Colofon:
Het
Berichtenblad is een uitgave van het bestuur van de
Nederlandse Stichting
‘Het Evangelie in Spanje’ die beoogt de zaak van
het Evangelie in Spanje -
in nauw overleg met de Spaanse Evangelische kerken zelf - vanuit de
wijde kring
der Nederlandse Protestantse kerken naar beste krachten te bevorderen.
Eindredactie:
G.A. Voerman - van Haselen
Geertebolwerk 25
3511
XA Utrecht
info@evangelie-in-spanje.nl
website:
www.evangelie-in-spanje.nl
RSIN 8075.13.507
MEDEDELINGEN
VAN DE ADMINISTRATIE
Vriendelijk
verzoeken wij u adreswijzigingen door te geven aan:
Geertebolwerk 25, 3511 XA Utrecht.
Voor uw medewerking zeggen wij u hartelijk dank.
BIJDRAGEN
Bijdragen
voor ons werk onder vermelding van bestemming zien wij graag tegemoet
op
bankrekening
NL
08 FVLB 0226 1107 53 t.n.v. ‘Het Evangelie in
Spanje’ te Zeist,
liefst
met vermelding: algemeen of: pensioenen.
Van de redactie
Aan de laatste besteedden we wat ruimte betreft extra veel aandacht,
omdat hij
in zijn leven toont wat ons in de Spaanse Protestanten zo treft. Maar
de roze
bril voorop en hiernaast, waaronder: Gracias a la vida…
A Dios,
díe stond achterop de kaart van Wout van Laar!
Dank voor het leven… Tot (bij) God…
Een
mooiere herinnering kan een mens toch
nauwelijks nalaten! Daarom ook extra aandacht aan verschillende versies
van het
Onze Vader. Zelfs in de Bijbel zijn ze niet gelijk, en mensen die
bidden doen
dat ín hun omgeving, ín hun omstandigheden.
Die
klinken mee in onze gebeden. Ook in het
Gebed der gebeden.
Maar we beginnen straks met een stuk over de Fliednerstichting, en haar
naamgever.
..................................................................................................................................
Meditatief
moment
Midden
in de Kersttijd verschijnt dit blad. En
midden in de coronatijd, die Spanje zo zwaar heeft getroffen, maar
waarvan wij
ook hadden gehoopt en gebeden dat wij die nu wel achter de rug zouden
hebben.
De Spaanse Griep duurde destijds van 1918 – 1920. We mogen
hopen en bidden dat
medische wetenschap en regeringsmaatregelen die tijd halveren, maar dan
nog…
Juist de Kersttijd mag ons leren onze blik te verleggen.
Niet naar onze kwetsbaarheid, niet naar alles wat wij
niet (meer)
kunnen, maar naar de macht van Hem
die ín onze
kwetsbaarheid geboren werd, mét ons leefde
en voor ons stierf, die is opgestaan en sterker is dan alles wat leven
en geloof
bedreigt.
In Hem
leven wij en sterven wij, in Hem heeft ons leven zin en doel gekregen.
Amen!
Inhoud
In
Memoriam Alberto Araujo Fernández
Alberto
Araujo (1929 – 2020). Een onvergetelijke predikant.
In
Memoriam: pastor Alberto Araujo Fernández (1929-2020)
In
Memoriam drs. Wout van Laar 1948 – 2020
Fritz Fliedners belangrijkste bijdrage aan het
onderwijs is waarschijnlijk wel de stichting van de school "El
Porvenir" (De Toekomst), aan de calle Bravo Murillo in Madrid.
Fliednerstichting
150
jaar
De
feestelijkheden rond het 150-jarig bestaan van de Federico
Fliednerstichting,
die
in october 2020 zouden plaatsvinden, en waar al heel wat energie in
gestoken
was, worden uitgesteld, totdat het weer mogelijk is bijeen te komen en
te
vieren.
De
stichting (in Spanje bekend als Federico Fliedner
Fundación, kortweg FFF) is vernoemd naar
Friedrich
(in de
wandelgangen Fritz)
Fliedner,
geboren 10 juni 1845 in de
pastorie van Kaiserswerth, in het Rijnland.
Zijn vader is Theodor Fliedner, die ook hier bekend is geworden als de
stichter
van de Diaconessenhuizen. Diens tweede vrouw, Caroline
Bertheau, komt uit
een geslacht van Hugenoten die naar Duitsland zijn gevlucht. Zij brengt
een
vleugje ‘buitenland’ en breedheid van blik mee, en
ook Fritz trouwt later
met een vreemdelinge, de Schotse Joan Brown.
Van 1864 tot 1867 studeert hij theologie en daarna werkt hij als
legerpredikant
in de oorlog tussen Pruisen en Oostenrijk. Het feit dat er onder de
troepen
cholera heerst, weerhoudt hem er niet van om de soldaten die aan hem
toevertrouwd zijn, te bezoeken.
Na de oorlog maakt hij een studiereis naar Italië. Daar leert
hij de vooral
Waldenzen goed kennen, en hun leven maakt veel indruk op hem. Tijdens
deze reis
krijgt hij een roeping om als predikant te gaan werken in een van de
Rooms-Katholieke landen van Zuid-Europa. In 1869 bezoekt hij Spanje
voor het
eerst, maar niet voor het laatst...
In Duitsland probeert hij intussen zijn landgenoten te interesseren
voor de
verkondiging van het Evangelie aan dit vooral Rooms-Katholieke land.
Dat werkt.
In 1870 wordt er al een comité opgericht, het
‘Deutsche Hilfswerk für
Spanien’.
Dat
zelfde jaar nog wordt Friedrich vanuit Düsseldorf uitgezonden
als
zendingspredikant naar Spanje. Op 9 november komt hij in Madrid aan. En
zo is
het gekomen…
In
Madrid is er juist een periode van Godsdienstvrijheid
aangebroken, nu Isabella II uit Spanje is verdreven, en er zijn al
verschillende
Spaanse Protestanten als predikant aan het werk.
Dan zegt generaal Juan Prim, die een belangrijke rol had bij het
wegsturen van de koningin, tegen sommige evangelisten: ‘Nu
kunt u door Spanje reizen met de Bijbel onder uw arm!’
(Daarvóór
stonden er hoge straffen op evangelisatie!)
Fritz Fliedner knoopt dit in zijn oren en richt in 1873 in Madrid de
‘Libreria
Nacional y Extranjera’ op, een boekhandel /
uitgeverij
die
nog steeds bestaat als de Libreria Calatrava.
Hij
begint daar o.a. boeken uit te geven van
Spanjaarden uit de tijd van de Hervorming, mensen zoals Juan de
Valdés. Ook al
is de eerste Hervorming in Spanje op het oog door de Inquisitie
effectief
vermoord, er is altijd een onderstroom gebleven van tegendraads
geloven, en van
het werk van de Heilige Geest.
In die tijd bloeit voorzichtig een Tweede
Reformatie open. Mede dank zij
colporteurs uit de Engelstalige landen, én dankzij mensen
als Friedrich
Fliedner, die zich settelde in Madrid als fundament voor de ruggengraat
van het nieuwe
geloven.
Friedrich
Fliedner mag dan predikant zijn, maar wel
een heel practische, en daarom is hij ook
schrijver,
boekhandelaar, leraar en stichter van scholen en… van een
weeshuis.
Hij schrijft, als goed Lutherse jongen, over het leven van Maarten
Luther
(1878), maar ook over dat van zijn ouders (1883).
Zijn eigen leven komt in 1900 aan bod, als ‘Aus meinem
Leben’.
Belangrijker is waarschijnlijk zijn kerkblad
‘Revista Cristiana’, waarvan hij de redacteur is,
en dan zijn er nog de vele
Spaanse geestelijke liederen.
Voor een groot deel zijn dat vertalingen van bekende Duitse gezangen,
waarbij
– net als bij onze eigen psalmen vroeger
–
de
tekstplaatsíng op de muziek
niet altijd even gelukkig is; ook schreef hij nog Spaanse geestelijke
liederen,
die in diverse Spaanse gemeenten en op de scholen werden gebruikt.
(Overigens
was de irritatie over dergelijke on-Spaanse melodieën en
liederen mede
aanleiding voor Juan Cabrera om zich in 1880 af te splitsen van de
primaire
Protestantse kerk in Spanje, en de I.E.R.E. te stichten!)
Fritz
Fliedner is zelfs begonnen met het vertalen
van de Bijbel in het Spaans van zijn tijd. Hij begon met
Mattheüs, en hij kwam
tot en met Filémon. Een kleinzoon heeft dit werk later
afgemaakt, en in 1933
uitgegeven.
Maar de Spanjaarden prefereerden toch echt de (inmiddels) klassieke
vertaling van Reina-Valera.
Als
theoloog is dominé Fliedner, een man van studie
en beschaving, er diep van overtuigd dat het voor de Spaanse
protestanten van
het grootste belang is, dat ze goed onderwijs
krijgen.
Bovendien ziet hij in christelijke scholen een effectief middel om
tenminste een
deel van de jeugd in Spanje in contact te brengen
met de Bijbel. In die
tijd is het onderwijs in Spanje vrijwel overal een verwaarloosde zaak.
De scholen
die Fritz Fliedner sticht, staan pedagogisch op een veel hoger plan dan
de gewone
scholen. Ook bij het lyceum in Madrid, ‘El Liceo’
had hij een vinger in de
pap. Hij heeft een warm hart voor kinderen.
Zelf
is hij afkomstig uit een groot gezin,
en ook zijn eigen gezin doet
daar niet voor onder: want
het echtpaar Fliedner-Brown krijgt 13 kinderen. Die bewaren voor het
grootste
deel de band met het levenswerk van hun ouders. Sommigen worden er
predikant of
predikantsvrouw, anderen leraar of lerares, boekhandelaar... Overal
kwam men in
protestants Spanje wel kinderen en kleinkinderen van de Fliedners
tegen. Men had
het wel over de ‘Fliednerdynastie’,
vooral omdat ze kwalitatief
goed werk
leverden.
Scholen
In die tijd gingen schoolgebouwen schuil achter hoge muren, maar daar
wilden de
Fliedners niets van weten.
‘Tenemos nada que esconder’,
We
hebben niets te verbergen!,
vonden zij.
Er wordt een hek rond het schoolterrein aangebracht waar men doorheen
kan
kijken, maar dat wel veilig is.
Op het terrein achter de school ligt een kapel,
waar nog elke zondag
diensten worden gehouden, deze is voorzien van een apsis en kijkt uit
op een
grote tuin, die in 2020 voornamelijk schoolplein is geworden.
Want de school van toen is uitgegroeid tot een grote christelijke
scholengemeenschap, die het onderwijs omvat van kleuterklas tot aan de
universiteit. (In feite is er sinds een paar jaar ook een
crèche voor de
allerkleinsten!)
Er wordt meertalig
onderwijs gegeven. Tegenwoordig geven veel ouders de
voorkeur
aan Engels, maar er wordt ook nog altijd Duits als tweede taal gegeven,
en er
zijn banden met Duitse scholen.
Voor de stichting van het Porvenir richtte Fritz
Fliedner in Madrid al
een weeshuis op, met daarbij natuurlijk ook een school.
Maar in de zomer is het in Madrid vaak erg heet, en hij zocht naar een
plek
buiten de stad om te ‘overzomeren’.
Dat wordt, door Gods genade, El
Escorial
Deze vertelt dan dat er in zijn dorp helemaal geen
school is, en als
Fritz Fliedner vertelt dat hij voor zijn schoolkinderen op zoek is naar
grond
buiten Madrid, biedt de burgemeester hem spontaan een stuk bouwgrond
aan, waarop
een voormalig kloostertje staat waar niemand belangstelling voor heeft.
Alsof
het zo moest wezen (ja,
natuurlijk moest het zo wezen!)
komt er kort daarna een boekje op zijn pad over de geschiedenis van het
dorp El
Escorial. Daarin leest hij tot zijn verbazing, dat koning Filips II
tijdens de
bouw van zijn grote paleis, dat de naam San Lorenzo de El Escorial zal
dragen,
van 1563 tot 1584 in dat kloostertje heeft gewoond,
teneinde persoonlijk
toezicht te houden op de voortgang van de bouw.
Als Fritz dat leest, weet hij genoeg.
Hij koopt het terrein en sticht er La Casa de Paz (Vredeshuis).
De vroegere kamer van Filips II, wordt nu de kamer van Friedrich en zijn familie.
(Ton
en ik waren hier in 2002 op bezoek. De
familie Fliedner kwam hier toen nog af en toe in de zomer.)
Er
hing ook een portret van Willem van Oranje, onze
Vader des Vaderlands! naar
verluidt nog uit de tijd van Filips II...
Jawel!)
Oecumene.
Al was
der Fritz volop Luthers opgevoed, zijn blik was te breed om daarin te
blijven
hangen. Hij werkte graag samen met de andere protestanten in Spanje,
want hij
zag in de verdeeldheid van het Protestantisme in Spanje een bedreiging
voor hen
allen.
Alleen door
Geloof,
door Genade, en
door de Schrift
zelf zal een mens leven. En dat moet je samen
doen als Gods kinderen.
Ook
voor de huidige Fliednerstichting is dit
het fundament waarop het
werk rust.
Men gaat mee met de tijd, en zo kwam er in 1963 een belangrijke school
bij: het
college Juan de Valdés, dat samenwerkt met een school in
Ethiopië, en samen
met het Porvenir ook banden heeft met de Davenant Foundation School in
Engeland,
de Elizabeth Von Thadden Schule (Heidelberg, Duitsland), het Theodor
Fliedner
Gymnasium (Düsseldorf, Duitsland). Er was jarenlang een
Protestants
bejaardenhuis in Madrid, er zijn relaties met Bet-San in Santa de
Gramenet.
Er wordt veel gedaan aan sociaal werk, er zijn beurzen voor leerlingen
uit arme
gezinnen, sport en cultuur, ouder-ondersteuning, en hulp bij conflicten
binnen
gezinnen… Noem het, en ze doen het.
In feite is de Fliednerstichting een overkoepelende organisatie
geworden voor
veel Protestants leven in en rond de I.E.E. J
De Theologische Faculteit SEUT valt er onder, de Theologische
Workshops, de
Boekhandel en de Uitgeverij, etc. etc.
Kijk ook maar eens op hun website als u wilt:
https://www.fliedner.es/es/inicio
Daar vindt men bijvoorbeeld weetjes als:
Afstand vanaf Utrecht: ongeveer 1.460 km.
Adres: Calle de
Bravo Murillo 85 28003 Madrid Spanje
Contact: Salomé Arnáiz
González ( 0034
91 060
94 37
E-Mail relaciones.institucionales@fliedner.es
Pensioenen
Bericht
van de CP van de I.E.E. op 6 augustus 2020
Het
constitutioneel hof van Spanje
(In het Spaans: Tribunal Constitucional) is een rechtbank
die in de
Spaanse grondwet wordt aangewezen ter bewaking van die grondwet. De
zetel van
het hof bevindt zich in de hoofdstad Madrid. Het hof, operationeel
sinds 1979,
bestaat uit 12 magistraten die benoemd zijn door de koning. Het
functioneert
onafhankelijk van de andere machten van de staat, ook van de
rechterlijke macht.
Desalniettemin is de samenstelling van het hof wel afhankelijk van die
andere
machten: vier leden worden benoemd door het Congres, vier door de
Senaat, twee
door de Regering en twee door de Consejo General del Poder Judicial,
het
Bestuursorgaan van de rechterlijke macht. De samenstelling wordt dus in
grote
mate bepaald door onderhandelingen tussen de verschillende politieke
partijen.
De competenties van het hof liggen voornamelijk in het tussenbeide
komen bij
geschillen tussen de landelijke overheid en de autonome gemeenschappen,
tussen
die gemeenschappen onderling, het toetsen van wetten en decreten op
alle niveaus
aan de grondwet, en het beschermen van de grondrechten van alle
burgers, zoals
die in de grondwet vast zijn gelegd.)
In
een recent arrest van 29 juni 2020 erkende het TC
niet het recht van een Protestantse predikant om
zichzelf te beschouwen
als te hebben bijgedragen aan de sociale zekerheid voor alle tijd die
hij
besteedde aan zijn pastorale activiteit, terwijl hij voor die
activiteit niet mocht
meebetalen aan de sociale zekerheid.
U moet bedenken dat deze kwestie reeds
was opgelost door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM),
in een
belangrijk arrest van 03/04/2012 in de zaak van ds. Manzanas tegen de
Spaanse
staat, en dat deze uitspraak daarna in Spanje al was toegepast door
zowel het
Hooggerechtshof (Sociale en Administratieve Kamer) als door lagere
rechtbanken
en tribunalen, m.b.t. andere Protestantse voorgangers.
Nu dat het geval is, rijst vraag wat deze uitspraak
van het
Constitutioneel Hof kan verklaren…
In de eerste plaats moet worden opgemerkt
dat het recente arrest van het Constitutioneel Hof niet als gevolg heeft dat de Uitspraak van
het
EHRM, ten gunste van een erkenning van alle jaren van pastorale
activiteit, als
(jaren waarin premie) betaald is, is veranderd.
Integendeel, wat deze uitspraak doet, is vaststellen, ten onrechte vinden wij, dat de
specifieke predikant waarop deze uitspraak betrekking heeft, niet voldoende
heeft bewezen die activiteiten ook te hebben verricht.
Dat wil zeggen,
dat deze uitspraak van het constitutionele oordeel
stelt
dat
deze pastorale activiteit niet voldoende is vastgesteld,
zonder
overigens vraagtekens te zetten bij de uitspraak
ten gunste van de erkenning van de jaren van
pastorale activiteit in
de tijd dat ze zich niet mochten inschrijven bij
de sociale zekerheid als
jaren die mogen meetellen als jaren waarin premie is betaald.
Wij
durven dit arrest echter als onjuist
te
bestempelen, want:
de zaak in kwestie komt voort uit een arrest waarin het Hof van
Cádiz in eerste
instantie het geclaimde recht had erkend, en dat
juist exact omdat het
inzag dat de betrokkene zijn dienstverlening als Protestantse pastor,
had
geaccrediteerd.
D.w.z.
dat er een formele
uitspraak van een gezaghebbende instantie is, dat een instelling of
persoon,
volgens wet- en regelgeving op het gebied van onafhankelijkheid,
deskundigheid
en betrouwbaarheid etc., competent is om bepaalde taken uit te voeren
of
functies te bekleden.
Kortom:
het Hof van Cádiz heeft erkend dat
de betrokkene overtuigend had bewezen de genoemde diensten te hebben
verleend. Vervolgens
heeft het Hooggerechtshof van Andalusië dat arrest op juridische
grondslagen vernietigd, maar niet omdat de pastorale
activiteit
niet
voldoende was vastgesteld.
Juist daarom zijn wij van mening, dat het
ongegrond is om nu de
betrouwbaarheid
van
de(ze) pastorale activiteiten in twijfel te trekken,
aangezien die niet langer ter discussie stond, noch de uiteindelijke
reden
was waarom het
Hooggerechtshof van Andalusië de
vordering van de Protestantse ds. Troncoso had afgewezen. Net als bij
het geval
met ds. Manzanas, dat aanleiding gaf tot dat arrest van het EHRM dat gunstig
was voor de Protestantse predikant, waarin het Grondwettelijk Hof had
verklaard
dat er geen enkele sprake was van een schending van het recht, worden
we opnieuw
geconfronteerd met een zaak betreffende Protestantse predikanten, die
wordt
afgehandeld op een manier die niet in
overeenstemming is met de wet.
In
het onderhavige geval is de persoon, die door
deze uitspraak wordt getroffen, voornemens opnieuw naar het EHRM te
gaan, zodat opnieuw
kan worden erkend, zoals het geval was met ds. Manzanas, dat zijn recht
op
gelijkheid en religieuze non-discriminatie is geschonden, omdat hij
anders is
behandeld dan voorgangers van andere religieuze groeperingen, en met
name
rooms-katholieke voorgangers, hoewel we nu een duidelijke uitspraak
hebben over
dit onderwerp, die is vastgesteld door het EHRM zelf.
(Vert.
Drs. M.S. Poortman - Voerman )
De cadeaux worden met Kerstfeest gegeven of met het feest van Los Reyes
(Driekoningen) op 6 januari, dat wel een beetje lijkt op ons
Sinterklaasfeest,
wat intensiteit betreft, (maar rijmpjes vind je er niet).
25-27 november staat er op de doos.
Dan worden de dozen opgehaald, maar
men is
al weken van tevoren bezig.
En dan zijn er vrijwilligers die ze verzamelen en wegbrengen.
Hier
kinderen van het Porvenir met een mooie doos (en mondkapjes)!
De kerstcollecte 2020 van de I.E.E. was dit jaar bestemd voor algemene
Covid-19
problemen. Het gaat om sociaal werk van de kerken dat speciaal wordt
verricht in
de context van mensen die te lijden hebben van de Covid.
En dat zijn er veel.
Nieuwe
parochie in Hoog Aragón.
De kerk van San Jorge in Sabiñánigo-Huesca,
functioneert
al sinds voor het begin van de pandemie als een goed georganiseerde
gemeente;
maar tot nu toe, vanwege de omstandigheden, was die niet officieel door
de
bisschop geopend.
Op zondag 13 december vond het
eerste bisschoppelijk
bezoek plaats, waarbij de Heilige Communie en de eerste doopbevestiging
in de
Kerk van Sabiñánigo werden gevierd.
................................................................
De I.E.R.E.
stelt voor:
medewerkers van de kerk van San
Miguel de Navalcarnero (Madrid).
De
Anglicaanse gemeenschap wordt volgens het kerkblad zeer gewaardeerd in
dit Manchego-dorp in de
gemeente Madrid, beroemd om zijn wijnen, kazen en aardewerk.
De
parochie van San
Miguel heeft een voedseldistributieprogramma, een jongerenprogramma,
een
vrouwenclub etc. Het belangrijkste
kenmerk is dat ze een gastvrije gemeenschap vormt, waar iedereen zich
prettig
voelt;
de kerk was vroeger...
een discotheek!
MADRID
– De corona-crisis heeft voor heel veel ellende gezorgd maar
er zijn ook
enkele lichtpuntjes zoals in dit geval het thuiswerken.
Vóór de corona-crisis
konden en mochten er maar heel weinig werknemers thuiswerken, maar de
crisis
heeft ervoor gezorgd dat er steeds meer mensen aan
‘teletrabajar’ doen. Maar
het ontbrak aan duidelijke regels.
Daarom heeft de regering na maanden van overleg met werkgevers- en
werknemers
vakbonden en organisaties een speciale ‘ley de
teletrabajo’ aangenomen.
Tijdens
de corona-crisis werden en worden bedrijven aangespoord om hun
werknemers thuis
te laten werken en dat bleek in veel gevallen ook wel mogelijk.
Maar
Thuiswerken is niet voor iedereen weggelegd in Spanje en ook al vraagt
de
Spaanse regering aan de bedrijven om zoveel mogelijk personen thuis te
laten
werken, in feite is dit lang niet altijd mogelijk. Uit een onderzoek
bleek dat
slechts 22,3% van de Spaanse beroepsbevolking de
mogelijkheid heeft om thuis te
werken. Dat zijn 4.405.320 mensen op een beroepsbevolking van
19.779.300
personen. Er is in
september een
nieuwe ‘ley para
teletrabajar’ aangenomen. Samengevat is het
belangrijkste ervan dat het thuiswerken vrijwillig moet zijn en nooit
een
verplichting mag zijn, en dat de werkgever de kosten van het
thuiswerken moet
betalen. Voor de thuiswerkers geldt dat dezelfde rechten en plichten
gelden als
wanneer men op de werkplek werkt. Er mag ook geen discriminatie w.b.
mannen en
vrouwen plaatsvinden.
Om de wet op het thuiswerken een succes te laten zijn moet er vooral iets veranderen in de werkcultuur. Die is in Spanje is gewoonlijk nog ouderwets gebaseerd op het fysiek ter plekke aanwezig zijn tijdens de werktijden. Ook zijn er in Spanje van huis uit nog weinig regelingen voor flexibel werken, ook al zouden veel banen op zich heel goed thuis verricht kunnen worden, maar goed, net als in Nederland is dat een leer-traject. Er zijn internationaal genoeg speciale programma’s die online werken mogelijk maken. (Maar niet persé leuk!)
Onze
Vader…
De
afgelopen tijd kwamen we via Spanje verschillende varianten op het Onze
Vader
tegen. Te mooi om hier niet met u te delen!
Hier
‘Het
Onze Vader vanaf de andere Kant’
van
José María Rodríguez Olaizola SJ
Hijo mío, que estás en
la
tierra,
Mijn kind, jij, daar op de
aarde,
haz
que tu vida
sea
maak dat jouw leven
el mejor reflejo
de mi
nombre. Mijn Naam op zijn best laat zien.
Adéntrate
en mi
Reino
Treed mijn Rijk verder binnen,
en cada paso que
des,
met elke pas die je zet,
en cada
decisión que
tomes,
met elke beslissing die je neemt,
en cada caricia
y cada
gesto.
in
elke
liefkozing en met elk gebaar.
Constrúyelo
tú por
mí,
Bouw jij het op, door Mij
y
conmigo.
en met Mij samen.
Esa
es mi
voluntad
Dat is Mijn wil op aarde
en la tierra
como en el
Cielo.
zoals in de Hemel.
Toma el pan de
cada
día
Neem aan het dagelijks brood,
consciente de
que
es
er van bewust dat het
un privilegio y
un
milagro.
een voorrecht en een wonder is.
Perdono
tus
errores,
Ik vergeef je je fouten,
tus
caídas, tus
abandonos,
je vallen, je opgeven,
pero haz
tú lo
mismo
maar doe jij dan hetzelfde
con
la
fragilidad
met de kwetsbaarheid
de
tus
hermanos.
van je broeders en je zusters.
Lucha
por
seguir
Vécht om in het leven
el camino
correcto en la
vida
de juiste weg te volgen
que yo
estaré a tu
lado,
dat Ik aan je zijde ga,
y
no tengas
miedo
en dat je niet hoeft vrezen
que el mal no ha
de
tener
dat het kwaad in je leven
en tu vida la
última
palabra. het laatste woord zal hebben.
Amén. Amen.
..........................................................................................
..........................................................................................
Tijdens de mooie Hervormingsdagdienst van de
I.E.E.
(allemaal via internet natuurlijk, vanwege de corona-maatregelen) klonk
en werd
een gezongen Onze Vader getoond, naar aanleiding
van een liedtekst van
Maarten Luther. Ook heel bijzonder.
De
achtergrond was een blauwe lucht in contrast met
prikkeldraad... wellicht
om de jarenlange vervolgingen...
¡Oh
Padre
nuestro celestial!
O Vader
onz’r in ’t hemelrijk,
Tu que nos pides por igual
U die ons vraagt dat wij gelijk
que como hermanos te invoquemos, als
broeders U aanbidden,
y así en tu santo nombre oremos:
en met Uw Heil’ge Naam in ‘t midden:
¡Haz que con fe en el
corazón
‘Maak
dat wij, met in ‘t hart geloof,
elevemos a ti
nuestra canción!
ons loflied richten naar omhoog’.
Santificado
sea, Señor,
Geheiligd zij, o Here God,
tu nombre
excelso. Enséñanos
Uw hoogverheven Naam. ’t Gebod
a seguir tu
Palabra santa,
Uw heilig Woord te volgen
y
humildemente respetarla,
in eenvoud en respect, leer ’t ons,
aparta de la
falsa ley
en van de valse wet leid weg
a tu
extraviada y pobre grey.
Uw
zo verdwaald’ en arme kudde.
Como
en el reino celestial,
Zoals
daar in het Hemelrijk,
hágase
aquí tu voluntad
doe,
Heer, ook hier Uw wil altijd
en
esta tierra nuestra,
op
deze, onze, aarde.
haznos
pacientes contra el mal
Maak
ons geduldig onder ’t kwaad
para
cumplir sin vacilar
om
zonder aarz’len,
waar
dat
gaat,
en
todo tu palabra.
Uw
Woord in alles te vervullen.
En
nuestra época, Señor
Stel
ook in onze dagen, Heer,
tu
reino se haga presente,
Uw
Rijk aanwezig, telkens weer,
sus
dones de virtud y amor
Zijn
liefdesgaven en Zijn deugd,
tu
Espíritu derrame,
waarmee
Uw
Geest
't
hart
verheugt
quebrando del
mal el dolor,
en
zo
de pijn van ’t kwaad
verzacht,
sostén firme
a tu iglesia.
versterk’
Uw kerk
in nood en nacht.
Tu
que conoces en verdad
U
die in waarheid kent en
weet
nuestra
real necesidad,
de
ergste diepte van ons leed,
el
pan de
cada día
geef
ons het daag’lijks brood
danos
Señor
en tu bondad
Heer,
in Uw goedheid groot,
y
líbranos
de mezquindad
bevrijd
ons van kleingeestigheid,
y
de toda
avaricia.
ontdoe
ons ook van gierigheid.
Perdona
nuestras faltas hoy
Vergeef
ons onze fouten nu
y
enséñanos
a perdonar
en
leer ons te vergev’n om U
lo
poco que
nos deban,
het
kleine beetje debet.
pues
solo
tuyo es el perdón
Vergeving
komt alleen van U,
y
todo nos
viene de ti,
en
al het onze komt van u,
danos
tu
gracia santa.
wees
ons genadig, geef het.
No nos
permitas Dios
Sta
ons niet toe, o Here God
caer
en poder
de la tentación,
te
vallen voor verleidingsmacht
guarnécenos
los flancos,
sta
ons terzij met alle kracht,
ayúdanos
a
resistir
wil,
Heer, ons helpen in ’t verzet,
con
el escudo
de la fe
met
hulp van des geloofs het schild
y
tu Espíritu
Santo.
en
van Uw Heil’ge Geest zo
mild.
Mas
líbranos de todo mal
Maar,
Heer, bevrijd van alle kwaad
en
nuestra
vida terrenal;
ons
in ons leven hier op aard’;
líbranos
de
la eterna muerte,
bevrijd
ons
van
de
eeuw’ge
dood,
concédenos
en paz morir
en
laat ons sterven in
Uw schoot,
con
la
esperanza de vivir
in
hoop op eeuwig leven ooit
contigo
eternamente.
met
U als
’t leven is voltooid.
¡Amen! Lo
cual quiere decir
Amen!
Hetgeen
wil zeggen, Heer,
que
te pedimos que así sea
dat
wij U bidden: ’t zij zo! Weer
que
tu
prosperes nuestra fe
in
ons steeds groeiende geloof
de tu enseñanza
cierta. Uw
zekere genadeleer!
En
nombre de Jesús… Amén.
In
Jezus’ Naam, de Heer, Amen.
Daniel
Vergara.
Uit Protestante Digital
16-9-2020 door José de Segovia:
Alberto Araujo
(1929 – 2020). Een onvergetelijke predikant.
Alberto Araujo ging heen naar de Heer in de vroege ochtend van 14
september 2020.
Gedenken
is een oefening die we gemakkelijk verwaarlozen. De Bijbel zegt:
"Gedenk uw
herders, die het Woord van God tot u spraken, overweeg wat het
resultaat van hun
gedrag was, en volg hen na in hun geloof" (Hebreeën 13:7).
Weinigen herinneren zich nu Don Alberto meer, maar toen ik een kind
was, was hij
een van de meest gewaardeerde predikanten in Madrid. Hij werd
uitgenodigd van de
‘Assemblies
of Brethren’
tot Baptisten kerken, en hij was een van de pioniers van de
Charismatische
Vernieuwingsbeweging in Spanje.
Intelligent en gevoelig was hij, en hij studeerde Semitische talen aan
de
Complutense Universiteit en Theologie in Glasgow, maar hij was vooral
leerling
aan de voeten van de Meester, die hij nederig diende tot het einde van
zijn
dagen.
Hij
werd op vrijdag 4 september in het ziekenhuis opgenomen met een
longontsteking,
maar op maandag de 7e kreeg hij een longembolie.
Zijn zoon Marcos, advocaat bij een groot advocatenkantoor, kwam uit
Italië over
om bij hem te zijn. Hij was mét hem aan de vooravond aan
zijn heengaan in de
vroege ochtend van 14 september.
‘De Bijbel was zijn levensgezel,’ zegt Marcos,
‘De laatste psalm die hij
hardop las (de vorige middag), in zijn laatste gebeds-uur was psalm
24.’
Het 'gezicht van de God van Jakob, (v. 7) die hij zijn hele leven had
gezocht'
aanschouwt hij nu van aangezicht tot aangezicht.
Als hij huilt,
(zoals hij vaak deed, vol bewondering en lof), dan ‘zal Hij
elke traan uit
zijn ogen wegvegen' (Openbaring
21:4),
vol troost en liefde van de eeuwige Vader.
Vanaf 1980 woonde Alberto in Alicante, waar hij tot zijn pensionering
om
gezondheidsredenen, meewerkte in verschillende kerken van de Levant. In
die tijd
vertaalde hij de commentaren van het Nieuwe Testament van zijn leraar
William
Barclay, en ook leverde hij een bijdrage aan de revisie van
Bijbelteksten,
vanwege zijn kennis van de grondtalen.
Hij had samen met zijn Schotse echtgenote Lilias Boyd, met wie hij
sinds 1958
getrouwd was, zeven kinderen (waarvan twee aangenomen kinderen),
zeventien
kleinkinderen en veertien achterkleinkinderen.
In
Madrid assisteerde hij destijds ds. Juan Fliedner tot hij deze in 1963
opgevolgde in de kerk aan de calle Calatrava.
Van daaruit promootte hij vele projecten, zoals, samen met Luis Ruiz
Poveda, het
college Juan de Valdés, het Protestantse bejaardenhuis aan
de calle Jaenar, en
ook onderhield hij het werk in Camuñas (Toledo), een stad
waar tot aan de
burgeroorlog veel Protestantse leven was.
Predikantsfamilie.
Don
Alberto
kwam uit een familie van predikanten die teruggaat tot de oorsprong van
de
eerste protestantse kerken in Madrid.
Zijn grootvader,
Carlos Araujo
Carretero (1856-1925)
was een Sevilliaan, die exacte wetenschappen had gestudeerd, en werd
bekeerd
door de prediking van de eerste Protestantse bisschop, (I.E.R.E.) Juan
Bautista
Cabrera.
Hij gaf onderwijs aan de Protestantse scholen in Sevilla, Puerto de
Santa María
en Santander, samen met de Gulicks - die pioniers waren van het
onderwijs aan
vrouwen in Spanje, door de stichting van het Internationaal Instituut,
dat weer
gelieerd was aan het Vrije Onderwijs Instituut.
Als predikant van de Spaanse Evangelische Kerk in Zaragoza sinds 1880,
preekte Don
Carlos
in Bilbao van 1918 tot op de dag van zijn dood.
Als dichter en vertaler van het Nieuwe Testament schreef hij voor
kranten als El
Liberal – dat geleid werd door Indalecio Prieto, de
socialistische politicus
die was opgeleid aan de Protestantse school van Bilbao.
Don Alberto's vader
was Carlos
Araujo García,
een van de dertien(!) kinderen van Carlos
Araujo Carretero.
Hij
is, samen met Sir Kenneth Grubb, de auteur van het boek
‘Religie in de Spaanse
Republiek’ La
religión en la república Española.
Mijn vader (= de vader van José
de Segovia) werd bekeerd tot het
Protestantisme door de broer
van Carlos Araujo García, Elias, die zijn buurman
was en die predikant was geweest van de
Iglesia del Salvador aan de calle Noviciado.
Zijn broer, Adolfo, was leraar aan de
Protestantse school in Santander en
studeerde rechten in Zaragoza, tot hij lid werd van de Bijbelvereniging (Sociedad Biblist)
van Madrid.
Hij was daar manager vanaf 1916 en vervolgens rector van de
Bisschoppelijke Kathedraal aan de calle
Beneficencia (I.E.R.E.).
Hij schreef veel en
verloor zijn twee zonen in de
burgeroorlog. Een van hen, Germán, hoogleraar en secretaris
van het Teruel
Instituut voor Middelbaar Onderwijs, werd neergeschoten door het
rebellenleger
in Puebla de Valverde.
Die
dag zag ik met honderden Protestanten hoe ‘de Gewapende
Politie de
concentratie oploste’, zoals de krant ABC
schrijft, waarbij bejaarden en
kinderen werden aangeklaagd. ‘Mensen stonden onder de arcades
te kijken hoe
men de predikant onderbrak’ schrijft de krant uit Madrid in
haar
fotopagina's.
Het nieuws ging de hele wereld over. De predikant
slaat niet alleen op
Don Alberto, maar ook op Arthur
Blessitt,
de zogenaamde ‘Man met het Kruis’ - die overal ter
wereld een enorm houten
kruis ronddroeg, waardoor hij bekend was geworden als hippie
evangelist
op Hollywoods Sunset Strip.
Die
nacht
verwachtten we vast dat ze vrijgelaten zouden worden, tot de volgende
ochtend de
overvolle kerk het getuigenis hoorde over Don Alberto en de Man van het
Kruis,
die door de politie waren mishandeld, terwijl ze spraken over hun
toebehoren aan
een Koninkrijk, dat groter was dan de koninkrijken van deze wereld.
Daarvoor zij mochten lijden, als dienaren van de lijdende Koning.
Dienaar
van het woord en de Geest.
Met
het
verlopen der jaren, realiseert men zich pas dat de beslissende tijd van
je leven
allereerst die is waarvan men zich bewust
is. Hoewel ik werd
gedoopt door Don Luis Ruiz Poveda - † in de Heer in 2006 -
in de kapel van de
kerk die bijeenkomt in het Porvenir, is de eerste predikant die ik me
kan
herinneren Don Alberto Araujo, en dat was maar een paar maanden voordat
ik naar
Londen ging. Mijn moeder vertelde dat, voor de tocht naar Engeland,
Doña
Lilias, Don Alberto's vrouw, kwam om hen Engels te leren, met als enige
vergoeding het feit dat ze op het heetst van de dag naar huis ging.
En toen had (de kerk aan) Calatrava enkele honderden
leden!
Ondanks
veel tegenstand, stond Alberto Araujo aan de basis van een
vernieuwingsbeweging
die velen leidde tot een persoonlijk en oprecht geloof. Mijn vader werd
bekeerd
terwijl hij een spiritualist was, via Alberto’s oom Elias,
die in hetzelfde
huis op calle Fernando El Católico woonde. Vervolgens begon
hij het Centrum
voor Christelijke Literatuur (CLC), waarvoor hij op zondagochtend een
tafel met
Bijbels en evangelische boeken op de vlooienmarkt (El Rastro) van
Madrid
neerzette.
Ik herinner me dat hij eens een stencil - zoals die gebruikt werden om
clandestiene politieke propaganda te vermenigvuldigen - voor ons
tevoorschijn
haalde van de beroemde hippie poster Gezocht met
wat het gezicht van
Jezus zou moeten zijn.
Don Alberto had altijd iets onvoorspelbaars. Hij veranderde vaak de
traditionele
liturgie van de Spaanse Evangelische Kerk. Mijn moeder zei dat elke
keer dat hij
zonder toga binnenkwam – wat hij vaak deed – je in
heel de kerk gemompel
hoorde.
Hij
huilde altijd als hij preekte. Hij was extreem gevoelig.
Door
het contact met zigeuner-Protestanten had hij een echte charismatische
ervaring
gekregen.
Ondanks veel tegenstand, begon hij een vernieuwingsbeweging die
velen leidde tot een persoonlijk en oprecht geloof.
Dit
werk
van de Geest van God bracht ook verdeeldheid.
Van daaruit ontstond de kerk aan de Paseo de Extremadura.
Hij vermeed zelf altijd conflicten en nadruk op sektarische
standpunten. Hij had
vrede en harmonie tussen de broeders lief.
De predikant van de Eerste Baptistenkerk van Madrid, Don Juan Luis
Rodrigo,
vertelde eens hoe, Don Alberto op een dag opstond tijdens een
predikantenvergadering, en zei: ‘Ik moet jullie iets
bekennen, broeders. Ik
heb slecht over sommigen van jullie gesproken en ik wil jullie om
vergiffenis
vragen.’
De verzamelde predikanten waren verbijsterd. Zoiets hadden ze nog nooit
gehoord,
aangezien de gewoonte van het roddelen en het kritiseren, als ‘respectabele
zonde’ onder
Christenen in overvloed voorkomt.
Don Alberto zei: ‘Daarom wil ik je voeten wassen.’
Niemand wist hoe
men moest reageren, men was nerveus, tot Don Juan Luis Rodrigo opstond
en hem op
de rug klopte, zei: ‘Nee, Alberto! Dat hoef je echt
niet te doen! Maak je
niet druk! Wij vergeven je en danken je voor je woorden, echt ... we
houden heel
veel van je!’
Zo groot was het geestelijk gehalte van Don Alberto ...
ik heb nog nooit iemand als hij ontmoet!
(Aldus
José de Segovia)
Dan is er op de website van de I.E.E.
het officiële In
memoriam.
Dat valt voor een heel groot deel samen met het voorgaande, met het is
uitgebreider, en bouwt waarschijnlijk voort op de vorige stukken.
http://iee-protestante.org/in-memoriam-pastoralberto-araujo-fernandez-1929-2020/
Alberto Araujo Fernández (21
november 1929 - 14
september 2020), Protestants predikant, zoon en kleinzoon van
voorgangers,
Iemand met grote inzet voor de oecumenische, vertaler, docent,
echtgenoot,
vader, grootvader en overgrootvader, die zijn dienstwerk in turbulente
jaren
verrichtte. De volgende tekst is noodzakelijkerwijs fragmentarisch,
maar bevat
wel een aantal elementen van buitengewoon vruchtbaar werk en leven.
Kindertijd
en jeugd
De
kindertijd van Alberto Araujo, de jongste van negen kinderen van
predikant en leraar aan een middelbare school, Carlos Araujo
García en María
Fernández Muñiz, speelde zich af tijdens de
Tweede Republiek en de Spaanse
Burgeroorlog.
Slechts enkele maanden na zijn geboorte, op 14 april 1931, zou de
Tweede
Republiek worden uitgeroepen. Enthousiast over de mogelijkheden die het
nieuwe
regime op onderwijsgebied bood, opteerde zijn vader voor een
aanstelling als
docent aan het Instituut voor de Spaanse Taal-en Literatuur (Instituto
Lengua y
Literatura Española),
en verhuisden hij met zijn familie naar Alcázar
de San Juan (Ciudad Real), op dat moment een bloeiende stad met een
belangrijk
spoorwegknooppunt.
Het besluit van ds. Carlos Araujo wordt verklaard door de nauwe band
tussen
onderwijs en de Protestantse Hervorming. Het is duidelijk dat voor het
voortschrijden van de Hervorming, die om een individuele lezing van de
Schriften
en een kritische en liberale kijk op de werkelijkheid vraagt, een
zekere mate
van vorming vereist is.
Om deze reden wezen de colporteurs en zendelingen, die in de
negentiende eeuw
kwamen, op de noodzaak om maatregelen te steunen om de enorme
onderwijsachterstand van de Spaanse bevolking te overwinnen, waarvoor
ze op elk
zendingspunt scholen openden. De predikanten begrepen op hun beurt dat
ze het
goede voorbeeld moesten geven door naar de universiteiten te gaan.
Dat deed Carlos Araujo Carretero, de eerste predikant van de
Araujo’s en vader
van Carlos Araujo García, die afstudeerde in de Exacte
Wetenschappen, en die
een vergelijkbare inspanning eiste van zijn zonen en dochters, hetgeen
in latere
generaties zou worden doorgegeven.
Alles veranderde toen de Burgeroorlog begon op 18 juli 1936. De oorlog
en de
daaropvolgende dictatuur zouden de droom van een Spanje met progressief
onderwijs, open voor Europa, verpletteren. Niet alleen verloor hij
(Alberto)
zijn oudere broer, die viel aan het front bij Madrid, Maar ook kwam er
een einde
aan het educatieve project van zijn vader, die zijn baan als leraar
verloor.
Daar kwam de onderdrukking, nog bovenop, waardoor ds. Carlos
García als
ambtenaar van de Republiek enkele maanden gevangen gezet werd, net als
zoveel
duizenden andere Spanjaarden. De droom van een Spanje met uitgebreid en
open
onderwijs moet wachten.
Na de oorlog en de tijd in de gevangenis vestigde de familie zich
opnieuw in
Madrid. Na een paar jaar waarin alles wat met het protestantisme te
maken had
(met inbegrip van het brede netwerk van scholen in heel Spanje, die
allemaal
onmiddellijk gesloten waren, waarvan alleen het Porvenir, aan de calle
Bravo
Murillo in Madrid ontsnapte) ernstig werd onderdrukt, werden, onder een
regime
van afgedwongen tolerantie (voor een deel onder internationale druk), enkele
kerken geopend.
In de Kerk van de Verlosser (Iglesia
del Redentor)
aan de
calle Noviciado 5 in Madrid, hervat Carlos Araujo García
zijn bediening.
Alberto’s jeugd vond plaats in de pastorie van dat gebouw.
Jaren van opleiding
Alberto voltooide zijn studie aan het Instituto Cardenal Cisneros, waar
hij met
een toelatingsexamen heen kon, zonder dat hij naar de lagere school had
kunnen
gaan. Daarna studeerde hij theologie aan het Protestants Seminarie
(SEUT) in
Madrid, terwijl hij ook Semitische Filologie aan de Centrale
Universiteit van
Madrid, waardoor hij in staat was de Schriften in hun oorspronkelijke
talen te
onderzoeken.
Filologie zou Alberto zijn hele leven vergezellen en de drijvende
kracht zijn
voor de manier waarop hij de heilige teksten zou analyseren. Teksten
als
'Gezegend de mens... in de Wet van de Heer is zijn vreugde, en in zijn
wet
mediteert hij dag en nacht' (Psalm 1: 2) en 'Zoek de Schrift' (Johannes
5:39)
getuigen van de inzet, die maakte dat hij overal met zijn Griekse NT
onder de
arm liep, en uren in zijn bibliotheek in rustige studie doorbracht, de
voorkeur
gevend aan intuïtie en aan verdieping in de inhoud boven
systematiek.
Na zijn doctoraal (bachelor) ging er voor hem een deur open om
theologie te
studeren aan de Universiteit van Glasgow, waar hij begin 1955 aankwam.
Onder de
verschillende professoren van de Faculteit, dacht hij altijd met
speciale
waardering aan William Barclay, een bekende predikant en hoogleraar in
de
theologie, auteur van tal van Bijbelse commentaren (een werk dat
Alberto jaren
later zou vertalen) en zeer bekend door zijn plezierige wekelijkse
radioprogramma's, die door duizenden mensen werden gevolgd.
In Schotland zou Alberto zijn latere vrouw Lilias Boyd ontmoeten, met
wie hij op
19 november 1958 in Glasgow trouwde. Lilias' vader, John (Jack), zou
jaren later
terugdenken aan het moment waarop de trein van het (intussen al
gehuwde) naar
Spanje paar vertrok, en hij zich tot zijn vrouw, Lily keerde, en hij
zich
afvroeg of hij zijn dochter ooit terug zou zien.
Zeker weten, de afstand tussen Schotland en Spanje was in 1958 op alle
mogelijke
manieren enorm.
In de loop van de ruim 60 jaar huwelijk maakte (zijn vrouw) Lilias het
mogelijk
dat Alberto dienst roeping volgde, door een realistische kijk (op het
leven) die
in contrast stond tot het idealisme van haar echtgenoot. Als moeder van
zeven
kinderen, en voltijds buitenshuis aan het werk, lukte het haar met
toewijding om
te gaan met de ontijdige bezoeken rond etenstijd of rond slapenstijd,
als
tekenen van hun (christelijke) identiteit in een open pastorie.
Voor alle eerlijkheid moet gezegd worden dat Lilias in dit werk
medewerking en
hulp kreeg van verschillende mensen zoals Antonia Espinosa, die van
1963 tot een
paar maanden voor haar huwelijk met Fernando Castillo in 1970 bij het
gezin in
huis woonde; en haar vriendin Barbara Carballal, die vaak te hulp
schoot.
Dienstjaren in Madrid
In 1963 werd het nieuwe gebouw aan de calle Calatrava 25, Madrid in
gebruik
genomen, op de plek van de vorige Kerk van Jezus, (Iglesia
de Jesús)
een naam
die het gebouw tot op de dag van vandaag draagt. Tegen die tijd had het
jonge
stel vijf kinderen, waar korte tijd later nog twee anderen bij kwamen.
Alberto
werd in die kerk benoemd tot assistent-predikant van Don Juan Fliedner
tot de
laatste kort daarna overleed.
In zijn tijd in de Iglesia de Jesús, en bovenop de vele
zondagse kerkdiensten,
Bijbelstudies en andere uitingen van kerkelijk leven, zette Alberto
zich in voor
verschillende projecten, waaronder allereerst genoemd moet worden: de
school die
haar deuren in hetzelfde gebouw opende, onder de naam 'Juan de
Valdés', waarvan
ds. Luis Ruiz Poveda, een grote vriend en metgezel van Alberto, die het
project,
dat tot op de huidige dag bestaat, zijn structuur heeft gegeven, directeur
zou blijven.
Alberto richtte ook het ‘Protestants Bejaardenhuis' (Hogar
Evangélico de
Ancianas’)
op, <voor dames dus> waarvan eerst Mari
Mateos de directrice was en later de onvergetelijke Rosario
Sánchez, die tot
2008 in die functie bleef.
Ook vermeldenswaard is het 'Kinderhuis' (Hogar
de Niños’)
op de vierde verdieping
van het gebouw aan de c/ Calatrava waarvan Guillermo Mora en Leonor
Castillo
lange jaren de directie vormden. Alberto gaf in hetzelfde gebouw ook
een tijd
leiding aan het SEUT.
Een
gemeenschappelijk kenmerk van deze projecten was dat, hoewel ze
aanvankelijk
bedacht en ondersteund werden door Alberto, ze groeiden en vruchten
afwerpen
dankzij de mensen in wier handen ze werden gelegd, allemaal enorm
waardevolle en
toegewijde medewerkers.
In de Spaanse Evangelische Kerk (I.E.E.) was Alberto een metgezel en
vriend voor
alle voorgangers van zijn generatie. Iedereen verdient het om hier
herinnerd te
worden; kortheidshalve worden slechts enkelen genoemd: Luis Ruiz
Poveda, reeds
vermeld en beste metgezel in talrijke veldslagen; Gabriel
Cañellas, met wie hij
zijn passie voor de Schriften en het werk van het Seminarie deelde;
José Luis Gómez
Panete, net als Alberto overtuigd van de noodzaak om de (liturgische)
vormen van
de I.E.E. aan te passen; Samuel Arnoso, met wie hij zo vaak van tijden
van
bezinning deelde en, natuurlijk, de familie Fliedner, van wie de leden
(van Irma
en Elfriede aan Theodore, en Don Juan niet te vergeten) hem altijd
steunden.
In zijn dienstwerk als hoofd van de Iglesia de Jesús, nam
Alberto Araujo deel
aan de nauwe relaties tussen de kerken van Madrid, doordat hij vaak
werd
uitgenodigd om te preken in de kerken van de Brethren, de Baptisten
gemeenschappen, de Assambleas de Dios of de I.E.R.E. Overtuigd man van
de
Oecumene, verdiepte hij zich ook in de toenadering tot de
Rooms-Katholieke Kerk,
in diepe vriendschap verbonden met Don Julián
García Hernando, directeur van
het Oecumenisch Centrum 'Zusters Missionarissen van Eenheid'. Aan de
andere kant
van het Oecumenisch spectrum nodigde hij de gemeenten van de
Philadelphiakerk
uit, die voornamelijk onder de zigeuner gemeenschap werken, om de zalen
van het
gebouw te gebruiken, evenals verschillende charismatische groepen en
anderen, in
de klassieke traditie van opwekkingsbewegingen waarmee de evangelische
beweging
van af het begin gepaard gingen.
In de herfst van 1975, begon ds. Alberto Araujo aan een nieuw stadium,
door het
samenbrengen van een toegewijde gemeenschap, eerst in de kelder van
zijn huis in
de calle Los Arfe, en later in een pand aan de Paseo de Extremadura.
Dit zou doorgaan tot de zomer van 1980, toen hij, op een manier die
doet denken
aan wat zijn vader overkwam tijdens de Tweede Republiek, hij een
aanstelling
kreeg als leraar aan een middelbare school, hetgeen hem zou doen
verhuizen naar
Alicante, waar zich de volgende fase van zijn leven en dienstdoen zou
afspelen.
De
jaren
in Alicante
Alberto Araujo arriveerde op vijftigjarige leeftijd in Alicante en trad
toe tot
het bestuur van het instituut 'Azorín', van Elda-Petrel,
maar hij woonde in San
Vicente del Raspeig. Zijn werk in het onderwijs stelde hem in staat om
zijn
passie voor kennis en onderwijs te delen, bovendien gaf het hem
economische
onafhankelijkheid, waardoor hij zijn pastorale werk op een vrijere
manier vorm
kon geven.
Als
actief lid van de kerkgemeenschap die onder leiding stond van zijn
goede
jeugdvriend Francisco Manzanas, was Alberto in verschillende kerken als
predikant actief, o.a. in de gemeenschap van de urbanisatie
'La Siesta',
in Torrevieja, en in die van Valencia, in liefdevolle samenwerking met
ds. Pedro
Arbiol, met wie hij in zijn studententijd tegelijk in Schotland was.
Naast zijn
pastorale werk, voltooide hij tijdens deze periode de vertaling van de
commentaren aan het Nieuwe Testament door William Barclay, zijn leraar
in
Glasgow.
Afkomstig uit Madrid, waar hij altijd had gewoond (met uitzondering van
zijn
jeugd in Alcázar de San Juan), werd hij zeer aangetrokken
tot de mogelijkheid
om op het platteland te leven. Hij kocht met veel moeite een huis met
een groot
stuk land, dat hij met allerlei dieren vulde, van konijnen tot geiten
en
allerlei vogels, waaronder kippen, eenden, ganzen, duiven en andere.
Hieraan
voegde hij een boomgaard toe, die hem jarenlang werk en voldoening zou
geven.
Hoewel in eerste instantie zijn gevoelige karakter en het feit dat hij
de vaardigheden
miste voor het boerenbedrijf, hem deed lijden als er dieren geslacht
moesten
worden, of zelfs het snoeien van bomen, leerden de jaren hem toch om de
vruchten
van de aarde te zegenen door te zorgen voor dat
deel van de schepping dat
aan hem was toegewezen.
In de daaropvolgende jaren zouden zijn zeven kinderen hem achttien
kleinkinderen
en, op het moment van zijn dood, 14 achterkleinkinderen geven, voor wie
hij 'het
opaatje' was, zoals hij graag met trots zei.
Zijn God en Vader, zijn aardse familie en zijn boeken waren zijn grote
vrienden.
In zijn laatste maanden bestudeerde hij zorgvuldig het boek Prediker,
nadenkend
over de verschillende stemmen die (daarin) spreken over de beperktheid
van de
wijsheid en haar relatie tot de zegeningen die God allen, zonder
uitzondering,
schenkt.
Zijn eenvoudige geloof werd gekenmerkt door zekerzijn van de liefde van
de
Vader. Hij vreesde nooit enig kwaad, wetende dat de Vader met hem was.
Hij liep
de goede race, en de kroon van rechtvaardigheid is voor hem weggelegd,
en
daarnaast is er de onvergetelijke herinnering aan hem van iedereen die
hem
gekend heeft.
Op
28 juli 2020 is van ons heengegaan naar het Vaderhuis onze voorzitter
van de
Stichting Het Evangelie in Spanje.
In zijn werkzame leven mocht hij op veel plaatsen de Kerk dienen met de
hem
geschonken gaven en kwaliteiten.
Begonnen in 1973 als jong predikant in de Hervormde Gemeente van
Noordeloos,
werd hij al spoedig getrokken door de zending. Zo werd hij in 1978
Secretaris
Binnenland van de Gereformeerde Zendingsbond (die in
Driebergen gevestigd is).
Daar hij toen ook woonachtig was in Zeist, dateren mijn vriendschapsbanden met hem al uit die tijd.
Na een opleiding aan het Hendrik Kraemerinstituut in Oegstgeest, werd
Wout in
1983 vanuit Leiden uitgezonden voor de Gereformeerde Zendingsbond naar
Chili.
Vijf jaar was hij daar met zijn vrouw en vier zonen werkzaam, en hij
kwam er
onder de indruk van onder meer de Pinkstergemeenten.
Hij werkte daar tijdens het bewind van de dictator Pinochet.
Enkele malen per jaar hadden wij in die tijd telefonisch contact. Soms
hoorde je
dan door de telefoon op de achtergrond geweerschoten. Iemand die hem
daar
ontmoet had, schreef over hem: ‘Ik was direct onder de indruk
van de zeldzame
combinatie van Reformatorische degelijkheid, openheid voor het
charismatische en
passie voor zending en gerechtigheid ineen.’
Na terugkeer in Nederland werd
Wout predikant van de Hervormde Gemeente van Vlaardingen in 1988.
In 1992 werd hij bestuurslid
van onze stichting, en al spoedig voorzitter van het bestuur.
Door zijn verblijf in Chili was Spaans zijn tweede taal geworden. Dat
kwam voor
ons uitstekend van pas.
In 1994 volgde zijn benoeming
tot Secretaris Coördinatie en Reflectie
van de Nederlandse Zendingsraad.
(NZR) Later werd hij Algemeen Secretaris en daarna Directeur
van
deze organisatie, die hij in deze functie diende tot zijn afscheid in
2010.
Daarna bezocht hij o.a. voor de Stichting Epafras verschillende malen
Nederlandse gevangenen in den vreemde. Afgezien daarvan was hij nog in
verschillende kringen op theologisch terrein betrokken.
De Oecumene bleef hem trekken.
Naast al deze werkzaamheden, bleef hij zich inzetten voor onze
Stichting. Vele
malen bezochten wij de tweejaarlijkse Synodevergaderingen van de
Iglesia Evangélica
Española.
Op zijn eigen wijze sprak hij de vergadering toe en dan hadden wij ook
contact
met vele aanwezigen.
Vaak werd het bezoek aan de Synodevergaderingen gecombineerd met het
bezoeken
van onderdelen van de Spaanse cultuur.
Tijdens
zijn gedegen hoofdlezing van de jaarlijkse Pastoral,
de
predikantenvergadering (I.E.E.) te Jaca in 2014, maakte hij met name
indruk op
de jongere garde!
Eenmaal woonden wij in Madrid een vergadering bij
van de
Comisión Permanente van de I.E.E. in El Escorial! Een
prachtige rit vanaf
Madrid! Ook weer gevolgd door een bezoek aan bezienswaardigheden zoals
het
koninklijk paleis daar.
Door
het overlijden van onze
voorzitter is een verbindende schakel met onze broeders en zusters in
Spanje
weggevallen.
Wij
leven mee met zijn
echtgenote, die juist in zijn laatste ziekteperiode moest worden
opgenomen in
een verpleeghuis, en met zijn kinderen en kleinkinderen, die hun man,
vader en
opa moeten missen.
In
Vrede mocht hij heengaan.
Die Vrede wensen wij ook hén toe.
De besloten uitvaartdienst in Gouda op zaterdag 1 augustus 2020 werd
bijgewoond
door onze secretaris en ondergetekende met zijn echtgenote.
Namens het bestuur,
G.B. van Delft
Penningmeester.
De Waarheidsvriend van 20 augustus 2020: (met vriendelijke toestemming)
IN MEMORIAM: DS. W. VAN LAAR (1948-2020)
Op een internationale conferentie van de IFES (International Fellowship of
Evangelical Students) in Mittersill leerden we elkaar kennen, schrijft ds. N.M.
Tramper over ds. W. van Laar.
Ds. Van Laar bereidde zich met zijn jonge gezin voor op een uitzending als
zendingspredikant van de GZB en ik begon aan een nieuwe taak als
IFES-stafwerker. De conferentie in 1981 vormde het begin van een blijvende
vriendschap. Vaak kwamen onze wegen samen: bij de GZB, als docent van de
Reformatorische Bijbelschool (later De Wittenberg), als predikant van de Grote
Kerk te Vlaardingen. Geregeld waren we reisgenoten in het landschap van kerk en
zending.
Als het recht struikelt op de straten
Wout van Laar werd op 5 juli 1948 geboren in Rhenen. In 1966 ging hij theologie
studeren in Utrecht. Hier ontstonden vriendschappen-voor-het-leven en kreeg hij
verkering met zijn toekomstige vrouw, Teunie. Na zijn predikantschap in
Noordeloos (1973-1978) kwam hij in dienst van de GZB, eerst als secretaris
binnenland en later als zendingspredikant in Chili.
Chili
(1983-1988) zou een onuitwisbaar stempel zetten op zijn werk als dienaar van het
Evangelie. Hij kon niet voorbijgaan aan het schreeuwende onrecht in de Chileense
samenleving onder de dictatuur van Pinochet.
Hij kon er slecht tegen dat de GZB en haar partnerkerken zich terughoudend
opstelden. Wie eenmaal zoals hij de stemmen had gehoord van Pedro Arana, René
Padilla en Samuel Escobar, kon die niet meer vergeten.
Zending kon niet Gods zending zijn als die niet de stem van de profeten liet
horen, wanneer het recht struikelt op de straten.
Gods missie raakt het hele leven en de hele samenleving – misión integral –
daarvan raakte Wout van Laar diep overtuigd.
Zoeken naar een nieuwe katholiciteit
Na ‘Chili’ werd ds. Van Laar predikant van de Grote Kerk in
Vlaardingen (1988-1994).
‘Hier’ en ‘daar’ bleef bij hem verbonden.
Híer het gesprek met een Vlaardings gemeentelid op de grens van het leven, die
de wereld buiten zijn stad alleen kende als haringvisser op de Noordzee. Dáár
het delen van visie met een spraakmakende zendingstheoloog over een nieuw
paradigma voor de wereldzending.
De kerkelijke en geestelijke wortels van ds. Van Laar lagen in de Hervormde Kerk
en in de Gereformeerde Bond.
Hij bleef altijd lid van de Bond, kritisch en loyaal.
‘Wij dragen de onschatbare traditie van de Reformatie, maar die moeten wij wel
zo ontsluiten en herijken, dat we de kracht van het Evangelie weer ontdekken
voor onszelf en voor anderen.’
Hij
had de wereldwijde kerk en zendingsbeweging nodig om te kunnen ademen.
Onder zijn leiding als studiesecretaris en later directeur van de Nederlandse
Zendingsraad (1994-2011) groeide de NZR uit tot een bloeiende ontmoetingsplek
van zendingsorganisaties, die hij op tal van internationale conferenties
vertegenwoordigde.
Hij zocht naar een ‘nieuwe katholiciteit in het
omgewoelde landschap van zending en oecumene’. ‘De kerk zal divers
zijn, omdat de mensheid divers is. De kerk zal één zijn, omdat Christus
niet gedeeld is’, zei hij bij zijn afscheid van de NZR.
Zijn tijd vaak vooruit
Dat hij zag wat anderen nog niet zagen, kwam hem soms op kritiek te
staan. Hij signaleerde al vroeg dat het kloppende hart van de kerk en van de
wereldzending zich aan het verleggen was naar het zuidelijk halfrond.
Een beweging zoals GATE (The Gospel from Africa To Europe) had zijn
belangstelling.
Steeds meer zag hij de beperktheid van westerse, zowel evangelische als
oecumenische, programma’s.
Steeds meer was Jezus voor hem de gewonde
Heelmaker.
En de kerk een gewonde en besmeurde kerk, wanneer ze zich achter Jezus aan naar
buiten begeeft. Hij, die onze pijn en verlatenheid heeft gekend, trekt met ons
door de diepte heen.
Onvermoeibaar en kwetsbaar
Wout van Laar ging onvermoeibaar zijn weg, innemend, bescheiden en vol
goede moed. Maar het gezin kwam nogal eens tekort, en Teunie had daar soms fors
moeite mee. Hoe herkenbaar is dat in veel pastorieën en zendingsgezinnen? Als
echtparen besloten we daarom om elkaar elk halfjaar te ontmoeten in een gesprek
van hart tot hart over ons huwelijk, ons werk en ons geestelijk leven.
Toen Teunie ziek werd, gaf Wout alle prioriteit aan de zorg voor haar. Het boek
dat hij bezig was te schrijven over de verwerking van al zijn missionaire
inzichten en ervaringen, kwam niet af. Tot het laatst toe bleef hij
optimistisch, ook over zijn eigen ziekteproces en we wisten niet hoe ziek hij
echt was.
Eerder dan iedereen verwachtte, werd hij in de vroege morgen van dinsdag 28 juli
2020 uit dit leven geroepen.
Thuisgeroepen, in Christus ontslapen. Voor Teunie zal het zwaar zijn, zonder de
dagelijkse zorg en steun van haar man. We wensen haar, de kinderen en
kleinkinderen Gods nabijheid toe.
........................................
Uit
het Reformatorisch Dagblad, met toestemming, namen we over:
11-6-2010
ZEIST –
Zending is niet zozeer het werk van zendingsorganisaties, maar meer het
getuigenis van migranten en lokale christenen.
Dat is
kort samengevat de conclusie van een onderzoek dat de Wereldbond van Hervormde
en Gereformeerde Kerken (WARC) deed in de aanloop naar de
wereldzendingsconferentie in Edinburgh, vorige week. Wout van Laar, directeur
van de Nederlandse Zendingsraad (NZR), sprak vrijdag in Zeist op een symposium
van de zendingsraad over zijn bevindingen.
Het onderzoek ”Mission today” beoogt antwoord te krijgen op de vraag „hoe
zending werkt.” Hoe werkte zending 100 jaar geleden? Wat zijn nu de
moeilijkheden bij het bedrijven van zending en waar liggen uitdagingen? In
Argentinië, Kameroen en Nederland stelden twaalf lokale, interkerkelijke
groepen zich deze vragen. Op het zendingssymposium in Zeist waren enkele
vertegenwoordigers van deze groepen aanwezig om hun visie op zending weer te
geven.
Ds. P. van Winden, predikant van de protestantse gemeente Utrecht, probeert geen
leden te werven met „theologie”, maar met het opbouwen van relaties door
ontmoetingen. „Toch merkte ik tijdens het onderzoek dat mijn visie op zending
te veel gebaseerd is op het idee dat ik het instituut kerk moet overbrengen op
mensen. In mijn contact met de Argentijnen die meedoen aan het onderzoek, blijkt
het bij hen meer te gaan om het individuele geloof waar zij in hun omgeving
getuigenis van afleggen. Zij dragen als mens of familie iets uit en niet zozeer
als kerk.”
Van Laar gebruikt de inleiding van Van Winden om duidelijk te maken wat zijn
vindingen in het onderzoek zijn. „We onderschatten wat persoonlijke
getuigenissen doen. Mensen die in een „zendingsland” tot bekering komen,
komen vaak zo ver doordat ze over God gehoord hebben van mannen en vrouwen die
op hun pad kwamen, van migranten en lokale christenen. Een andere ontdekking is
dat het Woord zijn eigen weg gaat: zending is niet te vatten in structuren.”
De wetenschap dat migranten en lokale christenen soms meer bereiken dan
zendingswerkers, stelt zendingsorganisaties voor lastige vragen. Zijn ze nog wel
nodig? De tweede voorzitter van de Gereformeerde Zendingsbond (GZB), ds. K. van
Meijeren: ,,Bij de eerste christenen zien we dat het geloof zich spontaan
verspreidde. Het Evangelie was Paulus in Rome al voor.” D. H. Boonzaaijer,
bureaumanager van Zending Hersteld Hervormde Kerk: „Organisaties kunnen beter
dan enkelingen een langdurige relatie opbouwen. Dat is ook van belang.”
Een andere conclusie uit het onderzoek is dat er in toenemende mate bereidheid
is om over kerkmuren heen zending te bedrijven. Van Laar vindt dat een logisch
gevolg op het gaan in gehoorzaamheid aan God. „Als je de veilige zone verlaat,
merk je dat je ook andere christenen nodig hebt.”
De NZR-directeur zei dat geld nog altijd een problematische rol speelt in
zending. ”Wie betaalt, die bepaalt”, lijkt vaak het motto. „Donateurs
willen vaak hun kerkstructuren overbrengen naar andere landen. Maar de
verhoudingen in de wereldkerk veranderen. Beweeg als zendingsorganisatie mee in
die verandering. En als wij het niet meer weten: de Geest weet wel raad met het
werk van God in de wereld.”
R.D. 21-1-11
Er is een toenemend verlangen naar meer eenheid in de zending. Het besef groeit
dat christenen elkaar nodig hebben. Vanuit een rijkdom van tradities mogen wij
elkaar aanvullen, in een beweging die onze instituties en programma’s
overstijgt. Zoek je bescheiden plekje in Gods zending, die ongehinderd doorgaat,
stelt de scheidende directeur van de Nederlandse Zendingsraad, drs. Wout van
Laar (62).
Van Laar komt uit de Gereformeerde Bond –is daar formeel nog lid van– maar
heeft zijn vleugels inmiddels breed uitgeslagen in de wereldkerk. Hij reisde als
het gezicht van de Nederlandse Zendingsraad (NZR) de wereld over, bezocht de
afgelopen jaren onder meer China en verleent namens de stichting Epafras twee
keer per jaar pastorale zorg aan Nederlandse gedetineerden in Cuba.
Cruciaal was Van Laars verblijf als zendingspredikant in Chili in de jaren 1983
tot 1988, tijdens de dictatuur van Pinochet. Via zijn kinderen hoorde hij van
moorden en mysterieuze verdwijningen. In de sloppenwijken kwam hij de barre
werkelijkheid van onrecht en armoede tegen. „Ik leerde met de Chilenen Psalm
146 lezen in de oorspronkelijke context. God Die de verdrukte recht doet en de
hongerige brood geeft, Die de vreemdeling bewaart en de wees en weduwe staande
houdt.”
U opende binnen de Gereformeerde Bond de ogen voor de waarde van de
bevrijdingstheologie. Werd u dat in dank afgenomen?
„Binnen deze kring werd daar aanvankelijk weinig van begrepen, omdat men de
bevrijdingstheologie zag in het kader van de theologie van de revolutie die
destijds grote opgang maakte. Het tragische was dat de bevrijdingstheologie een
negatief imago kreeg door de Koude Oorlog. Onder evangelischen is er echter een
radicale wending gekomen naar sociale gerechtigheid. Mede dankzij het wegvallen
van oude ideologische tegenstellingen kregen zij meer oog voor integrale
zending, met aandacht voor zowel de verkondiging als sociale aspecten.”
De heftige polarisatie in de jaren zeventig tussen evangelischen, die sterk
gericht waren op het verticale, en oecumenischen, die meer het horizontale
aspect benadrukten, is ook verdwenen, hebt u regelmatig betoogd.
„Ja, de kerk in de derde wereld leerde ons dat er géén tegenstelling is. Zij
liet in haar praktische navolging van Christus zien dat geloof in God alles te
maken heeft met strijd tegen onrecht en armoede. Evangelischen en oecumenischen
hebben in de jaren zeventig beiden geloofd in de maakbaarheid van Gods
Koninkrijk. De kerk voelde zich in die tijd strijdvaardig en wilde daar actief
aan bouwen. Er is nu meer oog gekomen voor het feit dat zending Góds zending
is. Zending is niet zozeer iets wat je doet, maar wat je bént. En dat laatste
is niet primair te vertalen in termen van acties en programma’s.”
Wat is de meest opzienbare ontwikkeling geweest in de tijd dat u het gezicht van
de NZR was?
„De ontwikkeling van het christendom wereldwijd tot een multiculturele
godsdienst en de verschuiving van de kerk van het noordelijk naar het zuidelijk
halfrond. Het kost ons als westerse kerken moeite om dat werkelijk te beseffen.
In de praktijk zie je vandaag zelfs een terugval naar een paternalistisch omgaan
met de partners overzee. Wie betaalt bepaalt, is vaak de lijn van de
organisaties die nog over enige middelen beschikken. Ongetwijfeld met oprechte
bedoelingen, maar wel met voorbijgaan van de wijsheid van de lokale kerken.”
Is de NZR erin geslaagd om deze veranderde visie op zending duidelijk te maken?
„Ja, maar het is wel een heel geleidelijk proces. Het lukte de NZR wel om de
meest uiteenlopende kerken en organisaties, van reformatorisch en evangelisch
tot doopsgezind en remonstrant, op het terrein van zending en evangelisatie te
bundelen. Daarbij kwam ook de onmisbare inbreng van de migrantenkerken, die ons
als westerse kerken een spiegel voorhouden.”
U ontdekte ook de wereld van de pinksterkerken.
„Die heb ik óók in Chili leren kennen. Het zijn kerken die in de
niet-westerse wereld zijn ontstaan als protest tegen de gevestigde orde. Armen
ervaren er dat ze door God worden opgericht, zij vinden een nieuw leven, hoop en
heling. Pinksterkerken moet je niet idealiseren, want er zijn ook
neopentocostale groepen die een onverbloemd welvaartsevangelie leren en rijkdom
beloven als je maar veel geld geeft aan de pastor. Dan zijn de armen wéér de
dupe. Maar laten wij niet het beste van onszelf vergelijken met het slechtste
van anderen. Het is goed om ons open te stellen voor de pinksterkerken.”
Wat gaat u doen in uw komende vrije tijd?
„Ik ben bezig met een boek over de ontwikkelingen in de zending waarin ik mijn
ervaringen en inzichten van de afgelopen jaren kan verwerken: Chili, de
wereldkerk, de migrantenkerken. Dat doe ik vanuit de vraag voor welke
uitdagingen het omgewoelde landschap van het christendom ons stelt. We moeten
mensen blijven uitzenden, dat vooropgesteld, maar dan wel binnen een nieuw
kader, waarin wij ook bereid zijn om te ontvangen. Gesprekken met christenen in
de morele leegte van China maakten mij ervan bewust hoe rijk bevoorrecht wij
zijn in het Westen, al is de kerk hier op haar retour. Wij dragen de onschatbare
traditie van de Reformatie, maar die moeten we wel zo ontsluiten en herijken dat
we de kracht van het Evangelie weer ontdekken voor onszelf en voor anderen.”
Wout van Laar
Wout van Laar is geboren op 5 juli 1948 te Rhenen. Na zijn studie theologie
in Utrecht wordt hij hervormd gemeentepredikant in Noordeloos (1973-1978),
secretaris binnenland van de Gereformeerde Zendingsbond (1978-1983),
zendingspredikant in Chili (1983-1988) en predikant in Vlaardingen (1988-1994).
Vanaf 1994 is hij studiesecretaris van de Nederlandse Zendingsraad (NZR) en
sinds 2000 directeur.
Drs. Van Laar maakt gebruik van de VUT-regeling. Hij is getrouwd en heeft vijf
kinderen en zes kleinkinderen. Twee van zijn zonen zijn in het voetspoor van hun
vader gegaan. Martijn van Laar is missionair predikant in Rotterdam-Delfshaven
en Wouter is predikant in Ommeren.
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reactie geeft op
een opvallende gebeurtenis of ontwikkeling in het kerkelijk leven. Vandaag drs.
Wout van Laar. Hij neemt vandaag afscheid als directeur van de Nederlandse
Zendingsraad (NZR).
Ds. W. van Laar, emeritus predikant binnen de
Protestantse Kerk in Nederland (PKN), is dinsdag op 72-jarige leeftijd
overleden.
Wouter van
Laar werd geboren op 5 juli 1948 in Rhenen. Hij studeerde theologie in Utrecht
en werd in 1973 hervormd predikant in Noordeloos.
Daarna was hij secretaris binnenland van de Gereformeerde Zendingsbond (1978),
zendingspredikant in Chili (1983), predikant in Vlaardingen (1988) en
studiesecretaris en directeur van de Nederlandse Zendingsraad (1994).
In Chili kreeg de predikant oog voor de sociale kant van het Evangelie, zei hij
in een interview in 2011 met het Reformatorisch Dagblad. „Ik leerde met de
Chilenen Psalm 146 lezen in de oorspronkelijke context. God Die de verdrukte
recht doet en de hongerige brood geeft.” Hij wees op de noodzaak van
„integrale zending”, met aandacht voor zowel de verkondiging als sociale
gerechtigheid.
Ds. Van Laar ging in 2011 met emeritaat.
Lees ook
in Digibron
Veranderd door de wereldkerk – interview met drs. W. van Laar (Reformatorisch
Dagblad, 21-01-2011)
Drs. Van Laar nieuwe alg. secretaris NZR (Reformatorisch Dagblad, 31-03-2001)
Dé theologie gaat uit het Zuiden komen (Reformatorisch Dagblad, 09-01-1999)
Een katholiek-gereformeerde dominee – interview met drs. W. van Laar
(Reformatorisch Dagblad, 11-12-1998)
Drs. W. van Laar bevestigd tot NZR-secretaris (Reformatorisch Dagblad, 25-04-1994)
Ned. Zendingsraad benoemt voormalige GZB’er ds. Van Laar (Reformatorisch
Dagblad, 18-12-1993)
Bevestiging en intrede ds. W. van Laar te Vlaardingen (De Waarheidsvriend, 01-09-1988)
Uitzending fam. W. van Laar naar Chili (Alle Volken, 01-06-1983)
Bevestiging en intrede van ds. W. van Laar te Zeist als secretaris GZB (De
Waarheidsvriend, 23-03-1978)
Ds. W. van Laar onze nieuwe secretaris binnenland (Alle volken, 01-04-1978)
Afscheid ds. W. van Laar te Noordeloos (De Waarheidsvriend, 02-02-1978)
...........................................
Meer
Herinneringen aan Wout van Laar uit
verschillende bronnen volgen als ik
toestemmingen krijg… (GVvH)
De penningmeester
schreef:
‘Wat de financiën betreft is er niet veel te melden.
Gelukkig zijn de koersen
weer wat hersteld.
Zoals het er nu naar uitziet kan ik begin 2021 een bedrag van 4.500
euro voor de
salarissen overmaken. Daarna kan dan wellicht een tweede deel betaald
worden. Als er veel giften binnen
komen kan het eerder!
Ik
roep iedereen op te proberen de Pensioenen op het
collecterooster voor komend jaar te krijgen.’
En daar sluit ik (GVvH) me bij aan:
Laat ieder die dit leest vragen of de plaatselijke kerk weer wil
collecteren
voor de Spaanse predikantspensioenen! Er is nog steeds ongelijkheid, en
een
onevenredig deel van de inkomsten van de I.E.E. en de I.E.R.E. gaat
naar
pensioenbetalingen aan predikanten en/of hun weduwen die geen of
nauwelijks
pensioen van de Staat krijgen, omdat zij niet konden of mochten
bijdragen aan de
sociale zekerheid. (Vergelijkbaar met onze AOW, maar wel lager.)
En
als u tóch niet met vacantie kunt of mag gaan: denk dan
s.v.p. aan
NL
08 FVLB 022 611 0753 t.n.v. ‘Het Evangelie in
Spanje’ te Zeist! J
‘En ieder doe, naar dat hij of zij
zich in het hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God
heeft de blijmoedige gever lief.
En God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat
gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in
alle goed werk overvloedig moogt zijn’. 2 Cor. 9:
7-8
Wij wensen U een gezegend en gezond
jaar onzes Heren 2021
Parel
Poortman
Gerard
van Delft
Gea
Voerman
Een lied v. Nicolás
Panotto bij het veel te jong sterven Joana de bijzondere echtgenote van
Ds. Ignacio Simal Dos manos
aferradas Una
despedida Un
silencio Una
caricia, como las
de cada
día
Dos manos
aferradas Como sello
de una historia Que no
conoce fines Pero
sí de memorias Inagotables
Una
despedida Mezclada
de miradas cómplices Que
comparten universos paralelos Con un
simple parpadeo Un
silencio Que abre
la puerta Para que
finalmente Épicas
leyendas Sean
reveladas a esa multitud De
seguidores y seguidoras Que
parecía escondida Pero
allí estaba
Una
caricia,
como las
de cada día
Pero que
ahora trae consigo
Un dolor
punzante
Para
advertir que lo cotidiano
Fue en
realidad el regalo divino
De una
excepcionalidad
Que hizo
del devenir
De las
batallas
De los
triunfos
Y de las
travesías
Caminos
extraordinarios
Donde las
complicidades
Vencieron
porfiadamente
Las
desolaciones
Dos manos
aferradas ...