Dienst bij het afscheid van
Wout van Laar
5 juli 1948 – 28 juli 2020
Diapresentatie: Gertjan
van Haar.
Protestantse Wijkgemeente Westerkerk Goude
Voorganger:
Ds. Jacobine Scholte de Jong
Ouderling van dienst
Mw. Christine de Waardt
Pianist:
Dhr. Gerben Budding
Voorzangers:
Gemeenteleden Westerkerk
In de kerk:
Muziek: Kyrië, Ariel Ramirez (uit: Missa Criolla)
Allen staan terwijl Wout wordt binnengedragen.
Señor, ten piedad de nosotros.
Ten Piedad.
Señor, ten piedad
de nosotros.
Cristo, ten piedad de nosotros.
Heer ontferm U over ons, Christus, ontferm U over ons.
Welkom
Groet
v. Genade zij u en vrede van God, onze vader,
en van Jezus Cristus, de Heer.
a. Amen
Bemoediging
v. Onze hulp is in de
Naam van de Heer
a. die
hemel en aarde gemaakt heeft,
v. die altijd trouw blijft
a. aan het verbond dat
Hij met ons sloot. Amen.
Kinderen en kleinkinderen plaatsen bloemen in een vaas.
Gebed
Lied: Psalm
139: 1, 15
HEER, die mij ziet zoals ik ben,
dieper dan ik mijzelf ooit ken,
kent Gij mij, Gij weet waar ik ga,
Gij volgt mij waar ik zit of sta.
Wat mij ten diepste houdt bewogen,
't ligt alles open voor uw ogen.
Doorgrond, o God, mijn hart; het ligt
toch open voor Uw aangezicht.
Toets mij of niet een weg in mij
mij schaadt en leidt aan U voorbij.
O God, houd mij geheel omgeven,
en leid mij op den weg ten leven.
Gedachtenis
Cor en Jan gedenken Wout als broer
Muziek: Gracias a la vida, Violeta Parra
Door Martijn van Laar
Gedachtenis
De kinderen gedenken Wout als vader
Muziek: Gottes Zeit ist die allerbeste Zeit. J.S. Bach
Door Wouter van Laar
Gedachtenis
Bert de Leede gedenkt Wout als vriend. Neeldert van Laar leest een brief
voor van Marja Brak
Muziek
Door Felipe van Laar
Schriftlezing Psalm 139: 1-12, 17-18
We lezen de psalm in beurtspraak.
1 HEER, u kent mij, u doorgrondt mij,
2 u weet het als ik zit of sta,
u doorziet van verre mijn gedachten.
3 Ga ik op weg of rust ik uit, u merkt het op,
met al mijn wegen bent u vertrouwd.
4 Geen woord ligt op mijn tong,
of u, HEER, kent het ten volle.
5 U omsluit mij, van achter en van voren,
u legt uw hand op mij.
6 Wonderlijk zoals u mij kent,
het gaat mijn begrip te boven.
7 Hoe zou ik aan uw aandacht ontsnappen,
hoe aan uw blikken ontkomen?
8 Klom ik op naar de hemel – u tref ik daar aan,
lag ik neer in het dodenrijk – u bent daar.
9 Al verhief ik mij op de vleugels van de dageraad,
al ging ik wonen voorbij de verste zee,
10 ook daar zou uw hand mij leiden,
zou uw rechterhand mij vasthouden.
11 Al zei ik: ‘Laat het duister mij opslokken,
het licht om mij heen veranderen in nacht,’
12 ook dan zou het duister voor u niet donker zijn –
de nacht zou oplichten als de dag,
het duister helder zijn als het licht.
17 Hoe rijk zijn uw gedachten, God,
hoe eindeloos in aantal,
18 ontelbaar veel, meer dan er zandkorrels zijn.
Ontwaak ik, dan nog ben ik bij u.
Lied: Lied
962
Wat ik gewild heb
Wat ik gedaan heb
Wat mij misdaan werd
Wat ongezegd bleef
Wat onverzoend bleef
Wat niet gekend werd
Wat ongebruikt bleef
Al het beschamende neem het van mij
en dat ik dit was en geen ander
dit overschot van stof van de aarde
dit was mijn liefde
Hier ben ik.
Schriftlezing: Mattheüs 14: 22 – 33
22 Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen en
alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen
had weggestuurd.
23 Toen hij hen weggestuurd had, ging hij de berg op om er in afzondering te
bidden. De nacht viel, en hij was daar helemaal alleen.
24 De boot was intussen al vele stadiën van de vaste wal verwijderd en
werd, als gevolg van de tegenwind, door de golven geteisterd. 25 Tegen het einde
van de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer.
26 Toen de leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek.
Ze riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. 27 Meteen sprak
Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’
28 Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over het
water naar u toe moet komen.’ 29 Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte uit de boot
en liep over het water naar Jezus toe.
30 Maar toen hij voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon
te zinken en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ 31 Meteen strekte Jezus
zijn hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je
getwijfeld?’
32 Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.
33 In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U bent werkelijk
Gods Zoon!’
Muziek: Jan van Laar, eigen compositie
Overdenking
Lied: Lied
512
O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij Uw naam in 't oor,
Uw Naam die mij geloven doet:
Gij gaat mij reddend voor;
Uw Naam die onze wonden heelt
en ons met manna spijst,
die onze dood en zonde deelt
en onze vrees verdrijft.
Mijn herder en mijn held, mijn vriend,
mijn koning en profeet,
mijn priester die mijn schuld ontbindt,
mijn weg waarop ik treed;
al wat ik doe, al wat ik wil,
het is te zwak, te koud,
maar sterk en vurig wordt de ziel
wanneer zij U aanschouwt.
Zolang Gij nog onzichtbaar zijt,
een zon diep in de nacht,
roep ik Uw nadering reeds uit
omdat ik U verwacht.
O Jezus, hoe vertrouwd en goed
klinkt mij Uw Naam in 't oor,
als ik van alles scheiden moet
gaat nog die Naam mij voor.
O Naam, eeuwige ademtocht,
een sterveling ben ik,
als eens mijn eigen adem stokt
dan draagt mij Uw muziek.
Gebeden.
Dankgebed en voorbeden persoonlijk gebed in de stilte; slotgebed.
Uitgeleide
Allen gaan staan en blijven staan tot het einde van de dienst.
V. Almachtige en barmhartige God,
Uit U, door U en tot U zijn alle dingen,
en al onze wegen zijn U bekend
Sta ons bij, bidden wij U, op de weg die wij nu gaan.
Begeleid ons met Uw troost, nu wij dit mensenkind uitdragen.
Geef ons vertrouwen in Uw goedheid,
dat wij hem geborgen weten in Uw genade.
Verwelkom hem in Uw tegenwoordigheid
Waar geen pijn is en geen verdriet
En schenk hem de volheid van Uw vrede en vreugde
Nu en in de eeuwen der eeuwen.
a. Amen
Zegen
v. Laten wij dan
gaan in de vrede van de Heer, Zijn dag tegemoet.
De genade
van onze Heer Jezus Christus en de liefde van God en de gemeenschap van de
heilige Geest zij met u allen.
Muziek: Ich ruf zu Dir J.S. Bach
Door Jan van Laar.
Tijdens het orgelspel wordt Wout uitgedragen. Allen staan.
Alleen de familie begeleidt met de predikant Wout naar
het graf.
Daar:
Inleidende woorden
Geloofsbelijdenis
En bij het neerlaten van de kist:
v. Wij vertrouwen wie ons lief is toe
aan Gods eeuwige barmhartigheid.
Wij zaaien zijn lichaam in de aarde
in de vaste hoop en de vurige verwachting
dat de warmte van Gods liefde
ooit dit leven zal wekken, het uitroepen als nieuw.
Rusten mag dit leven
in de trouw van onze God,
wachten mag het
op de zomer van de oogst.
a. Amen
Zingen: psalm 121
Alzaré mis ojos a los montes;
¿De dónde vendrá mi socorro?
Mi socorro viene de Jehová,
Que hizo los cielos y la tierra.
No dará tu pie al resbaladero,
Ni se dormirá el que te guarda.
He aquí no se adormecerá ni dormirá.
El que guarda a Israel.
Onze Vader
Zegen
v. Zegene u de almachtige en
barmhartige God,
Vader, Zoon en Heilige Geest.
a. Amen