar bij
kunnen
optreden...
De zondagschool-groep bereidde de dienst van die zondag voor in een
hoekje van
een zaal, die overdag voor een deel als crèche voor de buurt
wordt gebruikt.
Zodra er ergens geld te vinden is, wil men deze zaal opsplitsen, zodat
de crèche
haar spullen niet elke dag hoeft op te ruimen (dat doen toch ze al
niet)
of zo-dat de andere gebruikers van de ruimte er niet over vallen. Dit
is
ongeveer een kwart van de zaal.
Er is behoefte aan nog wat studieruimten of spreekkamertjes, ach,
een
creatief oog kan zo een aantal dingen bedenken, die effectiever gebruik
van de
ruimte mogelijk maken. En tafeltennissen zal altijd wel mogelijk
blijven, want
ook zo wordt de buurtjeugd van de straat gehouden.
Een
greep uit de activiteiten van de gemeente:
Elke 14 dagen is er een bijeenkomst voor mannen op maandag, om 8 uur.
Elke maand zijn er bijeenkomsten voor echtparen, in 4 groepen, bij de
mensen
thuis.
Er worden bijbelstudies gehouden – wekelijks – op drie
niveaus.
Op zaterdag is er een jongerengroep.
· Elke maand september wordt er een evangelisatiecampagne gehouden van 3 à 4 dagen.
· Ze hebben voedsel- en andere voorraden voor het Rode Kruis – via de sociale werksters van de het Gemeentebestuur.
· Ze hebben een theatergroep, een dansgroep, het kerkkoor, en een lofprijzingsgroep (die meestal het begin van de kerkdienst opluistert).
· Er is een handwerkklas voor meisjes uit de wijk (iedere middag).
· Er is een appartement voor reclassering en sociaal werkster, en bovendien zit daar een psychologe die met de drugsverslaafden werkt.
· Elke 14 dagen komen de vrouwen bijeen.
· Er wordt een muziekgroep gevormd voor – en met - de opgroeiende jeugd.
· El Faro, het (sociaal - evangelisch) werk onder drugsverslaafden, is een initiatief uit 1933 van Carmen en haar gemeente. Er wordt nauw samen gewerkt met de burgerlijke gemeente, en dat heeft voor beiden voordelen. El Faro zit in het zelfde gebouw, om de hoek, c/ Roger de Lauria 59. Daar werken 5 vrijwilligers met een psycholoog in de begeleiding.
Zo
kun je nog wel even doorgaan.
Door
oog te hebben voor de mogelijkheden van mensen, en door ze aan te
moedigen die
te ontwikkelen, zijn er uit deze gemeente al verschillende mensen
gestart met
verdere studie. Een van hen, Juan Mendrano, is tijdens de synode
gekozen als een
van de twee ‘moderadores’ van de synode van 2001. Dat zijn
de mensen die de
synode voorbereiden, en verantwoordelijk zullen zijn voor de gang van
zaken. Een
bijzonder aardige jonge man, die ons later, samen met zijn vrouw
Lolí, nu
verzorgster in Bet-San, met de auto naar de Metro bracht. Hij zal deze
zomer
naar Madrid vertrekken, om daar verder te studeren aan het S.E.U.T.
Voor Lolí zal een passende baan gezocht worden, want zij
zal het
huishouden financieel draaiende moeten houden. Juan krijgt
waarschijnlijk een
minimale aanstelling, zodat hij een heel kleine bijdrage in het
levensonderhoud
kan krijgen, terwijl hij daar studeert.
Tijdens de dienst die de synode afsloot, en die gehouden werd in de
relatief
grote
kerk aan de c/ Tallers, verzorgde Carmen de preek. Daarin vertelde ze
o.m. over
een van de mensen die ze in El Faro opvingen. Die werd achterhaald door
zijn
verleden, en in het gevang gestopt, voor delicten van 6 – 7 jaar
terug. Toen
zijn Carmen hen andere mensen hem dagelijks gaan schrijven, om hem te
laten
weten dat hij ook daar niet in de steek gelaten werd, dat hij er bij
hoorde, en
dat ze van hem hielden. ‘Je moet wel hartstikke belangrijk zijn,
dat je zoveel
post krijgt’ was de reactie van de bewakers.
Soms is de gemeente wel eens een beetje moe, van al dat activisme. Ze
zouden wel
eens net als andere gemeenten willen zijn. Maar de bewogenheid en
bevlogenheid
van de predikant en andere leden van de gemeenschap slepen hen dan weer
mee.
Staat
der gemeente.
De gemeente telt 70 officiële leden, maar er zijn zeker 100
sympa-thisanten,
die ook finan-cieel bijdragen. Jaarlijks doen er 4 à 5 mensen
belijdenis, meest
volwas-senen, en sinds 1986 heeft Carmen 8 huwe-lijken mogen sluiten, 3
kinderen
opgedragen en 4 kinderen gedoopt. Het is de mond op mond reclame, die
de
gemeente doet groeien. Er is aandacht voor de wijk. Gniffelend vertelde
Carmen
dat deze kerk de eigenlijke parochiekerk van de buurt is. Ook al is ze
protestant!
In
de dienst wordt altijd begonnen met een lofprijzingskoortje, 7 à
8 mensen, met
gitaar en rinkelbel, bij de inwijdingsdienst zong ook het
‘echte’ koor, dat
groter is. Namens de I.E.E. was daar Enrique Capó, en namens de
kerk van
Catalonië Carlos Capó. De blije dienst werd besloten met
een inspirerend
glaasje.
Dit
alles hoorden we die avond, en al pratend werd het duidelijk later dan
de
bedoeling was geweest. Er wachtten mensen op Carmen, lang en geduldig,
er moest
nog van alles geregeld worden, en zo namen we afscheid van een
bijzondere vrouw,
en een bruisende, hoopgevende gemeente waar de levende Heer centraal
staat, en
waar met liefdevolle ogen wordt gekeken naar heel gewone mensen.
G.A.
V. – v H.
naar boven |
In april 2000 kon, mede dankzij uw steun, naar de Iglesia Evangélica Española overgemaakt worden ƒ 10.000 als bijdrage in de salarissen van predikanten, ƒ 2.300 voor het seminarie, en ƒ 2.500 voor de pensioenen van de predikanten. Op deze wijze werd de voortgang van het Evangelie in Spanje financieel ondersteund! Blijft u die steun mogelijk maken?
Uw bijdrage kunt u overmaken op bankrekening 45.67.74.068 of postrekening 315800 van de Nederlandse Vereniging ‘Het Evangelie in Spanje’ te Zeist. Onze hartelijke dank!
G.B.
van Delft
naar boven |
Vroeger
hielden de predikanten van de Iglesia Evangélica Española
om het jaar hun
vergadering, en wel in het jaar waarin er geen synode was. Op die
manier konden
ze elkaar eens in het jaar ontmoeten en een hart onder de riem steken,
want hun
positie was en is vaak heel eenzaam. De laatste drie jaar heeft de
predikantenvergadering een iets ander karakter gekregen. Ten eerste is
ze nu
ieder jaar, en ten tweede is er naast de ontmoeting op verzoek (lees:
aandringen) van de Comisión Permanente veel aandacht voor de
verdieping van
kennis en geloof.
Dit jaar waren de predikanten voor vier dagen bijeen in de kerk van
Granada.
Niet alleen zijzelf, maar ook gasten uit Zuid- en Midden-Amerika
woonden de
vergadering bij, want er is nog altijd veel contact met de landen, die
Spanje
als hun moederland zien. Voor de Spanjaarden is het natuurlijk
heerlijk, dat
heel dat gebied Spaans spreekt. Van meet af aan is er de mogelijkheid
om met
elkaar in gesprek te blijven vanwege de gemeenschappelijke taal.
Het
programma, dat gericht was op de toekomst van de kerk, liet zien dat de
betrekkingen met Latijns-Amerika springlevend zijn.
De eerste inleider was professor Justo González. Een
Peruaan, hoogleraar
in Puerto Rico, die er in slaagde ons bij te brengen, dat Europa niet
meer het
middelpunt van de christenheid is. Getalsmatig niet meer, want nog maar
20% van
de christenen in de wereld is blank, en evenmin geografisch, want die
andere 80%
is verspreid over de hele wereld in allerlei centra, die langzamerhand
hun eigen
identiteiten aannemen. En soms een eigen theologie ontwikkelen, zoals
bijvoorbeeld de bevrijdingstheologie.
In een flitsend en geestig betoog hield prof. González ons voor, dat wij op een nieuwe manier naar de geschiedenis moeten leren kijken. Het is nog steeds gebruikelijk, dat de geschiedenis beschreven wordt vanuit het ene centrum, waarin de schrijver zelf zich bevindt. Het is echter noodzakelijk geworden, aan alle inmiddels ontstane centra het hun toekomende gewicht te geven.
In
de loopt van de tijd is er veel veranderd. Wij moeten ons daar
rekenschap van
geven. De kerkgeschiedenis zou moeten worden beschreven als een
geschiedenis van
missies en bewegingen. En daarin moeten de jonge kerken een eigen
plaats
krijgen.
Prof. González ziet geen heil in het stellen van vragen aan
bijbelteksten
aangaande huidige situaties, die destijds onbekend waren. In de bijbel
gaat het
volgens hem om fundamentele theologische kwesties, die van alle tijden
zijn.
Als
voorbeeld geeft hij o.a,. de volgende definitie van de kerkvader
Hiëronymus: een
rijke is iemand, die onrecht doet.
Het gelovige volk behoort in deze een belangrijke stem te hebben.
Tegenwoordig
zijn ook de vrouwen daarbij meer en meer inbegrepen. Ze waren er altijd
al
natuurlijk. Denk maar aan Sa. Teresa van Ávila. En al die
vrouwen in de
kerkbanken! Maar in onze tijd behoren ze niet alleen maar bij
uitzondering aan
het woord te komen.
Het gaat bij dit alles om het geloof, dat het dagelijks leven van de
mensen
betreft. Ook de in onze maatschappij en in de wereld levende uitgeslotenen
zijn in dit verband van belang. Wij, die in het algemeen niet arm zijn,
mogen
nooit vergeten, dat wij bestaan dank zij hun arbeid. De toppen van de
bergen
bestaan bij de gratie van de dalen.
De tweede inleider was José Maria Castillo.
Hij
is hoogleraar geweest in Granada, maar uit zijn ambt verdreven wegens
aan de hiërarchie
onwelgevallige denkbeelden.
Hij vertelde, dat het hem moeite gekost had om te ontdekken, waar de
malaise in
de Rooms Katholieke Kerk vandaan komt. Maar hij heeft die nu gevonden
in het
machtsstreven van de pausen.
Dat streven is er niet altijd geweest. paus Gregorius de Grote
bijvoorbeeld wees
in felle bewoordingen de gedachte af, dat hij verheven zou zijn boven
de andere
vier patriarchen. Volgens Castillo zijn de eerste 1000 jaren van het
Christendom
gekenmerkt geweest door wederzijds respect tussen de 5 klassieke
patriarchaten:
Rome, Constantinopel, Antiochië, Alexandrië en Jeruzalem.
De conflicten uit die periode versterkten eerder de eenheid, dan dat ze
die
verbraken. De kerk was dan ook nog flexibel genoeg om ze op te vangen.
In
de volgende 1000 jaar verschoof zich dat evenwicht, waarbij Rome steeds
meer
macht aan zich trok. En zo kwam het tot de excommunicatie van de
patriarch van
Constantinopel, en tot de diepe scheuring van de Reformatie in het
Westen. Deze
conflicten brachten scheiding. Alleen als de paus zijn machtsstreven
opgeeft, is
herstel van de eenheid in de kerk mogelijk.
Sinds de Verlichting zijn we een veel gevaarlijker periode
binnengegaan. De
bedreiging van de kerk komt nu van buitenaf. De maatschappij vindt haar
niet
relevant meer. De macht ligt nu bij de markten, die zich steeds meer
naar het
Zuiden verplaatsen. Ze hebben de kerk nodig, en zullen proberen die
voor hun
karretjes te plaatsen. En Castillo is bang, dat als zijn kerk alleen
maar
probeert de traditie te handhaven, de kerkverlating hand over hand zal
toenemen.
Toch zijn er mogelijkheden voor de kerk. Hij was samen met de (afgezette) Franse bisschop Guillot in een loge van de vrijmetselaars in Brussel geweest, het was hem opgevallen hoe ongelooflijk veel hoog geplaatsten daar hun toevlucht hadden gezocht. Het waren kennelijk allemaal mensen, die met belangrijke vragen kampten. Als de kerk daar nu eens oog en oor voor had. En terug ging naar haar oorsprong: Jezus Christus, en zoals Deze met mensen omging.
Aan het eind van zijn lezing, en de discussie die daar op volgde, vroeg hij ons allen op te staan, en zo samen het Onze Vader te bidden, en nog wat stil te zijn.
Het was een ontroerend moment!
De predikantenvergadering werd ook voor een deel bijgewoond door de heer Hans Snoek, die binnen de MDO (commissie buitenland) van de SoW-kerken verantwoordelijk is voor onder meer de contacten met Zuid-Europa. Hij gaf door zijn aanwezigheid blijk van de hernieuwde belangstelling, die in de SoW-kerken voor het protestantisme in Spanje – en buurlanden – bestaat. In onze kring verheugen wij ons daar ook zeer over.
Aangezien
we andere verplichtingen hadden, en de terugreis al vastlag, konden we
niet
blijven, hoewel de hartverwarmende ontvangst van veel oude èn
nieuwe vrienden
ons daar wel naar deden verlangen, evenals de rest van het interessante
programma, waaraan de directeuren van het S.E.U.T., die belast zijn met
de
organisatie van de ‘Pastoral’, Rogelio Prieto en Pedro
Zamora, een
duidelijke lijn van algemeen en fundamenteel naar toepassing in de
practijk
hadden gegeven.
We waren dankbaar deze dagen (15 mei en de ochtend van de 16de mei)
tenminste
mee te kunnen maken. De I.E.E. is wat de vorming van haar predikanten
betreft
zeker op de goede weg.
(Links ziet u Alfredo Abad, Secretaris van de Comisión Permanente en predikant van de ontvangende kerk, met Pedro Zamora, die de Pastoral organiseerde.)
A. Voerman
naar boven |
Al jaren geleden, toen de Europese Unie zich
nog maar net
begon af te tekenen, vroeg de inmiddels overleden docent van het
S.E.U.T.
professor Ignacio Mendoza zich af, wat het kleine protestantse
volksdeel van
Spanje in geestelijk opzicht zou kunnen bijdragen tot de vorming van
een
Verenigd Europa.
Met die vraag was hij zijn tijd ver vooruit, want pas nu begint het in
brede
kring duidelijk te worden, dat Europa naast haar economische en
politieke
integratie ook een ziel behoeft. Wil Europa echt iets voorstellen, dan
zal toch
een spirituele dimensie aan haar eenheid niet kunnen ontbreken.
De van Jacques Delors afkomstige uitdrukking: Een ziel voor Europa
vormt
het opschrift van een onlangs verschenen, ongesigneerde, publicatie van
de
Nederlandse Zendingsraad met daarin o.a. verslagen over de jaren 1998
en 1999.
Het openingsartikel, dat eveneens de titel
draagt Een ziel
voor Europa, bezint zich op een antwoord op de vraag van Prof.
Mendoza; te
laat voor hem, maar niet te laat voor de vele protestanten in Spanje,
voor de
destijds door hem gestelde vraag hoe langer hoe actueler wordt, evenals
voor
ons, trouwens.
Het ligt in onze bedoeling de inhoud van dit bezinnend en stimulerend
artikel in
essentie zoveel mogelijk te bespreken met onze geloofsgenoten in
Spanje. Het
blijkt telkens weer, dat we aan beide zijden van de Pyreneeën met
soortgelijke
problemen te kampen hebben. Misschien hebt U de hier bedoelde
publicatie van de
NZR (nog) niet onder ogen gehad. Daarom vatten we in het hiernavolgende
kort
samen datgene waarop we in onze contacten met Spanjaarden nader willen
ingaan,
in het bijzonder in het milieu van het S.E.U.T., dat al enige tijd onze
grote
belangstelling geniet.
De vraag is dus: Wat bindt ons in Europa, in een samenleving, die
geseculariseerd is, maar die ook een influx op zich af ziet komen van
vreemde
religies, die vroeger geweerd werden? Ligt onze identiteit in de
christelijk
-humanistische traditie en hoe moet Turkije zich daar dan in de
toekomst bij
aansluiten?
Hebben wij een cultuur, die wij gezamenlijk
als waardevol
willen doorgeven, en hoe ziet die er dan uit?
Aan Rooms Katholieke zijde werd al snel gedacht aan een herkerstening
van
Europa, maar onder Protestanten viel die gedachten niet over zo goed.
De
Europese Rooms Katholieke Bisschoppenconferentie en de Conferentie van
Europese
Kerken (CEC) zaten niet op één lijn.
De CEC zag als haar doeleinden voor
bevrijding, tolerantie en
bestrijding van allerlei vormen van onrecht. Racisme,
(post)kolonialisme,
armoede, seksisme en militarisme moesten worden uitgebannen.
Het ging er om het Koninkrijk Gods, het Rijk van recht en vrede, te
realiseren.Daarbij gaven de kerken blijk van een schuldbesef over hun
houding in
het verleden, die hen bevreesd maakte om met vanzelfsprekendheid op
bekering aan
te dringen bij anderen.
In het Protestantse kamp waren ook andere geluiden te horen.
De ‘Evangelicals’, die zich gaandeweg steeds nadrukkelijker
in Europa
presenteerden, waren onbekommerd op bekering tot Jezus uit. Hun
Amerikaans
vooruitgangsgeloof paste destijds niet goed in onze context.
De omslag werd ingeleid door Emilio Castro.
Als Secretaris
van de Wereldraad en afkomstig uit de bevrijdingstheologie, gaf hij een
nieuwe
impuls aan de zending door de beide genoemde thema’s met elkaar
te verbinden.
De afkalvende kerkden zagen er iets in, en bovendien kwamen ze sterk
onder de
indruk van de naar Europa teruggekeerde bisschop van de Verenigde kerk
van Zuid
– India, Lesslie Newbigin. Deze analyseerde de Westerse cultuur
en signaleerde
daarin een uiteengroeien van ‘facts’ en ‘values’.
‘Feiten’
worden tegenwoordig algemeen aanvaard als onbetwistbare gegevenheden:
religieuze
en morele ‘waarden’ daarentegen zijn een kwestie van
persoonlijke
keuze geworden.
Het thema Evangelie en Cultuur vormde
tenslotte het
onderwerp van de wereldzendingsconferentie in Salvador, Brazilië
(1996).
Newbigin benadrukte daar zelf gloedvol het
belang van het
Evangelie voor de hele samenleving.
De NZR organiseerde vorig jaar een Europese
Zendingsconferentie in Amersfoort om een antwoord te vinden op de
vragen hoe
zending bedreven kan worden in Europa, zonder in de oude fouten te
vervallen, en
hoe Europa een ziel te geven, zodat mensen zich daardoor bevrijd en
geïnspireerd
kunnen voelen.
Drie aandachtspunten kwamen daarbij naar
voren (adviezen van
marktonderzoekers!):
Opkomen voor de kerk is in het verleden sterk belemmerd geweest
door de
begane fouten. Het wordt tijd ons te bezinnen op wat de kerk in
positieve zin te
bieden heeft. Dat zij verkondigt, dat God in Jezus ons leven in Zijn
hand houdt,
geeft haar de mogelijkheid om samen met mensen feest te vieren of ook
te rouwen.
Opkomen voor het Evangelie werd
belemmerd door de zeer
kritische aandacht voor alles wat met geloof te maken heeft. Op
zichzelf heeft
kritiek natuurlijk een nuttige functie, maar uiteindelijk gaat het in
de kerk om
een geheimenis tussen God en mensen, om vertrouwen op de Heer, die
ongedachte
mogelijkheden schept. In Zijn
Naam klaagt de kerk de wereld aan, maar is ze ook vertroostend met haar
bezig.
En tenslotte: geloof is ook bouwen aan een gemeenschap
in onze naar het individualisme neigende samenleving, die immers is
aangelegd op
samenleven. Het streven naar een homogene volksgemeenschap leidt
evenwel tot
nationalisme. De door de kerk beoogde gemeenschap bestaat echter uit
vrije en
voor elkaar verantwoordelijke mensen die door Jezus bijeen geroepen
zijn.
Dat alles berust op doorleefd geloof. En hoe
dat met anderen
beleefd en gedeeld wordt. Als de kerk zelfs laat zien, hoe zij een ziel
heeft,
zal het met Europa ook nog wel lukken. Eenvoudig zal het niet zijn,
maar
authentiek geloof verzet tenslotte bergen.
A.V.
naar boven |
De 68ste Algemene Synode van de
I.E.E. heeft de
aanwezigen twee inleidingen voorgeschoteld die door Joel Cortes,
penningmeester
van de Comisión Permanente en Alfredo Abad, secretaris daarvan,
zijn opgebouwd
op grond van dit thema. Aan de ene kant een analyse van de huidige
tijd, vooral
economisch gezien. Aan de andere kant een beschouwing van uit de
theologie. In
Cristianismo Protestante is een samenvatting verschenen van beide
referaten, die
we hierbij weergeven.
Het derde millennium begint met een handicap.
Dat is het
gevoel dat Joel Cortés ons meegeeft met zijn analyse. En dat
moet niet
onderschat worden. Als het anders was, zou het ook zeer
verbazingwekkend zijn.
Het is niet vreemd dat door de eeuwen heen van tijd tot tijd in
meerdere of
mindere mate de zelfde euvels weer de kop op steken.
Joel Cortés stelt met een goed gedocumenteerde analyse duidelijk
vast:
gerechtigheid interesseert de economische experts absoluut niet. In het
licht
van het nieuwe millennium, nu eenmaal het mislukken van het
‘reaal-socialisme’ is vastgesteld, evenals de triomf van de
vormen van
economie die geïnspireerd zijn op het kapitalisme, op het moment
dat de nieuwe
standpunten moeten worden vastgesteld, met het oog op nieuwe
economische
ontwikkelingen, vergeten ze het concept van rechtvaardigheid. Alle
moeite die in
de richting zou kunnen gaan van het verminderen van ongelijkheid tussen
arm en
rijk blijft op de nullijn.
Zij die vergeten hebben het voor het zeggen.
Het gaat om de
groten van de economische wereld: het Internationaal Monetair Fonds, de
Wereldbank, het Congres van de Verenigde Staten, De Federale Reserve,
en groepen
deskundigen. Zij stellen met z’n allen, in 1990 in Washington
bijeen, geïnspireerd
door John Williamson, econoom met wereldfaam, de prioriteiten vast voor
de
economie van het nieuwe millennium. De resultaten van deze bijeenkomst
staan
bekend als de Consensus van Washington. Een stad die
heel zeker
het voorbeeld is van de grootste sociale ongelijkheid in de machtigste
en
rijkste staat van de aarde: 30% van de inwoners leeft in de meest
absolute
armoede. Daarvan zal Williamson zelf zeggen: ‘Washington is een
stad die de
neus ophaalt voor de problemen van gelijkheid.’
De opzet van de consensus was een proces van
economische
verandering op wereldschaal in de hand te houden, en daarbij gebruik te
maken
van nieuwe factoren voor een groei die men spoedig verwachtte. De
mislukking van
de plan-economie en het steeds verder terugtrekken van de ‘dode
hand van de
Staat’ in de landen van de Derde Wereld, moesten het mogelijk
maken dat er geïnvesteerd
werd in deze landen die werden beschouwd als ‘ontluikende
markten’, en dat
er massieve kapitaalstromen op gang kwamen tussen het noorden en het
zuiden. De
voorgenomen maatregelen waren: 1) budgettaire discipline 2)
veranderingen in de prioriteiten van de staatsuitgaven (uitgaven
overbrengen van
minder productieve terreinen naar gezondheid, onderwijs en
infrastructuur) 3)
hervorming van het belastingstelsel, om ruim belastbaar inkomen op het
spoor te
komen, en beperkte marges voor de koers 4) financiële
vrijheid, in het
bijzonder wat betreft de soorten rente 5) het komen tot en
onderhouden
van concurrerende wisselkoersen 6) handelsvrijheid 7)
vrije
toegang van directe buitenlandse investeringen 8) privatisering
van
staatsondernemingen 9) de-regulering van de prijzen 10)
garantie
van eigendomsrechten.
De vergissing in de prioriteiten die in
Washington zijn
geformuleerd was dat men een economisch model van kapitalistische snit
wilde
toepassen in contexten die daar weinig voor geëigend waren. In het
geval van de
landen in het Oosten zijn er bijvoorbeeld enkele factoren die weinig
gunstig
zijn voor de doelen die door de ‘consensus’ gesteld zijn:
samenlevingen die
alle structuur hebben verloren door het voorafgaande politieke proces,
absolute
afwezigheid van democratische controle-organen, en afwezigheid van
professionele
kaders die in staat en geneigd zijn tot dialoog. In het geval van Rusland
bijvoorbeeld, is de mislukking dramatisch en spectaculair geweest. Het
Internationaal Monetair Fonds in dit land heeft er de laatste 6 jaar
zo’n
26.000 miljoen dollar in gestoken. Echter, de economie van Rusland
bevindt zich
tegenwoordig in handen van maffia’s die op ongecontroleerde wijze
handelen, en
daardoor de buitenlandse investeringen op de vlucht haten. De
‘nieuwe rijken
van het Oosten’ komen op, terwijl de meerderheid van de Russische
bevolking
iedere keer in de meest diepe ellende wordt gestort, en dat zonder de
minimale
levensvoorwaarden. De ontluikende economieën gedragen zich niet
zoals de
deskundigen hadden voorzien. De realiteit van de landen die in dit
ontwerp
gerangschikt zijn en die de voorschriften van Washington toepassen is
heel
anders dan gepland. De planning ging uit van een fundamenteel beginsel:
‘het
is de markt die de (geld)middelen het beste toewijst’. Maar de
resultaten, bij
afwezigheid van ook maar enig temperend element, zonder de toepassing
van
gelijkheid bevorderende maatregelen, stonden daar dwars op.
Eerste grote crisis: Mexico, 1994 –
1995. De grondslag
daarvan bleek toen iets anders:
politici en investeerders, meegesleurd door een buitengewoon optimisme
over de
markt, en gesterkt door hun gemeenschappelijke overtuigingen, hadden
het
verwachte en mogelijke succes van hun politiek overdreven. In het begin
werkten de maatregelen dankzij
een proces van
zelfvertrouwen van de investeerder, die zich alleen maar baseerde op de
verwachtingen van de groei, maar de werkelijkheid lag anders, de
stellingen van
Washington waren ver verwijderd geraakt van de reële waarde van de
goederen en
van de waarde van de talrijke ondernemingen die genoteerd werden op de
geldbeurzen. De winsten waren naar
verwachting.
Dit feit kreeg van de econoom Krugman een
naam: de luchtbellen
van het speculeren. Het visioen
van de ontluikende markten dat de deskundigen getekend hadden had veel
meer van
een zeepbel die veel te ver was opgeblazen. En de bellen barstten. De
crisis van
Mexico verplaatste zich naar Latijns Amerika, in 1997, en naar het
Aziatisch
continent. De investeerders, die nog steeds overtuigd waren van de
verwachte
groei, hadden, zonder de ervaring van Mexico in het achterhoofd te
houden, hun
activiteiten verplaatst naar deze andere streken van de planeet. Het
zelfde
proces van het knappen van de zeepbel zou in voorbereiding kunnen zijn
op de
markt van de V.S. zelf.
naar boven |
De Wereldbank was het die, ondanks het feit
dat het een van
de instituten is die het meest met Washington verweven is, zich aan het
proces
begon te onttrekken. Men begreep dat het nodig was verder te gaan dan
de
stellingen van 1990. Aan de ene kant zag de voorzitter van het
instituut, Joseph
Stiglitz in dat het recept wel nodig kon zijn, maar dat het in elk
geval
onvoldoende was, en dat sommige voorstellen wellicht onnodig waren. De
doelstellingen van de economische wereldpolitiek – bevestigde hij
– kunnen
niet beperkt worden tot groei van het Bruto Nationaal Product. (BNP)
Aan de
andere kant stelde James Wolgensohn, directeur van het zelfde orgaan,
voor dat
men rekening moest houden met de maatregelen die in 1998 waren
vastgesteld door
de deelnemers aan de Top van Noord- en Zuid-Amerika, die werd gehouden
in
Santiago-de-Chili. De regeringshoofden van de landen van Latijns
Amerika,
stelden – ook al accepteerden ze demaatregelen van Washington
– een nieuwe
serie maatregelen voor, dieuiteindelijk genoemd zou worden: de Consensus
van
Santiago.
Daaruit komen de volgende voorstellen voor: 1)
onderwijs als sleutelelement om te komen tot gelijkheid van
mogelijkheden 2)
gezondheid 3) infrastructuur (speciaal de wegen op het
platteland, zonder
kunnen de mensen niet naar school gaan); beleidslijnen voor stad en
voor land,
energiebedrijven en drinkwater 4)
rechtspraak: zonder een functionerend rechtsbestel is het onmogelijk
tot
gelijkheid te komen 5) de economische misvormingen die misdaad
en drugs
in het leven roepen moeten worden vernietigd, en zo de
burgersamenleving
veiliger gemaakt 6) het goed functioneren van de geldsystemen.
Met de consensus van Santiago wordt een
andere koers
ingeslagen. De noodzaak bleek duidelijk de weinig altruïstische
voorschriften
die de Consensus van Washington inhield te verbeteren. Alleen die
toepassen
werkt de versterking in de hand van het verschil tussen rijke en arme
landen. Er
zijn dus nieuwe stellingen nodig, die rekening houden met fysieke,
institutionele en culturele eigenschappen van ieder land .
Het zondermeer toepassen van een politiek van
de vrije markt
leidt alleen maar tot een kapitalistische richting die in niets
rekening houdt
met de mens en wat die nodig heeft. Deze kapitalistische richting stelt
geen
grenzen aan zijn begeerte macht en rijkdom op te hopen. Dat proces kan
uitlopen
op verstikking van het systeem zelf, doordat het progressieve verarming
meebrengt voor de landen die voorzien in grondstoffen, werkkrachten en
koopkracht. Intussen komst een proces op
gang van globalisering van de economie, die in de laatste drie jaar
gigantische
proporties aanneemt. Bijna iedere week leven we in de media berichten
die ons
spreken voer fusies en allianties van grote ondernemingen die er toe
neigen
dermate grote hoeveelheden macht te concentreren, dat ze langzamerhand
het
vermogen van de regeringen om beslissingen te nemen van hèn
afhankelijk maken.
Het doeleinde van de leiding van die grote ondernemingen is niets
anders dan zo
groot mogelijke winsten, al hun handelingen dienen het belang van hun
aandeelhouders. Deze werkelijkheid verzwaart het probleem van de
concentratie
van de rijkdom, en van het eens te meer vergeten van
‘gelijkheid’ – een
feit dat funeste gevolgen heeft. Joel Cortés.
naar boven |
Onze viering is ons engagement.
Viering met het oog op het derde millennium?
Ja! Maar wat
voor viering? Zeker is dat viering een intrinsieke notie vormt van de
Kerk van
Jezus Christus. De christelijke gemeenschap viert, elke zondag, vanaf
haar
begin, haar geloof in de Opgestane, haar vertrouwen in de realisatie
van en
strijd voor het Rijk der Hemelen ten behoeve van de mensheid. Echter,
de
geschiedenis van het Christendom omvat eveneens mìnder waardige
aspecten, die
ons ook richten op berouw en bekering. Bij te veel gelegenheden
hebben de
scheidingen binnen het Christendom en zijn relatie met de macht het
medeplichtig
gemaakt aan oorlog, uitsluiting, inquisitie en onnoembaar lijden.
Tegenwoordig zijn er op het moment van vieren verschillende opvattingen
of
tendensen aan de orde. De eerste wordt geïnspireerd door de
bijbeltekst zelf:
de oproep tot het jubeljaar (Leviticus 25). Dit opvatting wordt door de
christelijke kerken en ook talrijke NGO’s (niet aan regeringen
gebonden
organisatie) omhelsd. De toepassing wordt geconcretiseerd in een roep
om de
schuld aan derden van de arme landen te veroordelen. Bij de tweede
opvatting
komen discrepanties om de hoek kijken. Dat ligt in de lijn van
millenniumgekte
met apocalyptische tintjes. Vanuit deze optiek worden speciale
campagnes opgezet
met wat men noemt: ‘eerbetoon aan Jezus’. Vanuit een andere
gezichtshoek,
maar op de zelfde golflengte verschijnt de ‘Bul tot het uitroepen
van het
grote jubileumjaar 2000’, Incarnationis mysterium, die
opnieuw de
kwestie van de aflaat aan de orde stelt.
In dit document van de Bisschop van Rome, Johannes Paulus II, heeft men
er
behagen in het oecumenisch jubeljaar uit te roepen, ofwel te refereren
aan
Christus en aan gerechtigheid. Echter, de voorstander van de Bul
monopoliseert
door het uitroepen van het Heilig Jaar persoonlijke zuivering en het
verkrijgen
van vergeving door gebed, pelgrimage en, opnieuw, ook door geld.
Met het oog op dergelijke voorstellen moet er wel een critische
houding
worden ontwikkeld ten aanzien van elke reductie of vereenvoudiging van
de
viering van Christus, tot een puur persoonlijke heiliging, of van onze
zending
tot iets dat losgekoppeld is van de huidige en historische
werkelijkheid. Het
feest, de viering, is een betuiging van dankbaarheid, spreekt van
genade, maar
kan zich niet beperken tot een ontlopen van de dingen. Ons engagement
kan zich
niet beperken tot de rituele viering, of tot het besloten festival van
hen die
zichzelf al op de weg naar zuiverheid zien. Onze vorm van vieren
verplicht ons
tot de processen op de lange termijn die de huidige situatie omvormen
tot
levensvatbaarheid van de geschiedenis en van de volkeren, en wordt door
God
bemind.
In het Oude Testament vormen de feesten van Israël herdenken,
actualiteit en
hoop van Gods trouw in de geschiedenis van Zijn volk. In al die dingen
komen
verschillende aspecten tot uiting. Bij het Paasfeest: bevrijding, bij
het
Pinksterfeest: engagement, bij het Oogstfeest soberheid, bij Yom
Kippoer, Grote
Verzoendag, vergeving, berouw en verzoening. Al die aspecten vormen de
ruggegraat van de geschiedenis van het Volk Israël. De feesten van
Israël
vormen een viering van het Verbond dat van het Godsvolk een
Zendingsvolk maakt,
als vrucht van de genade van God, een viering die van het Godsvolk een
volk
maakt dat geëngageerd is in de geschiedenis en met de
transformatie daarvan. De
profeten zullen in deze feestelijke en vierings-werkelijkheid
verdieping
aanbrengen, als een wijze om de geschiedenis te verstaan en de
verantwoordelijkheid van het volk voor deze geschiedenis. De profeten
preken het
volk een politiek engagement in de zekerheid dat het heilbrengend
handelen van
God in Israël effectief zal zijn, waarbij ze dat in het
geschiedkundig werk van
God opnemen door middel van de analogie van de viering.
Dit leven van de toekomst van God die zich in
het heden
waarmaakt, werd lichamelijk gemaakt door Jezus van Nazaret, de
Christus, die,
afstand nemend van ieder ritualisme, de mensen tegemoet trad in het
leven van
iedere dag. Lucas 4: 18 – 19 (De
Geest des Heren
is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het
evangelie te
brengen; en
Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en
aan blinden
het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te
verkondigen het
aangename jaar des Heren.) is
een
uitnodiging tot het vernieuwen van onze vieringen en tot een critische
houding
ten opzichte van ieder soort steriele spektakelstukken.
Hoe weerkaatsen onze
diensten deze hoop,
die door Jezus is opgeroepen? Hoe geven onze gemeenschappen leven aan
het
feestelijk karakter van het heilzaam feit van de menswording? Waar
verheffen wij
onze stem ten bate van de anderen? In welke viering, houding en
engagement van
onze leden en onze gemeenten kunnen we de zaden van de toekomst
herkennen, die
God wenst voor de mensheid, van deze nieuw orde waarin ons berouw en
verzoening
situeren?
Een van de meest
provocerende
initiatieven van dit einde van het millennium is hetgeen de
Protestantse Kerk
van Frankrijk voorstelt in het bezinningsproces, dat is ingezet met het
oog op
hun komende Synode: Debat 2000–2000 debatten. Het proces
heeft drie
doelstellingen: getuigen van Jezus Christus, verdieping aanbrengen in
onze
overtuigingen, en het waagstuk aangaan van nieuwe
taalvormen, nieuwe
formuleringen, met
als doel prioriteiten in het werk te definiëren, voor het
leven en de
zending van de kerk.
Participatie
en noodzaak zijn de twee provocerende elementen van deze
aanpak: participatie,
wat iedereen kan doen om kerkbouwer te zijn, een van de sleutels van
creativiteit en hoop voor het ontwikkelen van een productieve rebellie;
en noodzaak
tot debat, om opnieuw de eisen en vraagstukken van onze tijd aan de
orde te
stellen, in het licht van het bijbels geloof, door je er in te
verdiepen, door
te delen en door ons er niet aan te onttrekken. Het is noodzakelijk dat
we het
Evangelie bevestigen in de samenleving.
Als we vieren,
participeren we, het is
ons engagement met het heden dat het teken is van onze
participatie;
wanneer we bij het krieken van het derde millennium naar de toekomst
kijken, is
de volharding van ons getuigenis een prediking van het Evangelie, dat
zorg heeft
voor de nood en werkelijkheid die nu aanbreekt. Als wij ons
vereenzelvigen met
een kerk die alleen is gereserveerd voor de zorg voor zielen zonder
lichaam,
maarvan de enige dienst eigenliefde is, met z’n weeklachten en
z’n intense
strijd, maar zonder enige actie, dan zijn we onderworpen aan de
rechtlijnigheid
van de vieringen van de millenniumgangers, evangeliserend, zuiverend,
feestelijk, maar leeg. We zijn geprivatiseerd door de ontmoedigende
stroming van
tegenwoordig.
Wij moeten daarentegen
het moment dat we
toevallig leven aanvaarden als een ‘kairos’ van God, dat
wil zeggen: een
gunstige gelegenheid om iedere tijdsspanne te aanvaarden, te beleven in
relatie
met het centrale evenement: de verschijning van Christus.
Evangelisatie moet veel verder gaan dan mondelinge overdracht van het
Evangelie.
Het moet een weg zijn naar de volledige verwerkelijking van onze hoop
in onze
menselijke werkelijkheid. Onze uitdaging als kerken en als christenen
is: onze
hoop veranderen in geschiedenis.
Alfredo
Abad
naar boven |
Godsdienstvrijheid op school.
De Spaanse bisschoppen zijn een offensief begonnen om de jeugd terug te brengen binnen de invloedssfeer van de kerk. Nog maar 25% van de jongeren gaat regelmatig naar de kerk, en hoewel de meerderheid wel van zichzelf zegt Rooms Katholiek te zijn, stelt dit vaak niet veel anders voor dan dat ze zich als een goed Spanjaard beschouwen, en daar hoort dit bij.
De scheiding van kerk en staat heeft gemaakt dat het godsdienstonderwijs op openbare scholen niet meer verplicht is. De bisschoppen streven er sinds een klein jaar na die verplichting weer in te voeren, waarbij zij, die aan deze lessen niet mee willen doen, lessen moeten volgen in burgerrechten. Er is een stortbui aan kritiek losgebarsten. Vakbonden en oppositie verwerpen deze plannen. Reactionair, ongrondwettelijk, achterlijk! is hun reactie. De regering wordt verweten de wet te overtreden in haar buigen voor de belangen van de Rooms Katholieke Kerk. De minister voor het onderwijs is voor. Deze maatregel zou een kentering zijn in huidig godsdienst-onderricht, dat nu wel op het rapport een cijfer heeft, maar niet meetelt voor het eindexamen. De F.E.R.E.D.E. die het project op verzoek van de staat bekeek, verwerpt het, godsdienstles moet buiten schoollokaal, in elk geval niet verplicht, en niet discriminatoir. Protestanten zijn er op tegen dat openbare school godsdienstles gegeven wordt. Maar mocht het toch doorgaan, dan zouden ze wel de optie willen protestantse les te geven.
De
toewijding van de stad Madrid aan de Maagd van de Almudena, bij monde
van
Alvarez del Manzano, de burgemeester van Madrid.
De
burgemeester van de stad Madrid heeft tot grote ergernis van velen namens
alle inwoners van Madrid eeuwige trouw beloofd aan het beeld
van de
Virgen van de Almudena. Dat staat in de nieuwe kathedraal, tegenover de
hoofdingang van het koninklijk paleis van Madrid, die nu vrijwel
afgebouwd is.
Een feit waar zowel leken als protestanten tegen hebben geprotesteerd
als
strijdig met zijn opdracht. Dit is een typisch stukje Spanje, dat weer
illustreert in welke omstandigheden de Protestanten daar nog altijd
moeten
leven. We willen U de tekst niet onthouden:
Moedermaagd van de Almudena,
namens alle zonen van de Stad Madrid komen we voor uw heilig beeld om u
te geluk te wensen en om onze liefde uit te drukken. Dit is,
heilige
Maagd, de laatste viering voor 2000, en ook al is uw tijd eeuwig, we
willen u
vragen bijzondere aandacht aan onze gebeden te schenken nu we smeken
dat u ons
verlicht in deze andere tijd die aanbreekt.
Met kinderlijke verering danken wij u omdat wij constant uw moederlijke
bescherming in de verschillende omstandigheden van het leven ervaren.
Als kerk
en het volk van Madrid erkennen we u als onze patrones.
Onderhoud ons geloof, doe onze hoop herleven, doe onze liefde weer
groeien,
opdat geen obstakel ons af doet wijken van de weg van het heil.
U die onze Moeder bent, open onze harten voor de blijdschap van
de Geest,
opdat we uiteindelijk het eeuwig Rijk mogen genieten. Maagd van de
Almudena,
zegen en bescherm al uw zonen van Madrid.
Pontevedra.
24 jan 2000 De burgemeester van Pontevedra heeft aangekondigd dat HIJ
in geen
geval de toewijding van de stad
aan een beeld zou uitspreken, en dat evenmin zou delegeren, zulks om de
stedelijke scheiding van kerk en staat te handhaven. Sinds de XVI eeuw
(toen de
stad heftig bedreigd werd door de pest) werd elke 20 januari de stad
toegewijd
aan San Sebastian.
Een
van de oudste protestantse instellingen van Spanje, uit 1879, omdat de
protestanten nauwelijks medische bijstand konden krijgen. Het kende een
zeer
bescheiden begin, maar kreeg in 1893 onschatbare hulp van buitenlandse
kolonies
in Barcelona, vooral de Engelsen. Die kochten een landgoed van 2000
vierkante
meter, waar nu het hospitaal staat. De Burgeroorlog en de Wereldoorlog
leverden
veel problemen, in 1950 gaf de nieuwe directeur (Spoerry) nieuwe impuls
aan het
hospitaal door uitbreiding en modernisering.
Later kwam er in 1971 een grote uitbreiding. Nu zijn er 2 afdelingen.
I:
voor sociale gezondheid, 87 bedden, voor palliatieve behandelingen,
dementie,
herstel e.a. Dit in samenhang met de ‘autonomie’ Madrid.
II De andere afdeling bevat 30 bedden voor polikliniek, eerste hulp,
radiologie
etc etc. Er is ook een gehoorzaal, waaronder andere ’s zondags
dienst gehouden
wordt.
De
C.E.M., de Protestantse Raad van Kerken in Madrid, wil in de hoofdstad komen tot Protestantse
radio-uitzendingen.
Nu bestaat er geen officiële vertegenwoordiging van de
Protestanten in de
ether, al zijn er wel illegale uitzendingen van sommige instanties.
Er zijn verschillende mogelijkheden die nog bestudeerd worden.
Protestants Huis Madrid: De protestanten denken over een centrale plaats in Madrid, waar allerlei activiteiten kunnen plaatsvinden. Er zit al schot in de overdracht van een terrein en een onderhoud met B&W van Madrid, dankzij de staatssecretaris.
De directeur stedenbouw heeft gesproken met mensen van CEM en F.E.R.E.D.E., die een ontwerp voor een Protestants Huis in Madrid meebrachten, 4000 m2 – drie verdiepingen. Architect Nehemías Herrera – van de Hermanos. Het zou dan de officiële zetel worden van zowel het Spaans als Madrileens Protestantisme, open en multifunctioneel. Kerkzaal voor 1200 personen, pers, tentoonstelling, bibliotheek documentatiecentrum, historische tentoonstelling, museum, zetel van de F.E.R.E.D.E. en haar departementen en organen, van de CEM en Diaconía Madrid, opslag, zalen voor conferenties en bijeenkomsten. Het kan niet op.
Het S.E.U.T.-SEM heeft een nieuwe webpage, en een heel mooie, op http://personal5.iddeo.es/seutsem.
Het
nieuwe e-mailadres is: centroseutsem@retemail.es.
In Valldoreix, niet al te ver van Barcelona, is op 12 februari een nieuwe protestantse kerk geopend door de president van de regering, de populaire Jordi Pujol.
Ook waren vertegenwoordigers van de F.E.R.E.D.E., de protestantse raad van Catalonië, en van alle protestantse denominaties aanwezig, benevens de oecumenische gedelegeerde van de Rooms Katholieke Kerk aldaar.
naar boven |
Alicia
Manzanas
echtgenote van Daniel Vergara
Begin 1999 werd een hersentumor niet herkend, en verkeerd behandeld.
Wij
hebben haar in november nog gezien en gesproken, en ze leek aan de
beterende
hand te zijn, maar een paar maanden geleden is ze weer ziek geworden.
Een nieuwe
tumor heeft op 24 mei 2000 een eind gemaakt aan haar leven hier op
aarde. Ze was
een warme, lieve moeder, een goede echtgenote voor haar man Daniel, die
predikant is in Zaragoza, en ze betekende veel voor de gemeente.
Haar ouders hebben het gezin – een jongen van 13 en een meisje
van 12, Ana,
dat geestelijk gehandicapt is – al die tijd ver voorbij hun
krachten
bijgestaan.
Ana is nu opgenomen in een tehuis, waar ze – voor haar ‘rust’ – geen bezoek mag ontvangen. Dit soort dingen is niet te verzekeren in Spanje, dus is dit een tijdelijke oplossing: de gemeente springt bij, evenals familie en vrienden, maar ook zij hebben de grens van hun kunnen wel bereikt. Een zorgelijke situatie.
Wij vragen Uw voorbede voor heel het gezin!
Tot hoger heerlijkheid geroepen is ook
Ds. Julio Amaral
* 1923 Tenerife †Tarn Realmont 24 dec 1999
Hij
was een man met een vurig geloof. Onder het Franco - regime was er ook
op de
Canarische eilanden niet de vrijheid kerkdiensten te houden. Als kind
heeft hij
executies meegemaakt. Hij zat in het verzet en hielp mensen vluchten,
werd zelf
ter dood veroordeeld, maar ontkwam met zijn familie naar Buenos Aires.
Hij
verdiende goed, maar ging theologie studeren, zette een school op met
een
revolutionair lesplan, zocht contact met RK en Joden, en kwam
zelfs tot
kanselruil – hij zat dicht tegen de bevrijdingstheologie aan in
zijn denken,
en kreeg dus problemen. In 1966 moest hij na een staatsgreep in
ballingschap -
naar Frankrijk, 15 jaar nadat hij vertrok uit Spanje. Later werkte hij
voor de
CIMADE, voor Spaanse en Portugese ballingen. Zijn Credo was: integratie
zon-der
je wortels en je culturele waarden te verliezen. 20 jaar lang
organiseerde hij
zomerkampen met Spanjaarden en Fransen samen, om zo elkaars cultuur te
leren
kennen.
De gedachtenis aan hem zij tot zegen.
Tot
onze
grote droefheid overleed op 25 februari Doña Elena Gärtner,
beter bekend als de echtgenote van Don Ramón Taibo,
voorheen bisschop
van de I.E.R.E. Wij mochten hen beiden vorig jaar mei bezoeken. Toen
was ze nog
helder genoeg, maar de laatste maanden voor haar dood was haar geest
vaak
verward, zodat haar overlijden ook een troost was. We kenden haar als
een
vrolijke, sprankelende geest, die vanuit haar eigen achtergrond de
beperktheden
van de Spaanse kerken met humor wist aan te vullen en te verruimen.
Haar
echtgenoot is nu zeer eenzaam, temeer daar hij nu binnen het
bejaarden-huis is
verplaatst naar een wel heel klein kamertje, waar net een eigen
bed en
een kastje kan staan, een stoel en een bureautje met ruimte voor een
heel klein
stapeltje boeken. Zijn gevang. Een herseninfarct maakte het leven voor
hem nog
moeizamer. Dat we hem opzochten
maakte hem heel gelukkig.
Denk aan hem, alstublieft.
naar boven |
Esta
Luz que me das...
Het Licht, dat Je
me geeft....
Esta
luz que me das, y que recibo,
Het
licht dat Je me geeft, en dat ‘k ontvang,
que internamente arde e ilumina,
dat straalt inwendig, en verlicht,
de Ti viene, Señor, y a Ti me inclina,
het komt van Jou, mijn Heer, en tot Jou neig ik
me recupero en ella y de ella vivo. mij,
en ik genees en leef steeds in en van dat licht.
Tú
lo dijiste: mientras la luz arde,
Jijzelf hebt het gezegd: Zolang het licht blijft stralen,
bajo la luz tus pasos encamina,
moet je je schreden richten onder ‘t licht,
y asciende hacia la luz que, si declina,
en opgaan naar het licht dat als ’t gaat dalen,
y entra en ocaso Dios, será ya tarde.
en Gods
zonsondergang ingaat, te laat oplicht...
Tarde
para los ojos y la rosa,
Te laat voor d’ ogen en de roos,
que de la luz reciben su hermosura
die
van het licht hun schoonheid krijgen, en die
y sin la luz recalan en la muerte.
zonder het licht
gedrenkt zijn in de dood.
Esta
luz que me das arde dichosa;
Dat licht dat Je me geeft straalt van geluk;
el alma y la mirada transfigura
transfigureert de ziel, het leven, en de blik,
y anticipa la luz con que he de verte.
loopt op het Licht vooruit, waarin ‘k Je eenmaal zie.
Padre Félix Garcia Vielba 1897
naar boven |