Colofon:
Het Berichtenblad is een uitgave van het bestuur van de Nederlandse
Stichting
‘Het Evangelie in Spanje’ die
beoogt de zaak van het Evangelie in Spanje - in nauw overleg met de
Spaanse Evangelische kerken zelf - vanuit de
wijde kring der Nederlandse Protestantse kerken naar beste krachten te
bevorderen.
Eindredactie: G.A. Voerman - van
Haselen
Geerte Bolwerk 25 3511 XA Utrecht
website: www.evangelie-in-spanje.nl
MEDEDELINGEN VAN DE ADMINISTRATIE
Vriendelijk verzoeken wij u adreswijzigingen door te geven aan:
Geertebolwerk 25, 3511 XA Utrecht.
Voor uw medewerking zeggen wij u hartelijk dank.
BIJDRAGEN
Bijdragen voor ons werk zien wij graag tegemoet op giro 315800
of op bankrekening
45.67.74.068 ten name van ‘Het Evangelie in Spanje’ te Zeist.
IBAN: NLABA0456774068
BIC: ABNANL24
Van de redactie.
De mens wikt maar… U weet het.. Zo lukte het door omstandigheden niet U
in
2009 een Berichtenblad toe te sturen, al gebeurde er van alles in
Spanje, en
maakte het land een veel grotere financiële crisis mee dan ons land. U
hebt er
waarschijnlijk wel van gehoord, dat Spanje, zo kort geleden nog een
voorbeeld
voor menig land wat betreft de economische groei, nu in één adem
genoemd wordt
met Griekenland, dat bijna failliet is. De gevolgen zijn enorm: heel de
Spaanse
economie draaide op de bouw van woningen en kantoren, die men nu niet
meer kwijt
kan. Als een kaartenhuis viel het economisch verkeer om, met als
gevolg:
leegstand, de grootste werkeloosheid van Europa, zeker voor de
jongeren, en een
toenemende sociale onrust. En
juist in deze tijd heeft de I.E.E. - met steun van velen - het
aangedurfd nu
openlijk met een duidelijk manifest de aandacht te vragen voor het
grote
probleem waaronder de Protestantse kerken lijden: de kwestie van de
pensioenen.
Het manifest ziet U op de voorkant van ons blad. Vandaar het afwijkend
uiterlijk.
De
inhoud komt zeker op dit probleem terug, maar we beginnen met enige
aspecten van
de gevolgen van de economische crisis voor de Spaanse maatschappij, en
we
vervolgen met weer een proeve van theologiseren aan het SEUT.
Wetenschappelijk
en interessant. Er zijn ook vrolijke berichten: een onderhoud van
Voorzitter en
Penningmeester vorig jaar in Barcelona met kopstukken van de IEE, dat
uiteindelijk een positief resultaat opleverde, hun bezoek aan de 78ste
Synode, ook in Barcelona, nadere uitleg en oproep van de
Penningmeester, verder
een en ander over wat er nog meer speelt in Spanje, en zo hopen we U
ook dit
keer even mee te nemen en iets te laten zien van wat er allemaal
gebeurt bij
onze zusters en broeders in Spanje. Helaas zijn er ook dit jaar mensen
te
betreuren, die velen van U wellicht hebben gekend. We sluiten met een
gedicht.
Maar
dit alles met het oog op de Toekomst van de Levende Heer, de Opgestane,
die
zowel in ons land als in Spanje wordt gedankt en beleden om hetgeen Hij
voor ons
heeft gedaan. Hij is de diepste band die ons verbindt met Spanje en met
elkaar.
Moge Hij U zegenen in deze stralende tijd op weg naar het vurige
Pinksterfeest!
Inhoudsopgave:
Kredietcrisis treft Spanje hard
Geef ons Heden ons Dagelijks Brood
Synodevergadering van Barcelona, oktober 2009
Campagne IEE voor predikantspensioenen
Officieel bezoek Secr. Generaal E.W.A. G. Tunnicliffe.
Campagne IEE voor predikantspensioenen (vervolg)
Goede doelen en acceptgirokaarten.
Laat hun pensioen ons een zorg zijn.
Resultaat Diasporacollecte 2009.
I.P.N.Z.E. St. v. Interkerkelijk Pastoraat onder Nederlanders in Zuid Europa
Fliednerstichting. Eindelijk gerechtigheid!
Spaanse Protestanten en de Republiek
Casa Jaenar, Protestants Bejaardenhuis in Madrid, gesloten.
Residentie Betsan in Barcelona bestaat 40 jaar.
Classis Extremadura opgeheven.
Ds. Samuel Pimentel González. 1935-2010
Spanje gaat dit jaar niet naar de stembus. De socialistische premier Zapatero staat er goed voor in de peilingen, maar de kredietcrisis dreigt het bouwgekke Spanje extra hard te treffen.
Afgelopen september kondigde José Luis Rodríguez Zapatero nog aan dat Spanje nu bij de ’Champions League’ van de wereldeconomieën hoorde. Na tien jaar spectaculaire groei was zijn land nu per hoofd van de bevolking rijker dan het tobbende Italië: Het is tijd, zo zei ’ZP’, om ons te richten op andere te kloppen tegenstanders: Frankrijk en Duitsland.
Van die euforie is nu weinig meer te merken. De ene onheilstijding volgt op de andere en samen vormen ze een gevaarlijke cocktail. Voor het eerst in bijna decennia stijgt de werkloosheid, van 8,2 naar 8,6 procent: ruim boven het gemiddelde in de Europese Unie van net geen 7 procent. Ook de inflatie steeg en de groeiverwachtingen moesten worden bijgesteld van 3,3 naar 3,1 procent, en dat is waarschijnlijk nog steeds te optimistisch.
De huizenprijzen, die horen tot de hoogste in Europa, beginnen in delen van het land te dalen en dat ondermijnt het vertrouwen in de economie nog verder. Talloze Spaanse huishoudens hebben een torenhoge hypotheekschuld en nu zijn sommige families hun bank meer schuldig dan hun huis waard is. De bouwwoede was de motor achter het Spaanse succesverhaal, met een jaarlijkse productie van 800.000 nieuwe woningen per jaar lijkt het land soms één grote bouwput. Er is vaak voor gewaarschuwd en nu is de zeepbel dan echt gebarsten. Sinds het uitbreken van de kredietcrisis in de Verenigde Staten steeg de rente en verstrekken banken minder makkelijk hoge leningen.
De verkoop ligt bijna stil, projectontwikkelaars schrappen het ene na het andere plan en van de 80.000 makelaarskantoren ging het afgelopen jaar de helft dicht.
Meestal is economische tegenslag slecht voor de populariteit van een zittende regering. Maar nu lijken de kiezers kennelijk niet van plan Zapatero, die de Spanjaarden (51 procent) als premier liever hebben dan Rajoy (31 procent), te straffen voor de toenemende onzekerheid. Zapatero’s voordeel is dat hij de afgelopen vier jaar geen grote fouten maakte, op het mislukte vredesproces met de Baskische terroristen van de ETA na.
Ministens zo belangrijk is het falen van de agressieve strategie van de conservatieven, die door de PSOE catastrofismo is gedoopt.
Zij voorspelden dat ’de radicaal Zapatero’ Spanje zou veranderen in een economische ruïne die de lastige regio’s Baskenland en Catalonië weldra zouden verlaten. Het gezin zou uiteenvallen door de komst van het homohuwelijk en de degradatie van godsdienst op school tot een keuzevak.
Het zal duidelijk zijn dat deze ontwikkelingen hun weerslag hebben op de kerken en dat ze hun krappe begrotingen nog meer onder druk zetten.
Wout van Laar
De
Generatie
Niks of in het Spaans: 'ni-ni': noch studie, noch werk.
De jongeren zien zich tegenwoordig geconfronteerd met een levenspijl dat lager ligt dan dat van hun ouders. Meer dan de helft heeft geen doel en geen droom.
El País. JOSÉ LUIS BARBERÍA 22/06/2009
Ze zijn zo goed voorbereid op hun leven, en ze waren er zo tevreden mee, maar ze blijken zo kwetsbaar en verloren, onze jongeren, die zich een makkelijke prooi voelen van de vernietiging van werkgelegenheid, maar die geen kans zien zich daar succesvol aan te onttrekken, of zich te weer te stellen tegen deze situatie.
Onlangs kwam dit gegeven zonder veel ophef in de openbaarheid: 54% van de Spanjaarden tussen de 18 en 34 jaar zegt geen enkel project te hebben waarin men bijzonder geïnteresseerd is of waar men van droomt.
Is er dan binnen het comfort van de familie een apathische generatie opgestaan, zonder levenslust, laks, zonder ruggengraat?
De sociologen ontdekken een nieuw patroon van activiteiten voor adolescenten en jongeren: dat van de ni-ni, dat wordt gekarakteriseerd door het tegelijkertijd verwerpen van studie en van werk.
Het daaruit voortvloeiende gedrag is symptomatisch, terwijl men er tot nu toe van uit ging, dat je, wanneer je niet wilde studeren, ging werken. Ik vraag me af wat voor toekomstbeeld er achter deze houding kan zitten, schrijft mevrouw Elena Rodríguez, sociologe bij het Instituut voor de Jeugd.
Door de crisis kreeg de onzekerheid binnen een generatie, die opgroeide in een familiekring met een constant vrij hoog levenspijl, een helder accent, nu die generatie geconfronteerd wordt met een vernietiging van arbeidsomstandigheden: gebrek, onderbezetting, een maximum inkomen van duizend euro, gebrek aan waardering voor de opleiding.
De voordelen van het jong zijn in een redelijk rijke en technologische maatschappij, staan in fel contrast tot de groeiende problemen bij het mondig worden en bij het ontwikkelen van toekomstplannen voor het leven. En nooit is het zo duidelijk geweest als tegenwoordig, dat de kinderen van de middenklasse het risico lopen dat hun leven minder kwaliteit heeft dan dat van hun ouders.
Deze angst is zich gaan uitbreiden in de generatie die voor zeker 80% verklaart tevreden te zijn met het leven. Het virus van de ontgoocheling is bezig de levenslustige en strijdbare aard van jonge mensen te ondermijnen, ook al komen we authentieke bewijzen tegen van daarnaast bestaande individuele en collectieve ambities.
Hier een voorbeeld van weerbaarheid tegen extreme tegenslag, naast een proefje van de manier waarop het consumeren als levensdoel een valstrik is geworden voor zoveel jongeren die geloofden in het manna op crediet en in de eindeloze economische groei.
'We kunnen geen vuist maken tegen de hypotheken', zegt L.S. 26 jaar en vader van een meisje van 15 maanden, voorzitter van de Vereniging van Hypotheekbezitters, die over de schuld die met de banken is overeengekomen opnieuw wil onderhandelen, en hulp van de overheid wil krijgen.
In hun enthousiasme na een vaste baan te hebben gekregen als verkoper bij een multinational, sloten hij en zijn partner 4 jaar geleden een hypotheek af van 180.000 euro, om een flat te kopen, af te betalen in 30 jaar. 'We moesten 800 euro per maand op tafel leggen, maar we betaalden al 600 huur. Een jaar geleden, van de ene op de andere dag, verloren we beiden ons werk, en de werkloosheid heeft ons alles ontnomen. We hebben het voor elkaar gekregen dat de bank alleen de rente van de schuld int, maar dat is al 560 euro per maand en die hebben we niet, want niets lukt ons. Gedemoraliseerd.
We zijn wanhopig, en ons geval is niet eens zo dramatisch als dat van andere families die hopeloze gevallen zijn en een onderdak moesten vinden in het huis van hun moeder of schoonmoeder'.
Eduardo Bericat, docent Sociologie aan de Universiteit van Sevilla, gelooft dat het gebrek aan enthousiasme niet zozeer te wijten is aan de gevolgen van de crisis, maar meer als een gevolg van een culturele omwenteling in voorgaande jaren. 'Het idee van een roeping tot een bepaald beroep, dat een levendige blik op de toekomst en een bekend einddoel meebracht, m?t alle bijbehorende moeite en tegenprestaties, is verdwenen. Tegenwoordig heb je onzekerheid ten aanzien van het werk en van de partner, en het is niet zeker dat de inspanning, toewijding, studie of titel uiteindelijk de bijbehorende compensatie gaan opbrengen op arbeids- en sociaal vlak. Als de klassieke vraag van onze ouders: 'En wat ga jij worden'? zijn grond verliest, begrijp je beter dat de jeugdige pogingen zich meer richten op het risico aan de kant gezet te worden, dan op de droom van een eigen plan. 'Als ik niet studeer, als ik deze 'master' niet haal...' Volgens het verslag Eurydice, van de Europese Unie, werkt maar 40% van de Spaanse universitair geschoolden op een manier die past bij hun studie.
Voor de jongeren is het dus emotioneel niet rendabel om zich definitief vast te leggen op een levensplan, want ze denken dat het toch onderhevig zou zijn aan constante veranderingen, en dat het moeilijk zou zijn in de juiste haven te belanden.
Hun strategie is: flexibel zijn in hun wensen en weinig te hechten aan verplichtingen, geen grote inzet leveren als het voordeel niet vaststaat. Aangezien het risico op frustratie groot is, willen ze liever niets op voorhand uitsluiten, en zich op weinig vastleggen.' is de uitleg van Eduardo Bericat. Wat dat betreft, daarbij komt dat je ze pragmatisch kunt vinden, onze kinderen zijn weinig idealistisch, en lijden aan wat de experts noemen: het 'presentisme', de versterkte neiging om zich te richten op het moment, het 'hier en nu' te genieten in elk aspect van het dagelijks leven… Zoals blijkt uit de onderzoeken, komt deze houding evenzeer overeen met het persoonlijk gevoel dat er geen perspectief is, als met het feit dat de verlening van de jeugdfase ertoe aanzet 'de beste jaren van het leven' niet te verspillen, en om het hedonistisch genieten te combineren met investeringen in opleiding…
Bij gebrek aan gegevens over de toename van het 'noch-noch syndroom', legt de sociologieprofessor uit Sevilla ons uit dat het impliciete verdrag tussen de Staat, het gezin en de jeugd, een verdrag dat de eerste verplicht te voorzien in een opleiding en de tweede belast met broodwinning, onderdag en ontspanning, doet sommige jongeren geloven dat ze in de huidige omstandigheden het nemen van verantwoordelijkheid wel kunnen uitstellen.
Ze ontwikkelen een nihilistische attitude, opdat die niet van ze vraagt dat ze gemotiveerd zijn of verantwoordelijkheid op zich nemen, of netwerken hebben, of sociale zekerheden.
Bij het aanvragen van beurzen, zie ik aanvragers van dertig en zelfs veertig jaar oud, en het vreemde is dat ze zich gedragen als aanstaande beursstudenten. Het is een 'self fulfilling prophecy'. Maar als je ze beursstudenten noemt, en ze zo ook betaalt, dan worden ze dat ook op den duur. Wat me zorgen baart is de infantilisering van de jeugd, onderstreept ze.
De jongeren van tegenwoordig zijn niet in staat risico's te nemen, ze zijn conservatief, constateert Elena Rodríguez. De late ontwikkeling van de Spaanse jeugd, (die vaak rond de 30 ligt), is die vooral het gevolg van de onzekerheid en het gebrek aan banen op de arbeidsmarkt? Ook al is het met de diversiteit en pluraliteit onder de jongeren niet verstandig er eenvoudige beelden op los te laten, we moeten niet uit het oog verliezen, dat zij de obstakels van de vorige generaties niet hoefden te overwinnen.
'Het leven dat de samenleving ons aanbiedt heeft bij ons een slechte naam. Onze ouders werkten hard, en sloten hypotheken voor het leven aan, maar we hebben ze ook niet erg gelukkig zien wezen. Dat is niet wat wij willen. Men heeft weinig haast om volwassen te worden, legt Letizia Tierra uit, die vrijwilligster is bij een ONG. In het algemeen zijn zij die werken in jeugdzorg geneigd het glas half vol, half leeg te vinden.
In het CIMO (Centrum voor Jeugdinitiatieven) zie we in het algemeen apathie en gebrek aan verwachtingen en dromen. Velen van de 200.000 die jaarlijks afstuderen aan de universiteit beginnen vol pessimisme aan het zoeken naar een baan. Ze weten dat er een behoorlijk aantal banen voor caissières, vakkenvullers, in de groothandel, als verkoper, etc. wordt vervuld door mensen met hoge kwalificaties of door doctorandi, bevestigt Yolanda Rivero, directrice van het Centrum, die dagelijks meer dan 600 jongeren te woord staat. Al met al komt ze ook veel jongeren tegen die w?l in staat en bereid zijn om zich aan te passen en zich te richten op doelen en risico's. De MDO-generatie (MeerDanOpgeleid) heeft het voordeel van een betere educatie. Als ze het panorama overzien blijven ze in opleiding, reizen ze, werken ze, desnoods als kelner, om te betalen voor een master, en maken ze gebruik van hun mogelijkheden, ook al is dat, inderdaad, tot minstens hun 35ste in het huis van Papa en Mama.
De hoogleraar sociale psychologie Federico Javaloy, auteur van de onderzoeksstudie uit 2007, 'Welzijn en geluk van de Spaanse jeugd', is er zeker van dat onze jongeren niet apatisch en gedesillusioneerd zijn, hoewel ze het wel worden, aangestoken door hun omgeving. 'Wat er gebeurt, is dat ze het arbeidsmenu dat wij ze aanbieden, afwijzen. De fout ligt bij ons, het ligt aan onze opleiding en onze communicatiemiddelen'. Hoewel de ONG's in Spanje de zorg overnemen die de politieke partijen niet in staat zijn op zich te nemen, wil dat ook niet zeggen dat de participatie van de jeugd op dit gebied erg groot is. 'Iets minder dan 10% van de jongeren neemt deel aan een bepaald type vereniging, voor het grootste deel aan een sportvereniging, maar het percentage dat deelneemt aan de ONG's is nog niet eens 1% ', licht de hoogleraar sociologie van de UNED, José Felix Tezanos toe.
De auteur van het onderzoek 'Jeugd en sociale uitsluiting', Tezanos bemerkte tussen jongeren een depressieve sfeer, een proces van individualistische afzondering, samengevat in de uitdrukking 'Ik ben alleen onderdeel van mijzelf' en de ontbinding van het gezin. 'Er ontstaat een groot cultureel failliet. De onderdelen van de identiteit van de jongeren worden niet langer gevormd door ideeën, het werk, de sociale klasse, religie of het gezin, maar door voorkeuren, relaties en het behoren tot dezelfde generatie of hetzelfde geslacht; dat wil zeggen: elementen uit kleine gebieden, makkelijk en kortstondig' onderstreept hij.
De socioloog van het UNED vraagt zich af tot wanneer het Spaanse gezinsmatras
stand zal houden en wat er zal gebeuren wanneer de ouders die inwonende kinderen hebben met pensioen zullen gaan. Naar zijn oordeel, scheppen het voorspelbare verval van de middenklasse, het gebrek aan geschikte banen - 'de conciërge van mijn faculteit is ingenieur' licht hij toe -, het ongebreidelde verstrekken van beurzen, het lage geboortecijfer en de achterstand in sociale bestedingen vergeleken met Europa, een ontvlambare sfeer die mogelijkheden opent voor vergelijkbare uitbarstingen als die in Griekenland of Frankrijk. 'Wij zullen kunnen deelnemen aan het eerste massaproces van sociale achteruitgang sinds de tijden van de franse revolutie', voorspelt hij.
Alain Touraine uit zich nog apocalyptische in het voorwoord van het boek van José Félix Tezanos. 'Onze maatschappij heeft weinig vertrouwen in de toekomst gezien het feit dat het diegenen die de toekomst vertegenwoordigen, uitsluit' (...) 'Men denkt dat de jongeren het slechter zullen hebben dan hun ouders', schrijft de franse intellectueel. En hij voegt er aan toe: 'We gaan richting een maatschappij van vreemdelingen binnen onze eigen maatschappij' (...) 'Als er een sterke tendens is, dan is het dat we een wereld zullen krijgen van vrije slaven aan de ene kant en een wereld van technocraten aan de andere; (...) 'Jongeren moeten op zo'n competitieve manier werken dat ze gesloopt raken (...) Ze zijn niet alleen gedesoriënteerd, het is zo dat ze in werkelijkheid geen spoor zien, geen weg, geen rechts, links, voor of achter'.
Niemand lijkt zeker te weten waardoor de oude equatie van opleiding-werk-stabiele status vervangen zal worden als, zoals deze sociologen rondbazuinen, de opleiding in de inspanningscultuur op zijn eind loopt en een groot deel van de arbeiders nauwelijks er in zal slagen zelfs een slecht leven te leiden. Hoewel er nu een pragmatische generatie is die er nooit van heeft gedroomd de wereld te veranderen, geloven veel geleerden dat de jeugd niet zonder strijd de verdwijning van de middenklasse zal toestaan. 'De wereld die de verlichting, de franse revolutie en de industriële revolutie heeft voortgebracht, is uitgeput. De overproductie en de buitensporige materiële overvloed binnen de structuren van grote sociale ongelijkheid, ontberen elk besef, we moeten veel dingen opnieuw gaan uitdenken, een andere maatschappij creëren', bevestigt Eduardo Bericat.
De dynamieken die gericht zijn op het opzetten van nieuwe vormen van persoonlijke relaties, de zoektocht naar een betere solidariteit en spiritualiteit, die partijen of gewone religies overstijgen, de pogingen de crisis te bestrijden en het werk en gezin te verenigen, de ecologie en zelfs het nihilisme duiden naar zijn oordeel aan dat er iets in beweging is gezet in deze generatie. 'Het zijn alternatieven die los van elkaar op pelgrimages lijken, maar die als geheel de zoektocht naar een nieuw model maatschappij markeren', zegt de leraar. Zou het mogelijk zijn dat de zogenaamd gemakzuchtige en eigenzinnige jeugd de aanzet zou kunnen geven voor het inslaan van nieuwe wegen?
Ook dit keer willen we U laten meebeleven wat we aan theologie kunnen vinden in Protestants Spanje, en wel binnen de IEE omdat we dat gedeelte het best kennen, en met name bij Dionisius Byler. Hij werkt aan het SEUT als docent Bijbelkunde en Bijbelse talen, en is bezig met een boek waarin veel voorkomende vragen over de bijbel worden behandeld. Een deel ervan vonden we in de Separata, een uitgave van het SEUT... Eventueel ook te lezen via de website van de IEE. Omdat de heer Byler een knappe kop is, en we u graag wilden laten meegenieten van de resultaten van al zijn onderzoek, nemen we zijn artikel hier op.
Wie schreef de bijbel? Dionisio Byler.
Een
van de vragen die veel worden gesteld is: wie schreef de
bijbel? Het
verschijnen van de ‘rollen’ van de geschriften. Laten we er van
uitgaan dat de proclamaties van de profeten van Israël op
schrift
waren gezet. Dan is dat waarschijnlijk als volgt gegaan: Neem het geval
van Jesaja
die zich aandient in de voorhof van de tempel te Jeruzalem, als iemand
die de
aanbidders op de hoogte brengt van Gods bedoelingen. Niet
alleen profeten waren afhankelijk van de speciale kennis van de
schrijvers, ook
aan het hof in Jeruzalem waren ze te vinden (van enkelen kennen we
zelfs de
namen). Daar redigeerden en lazen ze brieven, en stelden acten op voor
de
verschillende zaken die door de kroon werden ondernomen. Ook die werden
met
gebruikmaking van de geëigende formuleringen opgeschreven, en ze zouden
ook
worden ondergebracht in de archieven van de Tempel, als een eeuwig
memoriaal
voor de Heer.
Na
leem, dat in de tijd van de profeten al niet meer wordt gebruikt, kwam
papyrus,
dat relatief kwetsbaar is, later perkament, dat duurzamer is. Als men
vindt dat
een archief bewaard moet worden zal men dit dus van tijd tot tijd
moeten copiëren.
Normaal gebeurt dat op lange rollen. Verschillende manieren van
combineren en
redigeren bepalen het eindresultaat. Selectie
en bijwerken van het geschreven materiaal. Het
moge in de
Deze vraag moeten we in gedeelten beantwoorden, omdat het antwoord voor
het
Nieuwe Testament totaal anders is dan voor het Oude. Laten we bij het
Oude
Testament beginnen, zodat we het verschil met het Nieuwe Testament (in
het vlg.
nummer) volledig op waarde kunnen schatten.
Het
schrift ontstond 5 à 6000 jaar geleden, maar in een situatie die totaal
verschilt van tegenwoordig, waar vrijwel iedereen, behalve kleine
kinderen en
mensen in achtergebleven gebieden, kan lezen en schrijven. Het
schrift ontstond naar men aanneemt in verschillende beschavingen als
een
geheugensteuntje, voor mensen wier werk het was informatie te kennen en
te
bewaren. Primair
was het doel waarschijnlijk handel en vooral het innen van de belasting
die men
aan overheid en tempels verschuldigd was. Vervolgens
was het ook nuttig om op monumenten de lof te zingen op de heldendaden
van de
overheid, en de verschuldigde dank aan de goden te brengen voor de hulp
die zij
hadden geboden bij het realiseren van deze heldendaden.
Het
vermogen te lezen en te schrijven was het erfelijk privilege van het
gilde der schrijvers. Zij hielden hun kunst zorgvuldig
geheim,
zich volledig bewust van de macht die dit hen gaf onder hun gelijken,
en zelfs
tegenover de koningen en overheden van de aarde die ze dienden, en voor
wie ze
onontbeerlijk waren. Gedurende duizenden jaren bestond er niets dat
zelf maar in
de verste verte leek op wat wij verstaan onder het publiceren van
literaire
werken. Zelfs
in het geval van inscripties in gedenkstenen ging het er niet om deze
heldendaden van overheden en goden voor de ogen van heel de bevolking
bekend te
maken, maar om deze inscripties te bewaren in het geheim van tempels en
tomben,
als aantekenboek en getuigenis voor de goden zelf. Hetzelfde geldt voor
de
‘bibliotheken’ die in archeologische opgravingen zijn gevonden.
Die
bestaan gewoonlijk uit verzamelingen leemtafeltjes, waarin met
spijkerschrift
was gekerfd, en die in de zon werden gedroogd. Ze zijn alleen bewaard
gebleven
als de plaats waar ze werden opgeslagen in brand raakte, waardoor het
leem in
aardewerk veranderde. In het dagelijks leven waren ze slecht te
hanteren, en de
leemtafeltjes werden waarschijnlijk niet of nauwelijks geraadpleegd, en
wanneer
ze na gebruik werden bewaard, was dat zeker met een min of meer
‘magisch’
doel, als getuigenis voor de goden. En de goden waren dan getuige van
de handel,
dus je haalde het niet in je hoofd bedrog te plegen!
In het algemeen werden er aan het schrift (een geheime en mysterieuze
kunst), min
of meer magische krachten toegeschreven. Het vermogen van de schrijvers
om
gedurende generaties en zelfs eeuwen – ten overstaan van de goden in
tempels
en tombes – de woorden die ze schreven te bewaren moest wel pure magie
lijken.
In elk geval was het zo dat duizenden jaren lang men voor het normale
gebruik de
informatie die men belangrijk vond in het geheugen bewaarde (daar
vond je het veel makkelijker terug dan in de ‘boeken’ die uit de aard
der zaak zeer schaars en ontoegankelijk
waren).
De
schrijvers behoorden tot een elite van specialisten, hetgeen jaren
studie
vereiste. Ze waren de grote wijzen van hun dagen, gerespecteerd door
iedereen,
en mogelijk ook gevreesd door de verbinding tussen het schrift en de
goden en de
magie. Ze bevonden zich per definitie onder de machtige en invloedrijke
figuren,
en hun manier van kijken naar het leven was bepaald door privilege en
eer. Het
zou met zichzelf in tegenspraak zijn als men in die tijd zou spreken
van
volksliteratuur. ‘Het volk’ was per definitie een tegenstelling tot de
schrijvers. De schrijvers konden de belangen van de armen en de
rechtelozen
verdedigen, maar als ze dat deden, was het altijd vanuit de
grootmoedigheid van
hoge heren, die zich laten ontroeren door de situatie van de ander, als
een
voorbeeld te meer van hun bijzondere geestesadel.
In
alle antieke beschavingen was het gilde der schrijvers oerconservatief.
Zelfs zo
dat het Sumerisch bewaard bleef, nog 1000 jaar nadat het als levende en
gesproken taal was verdwenen. Iets dergelijks gebeurde met het Latijn,
dat als
enige geldige taal bewaard bleef voor discussies tussen theologen,
geleerden en
wel-onderlegden, meer dan 1000 jaar nadat de gewone mensen er mee
gestopt waren
het te spreken.
De
schrijvers waren niet alleen conservatief in zoverre dat ze ‘dode
talen’
bewaarden, maar ook
in de formuleringen en formules die ze gebruikten. Vergelijk met de
notaris nu.
Als iemand een onroerend goed koopt of verkoopt of een notariële acte
nodig
heeft voor wat voor aangelegenheid dan ook, dan geeft hij de notaris de
gegevens
die vast moeten staan, maar díe redigeren het met de exacte zinsbouw
die voor
deze zaken de traditie zijn, een gespecialiseerd jargon, dat geen
ruimte voor
twijfel laat, mocht de zaak ooit voor een gerecht komen.
Dat
was min of meer de functie van de schrijvers in de oudheid. Zelfs
als ze gebruik maakten van de gewone taal van hun omgeving, en niet van
een dode
taal, dan deden ze dat toch met gebruik van traditionele formuleringen
die
alleen volledig beheerst werden door het eigen gespecialiseerde gilde
van de
schrijvers.
De
functie van de profeet, net als die van de schrijver, was volop erkend
door de
hele samenleving, en ook aan het hof. Dus werd de inhoud van de
profetie
mogelijk doorgegeven aan een schrijver van de tempel, die dan een acte
opmaakte
van de profetische uitspraak. Het is niet waarschijnlijk dat hij dit
zou doen
met de exacte woorden van Jesaja zelf, maar dat hij gebruik maakte van
de
klassieke formuleringen wier stijl eigen was aan de schrijvers, de
formuleringen
die adequaat en nodig waren opdat het register van de profetie een
waardige
plaats kon vinden in de archieven van de tempel, als een adequaat
getuigenis
voor de Heer.
In
het geval van Jeremia
hebben we een buitengewone situatie. De profeet
huurt een schrijver in, Baruch, om de profetieën op te schrijven, die
Jeremia
hem dicteert, en die deze gedurende jaren heeft geproclameerd. Dat
betekent dat
Jeremia bleef onthouden wat hij al die tijd had gezegd. De reden om het
nu op te schrijven is
niet om de profetieën bekend te
maken, iets dat Jeremia juist al mondeling had gedaan, maar om ze de
bovennatuurlijke macht te verlenen, die men
placht toe te schrijven aan het geschreven woord.
Het
is waarschijnlijk zo dat (in
Jeremia 36)
de koning de geschreven boekrol vernietigt om die bovennatuurlijke
kracht teniet
te doen bij het lezen. Net zoals Jeremia de schrijver Baruch nodig had,
is het
waarschijnlijk aan te nemen dat de andere profeten ook niet konden
schrijven.
Bovendien moeten we er van uitgaan dat Baruch, toen hij de profetische
woorden
die Jeremia hem zei, opschreef, ze aanpaste aan de traditionele vormen
en termen
die eigen waren aan het schrift, want daarvoor was hij nu eenmaal
schrijver.
Ons resten nu vooral losse fragmenten, met een grote variëteit aan
onderwerpen, en uit verschillende tijdperken.
Allereerst moeten we de selectie
noemen. Het
is onmogelijk alles te bewaren en te copiëren. De schrijver die een
bepaalde
rol bewerkt, zal moeten bepalen wát men bewaart, en wat er verloren zal
gaan.
Want de meerderheid van het materiaal zal uiteindelijk opzij gezet
worden, en
verloren gaan.
Die
selectie speelt zich primair en vooral af in het geheugen van de
schrijver. Het
geschrevene consulteren was zwaar en lastig werk, je had er twee handen
voor
nodig, en alle aandacht. Om te copiëren had je minstens twee schrijvers
nodig,
een die voorlas en een die opschreef. Het eigen schrift was lastig te
ontcijferen, het Hebreeuws kende geen vocalen, en in de Oudheid schreef
men geen
spaties tussen de woorden. Bovendien was er geen interpunctie, en ook
schreef
men niet altijd de zelfde richting op. (Men kon bijvoorbeeld een regel
van links
naar rechts schrijven, en de volgende van rechts naar links.) Dat laat
al zien
dat het schrift primair een geheugensteun was. Als je niet wist
wat er moest staan op een bepaalde rol, was het
heel
moeilijk om er uit te komen. Vandaar
dat de selectie van de materialen die op een rol kwamen en die
misschien wel op verschillende rollen stonden, gebeurde in het hoofd
van de
schrijver, die pas begon te werken als hij exact in het hoofd had wat
hij van
plan was op te schrijven.
In
de derde plaats is het duidelijk in de rollen van de
Latere
Profeten, dat er ook
werd geordend op de inhoud. Profetieën werden verbonden met de namen
van
specifieke profeten. We weten, (de boeken van de bijbel zelf geven daar
aanwijzingen voor,) dat er vele profeten waren, maar we hebben maar van
een
beperkt aantal profeten boeken over. De namen die bewaard zijn vormen
beslist
een bepaalde lijn of profetische tendens, op een zeker moment of in
bepaalde
situatie. Als een tijdgenoot van Jesaja, of een paar generaties later
iets zei
dat Jesaja ‘gezegd had kunnen hebben’ werd het aan hem toegeschreven.
Het
gaat immers niet om Jesaja als mens, maar als spreekbuis Gods.
Want de profetieën komen niet van Jesaja maar van God die Jesaja
gebruikt als
luidspreker. Als een ander de
zelfde
dingen zegt, geïnspireerd door de zelfde Geest, waarom zou je die
profetieën
dan niet archiveren met die ‘van Jesaja’?
In elk geval hebben, wanneer het ‘boek’ Jesaja vorm krijgt, er al verschillende generaties schrijvers aan geschaafd, met alle recht en autoriteit, want daartoe waren ze opgeleid en gerechtigd.
Het
proces bleef voornamelijk mondeling. De geschreven rol hoefde niet
dikwijls te
worden vervangen, en intussen werd de traditie mondeling doorgegeven
van
generatie op generatie schrijvers. Zo nodig werd een schrijver
aangewezen om een
nieuwe copie te maken, en daarbij werd deze geactualiseerd met nieuw
materiaal,
dat hij daaraan toe meende te moeten voegen, als gekwalificeerd
schrijver. De
resulterende ‘rol’ was voor een deel oerconservatief. Het was van
belang dat
men kon bevestigen dat die vanuit een ver verwijderde oudheid kwam,
getrouw
doorgegeven door al de opeenvolgende generaties schrijvers. Van de
schrijver
mocht men verwachten dat hij uitermate stipt was in het copiëren van de
rollen.
Maar dat conservatisme en die antiquarische werkwijze verhinderde hun
niet de
rollen te ‘verbeteren’ en te actualiseren met de dan vigerende gegevens
en
interpretaties, die wellicht al heel lang mondeling waren doorgegeven
als
bijlage bij het ‘boek’, gegevens die de huidige kracht van het
getuigenis
voor de Heer versterkten.
Ten
vierde. Als in de rollen van de latere profeten, op naam
van bepaalde profeten,
tegelijkertijd het criterium van overeenkomst in tendens of profetische
inhoud
werd gebruikt, dan zie je een dergelijk concept van ordening ook in de
boeken
der Wet. Ook al is het tot een geheel gestempeld via het schema van de
tocht
door de woestijn tot aan de veroverring van het land Kanaän, het
materiaal dat
we aantreffen tussen Exodus en Deuteronomium is min of thematisch
geordend. De
behoudende aard van de schrijvers maakt dat materiaal dat reeds op een
bepaalde
manier geordend werd aangeboden, niet zo snel opnieuw gedistribueerd
werd
volgens andere criteria. Normaliter werd nieuw materiaal werd ingevoegd
op een
punt waar het de schrijver juist leek, en daarna ging men exact verder
met het
copiëren van het oude materiaal. Vandaar dat dezelfde themata soms op
verschillende plaatsen opduiken in de boeken der Wet en der Wijsheid
(die de
traditionele wijsheid van de schrijvers doorgeven).
Is de copie klaar, die vanzelfsprekend beter is dan alle eerdere, nieuw en daarom in een betere staat, maar ook inhoudelijk verbeterd en bij de tijd gebracht, en tegelijk volkomen betrouwbaar wat betreft de gecopieerde materialen, dan wordt de oude rol vernietigd. Je kon maar één geautoriseerd exemplaar hebben! Verschillende versies van een boek konden niet naast elkaar bestaan, dat zou maar verwarring zaaien en twijfel aan de getrouwheid van de copie.
Dus
wie schreef het Oude Testament?
Niemand
in het bijzonder, of de wijze schrijvers van Israël als collectief, in
de loop
van verschillende generaties en waarschijnlijk ook: eeuwen. De
schrijvers van
het Oude Testament waren anoniem, en stelden daar prijs op.
De
anonimiteit is belangrijk, want er wordt een enorme ouderdom
verondersteld, en
bovendien wordt er van uitgegaan dat ze exacte copieën bevatten die
bewaren wat
er ‘van eeuwen her’ kwam. Door naar hun eigen rol te wijzen, zouden de
schrijvers de ouderdom van de betrokken schriftrol betwijfelbaar maken,
waardoor
het geen getrouwe copie meer was. <
En
dus was de anonimiteit van deze boeken een vereiste.
(Wordt
vervolgd!) Bron: SEUT Separata 54.
Van
9-12 oktober 2009 kwam de synode van de Spaanse Evangelische Kerk (IEE)
voor de
73ste keer bijeen.
Dat gebeurde in
de lommerrijke omgeving van het oude Salesianer Klooster Marti-Codular
in
Barcelona. Het thema was: ‘Geef ons heden ons dagelijks brood.
Een
stijl van leven, een stijl van kerk zijn’. Van de kant van het bestuur
van de
Stichting Het Evangelie in Spanje werd daaraan deelgenomen door de
voorzitter
ds. Wout van Laar en de penningmeester Gerard van Delft. Hieronder
volgt hun
impressie.
Profetisch
Interessant
is dat het referaat van Botey werd bewerkt tot een presentatie voor de
jongeren
van de IEE, die in een behoorlijk aantal aanwezig waren in een eigen
‘jongerensynode’ met diverse uitlopers naar de synodevergadering.
Synodale
kerk
De voorzitter van het moderamen van de kerk, Joel Cortés, wees in zijn
jaarverslag
op de wens om toe te groeien naar een meer ‘synodale structuur’ van de
kerk
als een voor haar identiteit wezenlijk element. ‘Wij behoren tot World
Alliance of Reformed Churches (WARC) en de Wereldraad van Kerken, maar
tegelijk
blijven wij gevangen in een congregationalistische stijl van
kerk-zijn.’ Een
ander probleem signaleerde
hij in het feit dat de gemeenten van de IEE vanouds fungeren binnen
talloze
familierelaties en persoonlijke vriendschappen. Keerzijde is dat wij te
zeer
naar binnen zijn gekeerd en maar moeilijk de weg naar buiten vinden.
Alleen een
gastvrije kerk met een open theologie is in staat nieuwe leden te
ontvangen.
Joel
Cortés onderstreepte de tegendraadse positie van de IEE binnen de brede
bedding
van het protestantisme van Spanje; daarbij grensde hij zich af tegen de
door de
immigratie groeiende neo-pentecostale kerken. ‘De IEE moet
nadrukkelijker
aanwezig zijn in de samenleving via de communicatiemedia; zij moet
laten zien
dat er een ander protestantisme mogelijk is, dat zich verre houdt van
het
fundamentalisme van de televisiedominees.’
De
identiteit van de IEE wil gemarkeerd zijn door de oecumene en de
interreligieuze
dialoog; daarbij is het ‘algemeen priesterschap’ van alle gelovigen een
beslissend kenmerk. ‘Wij zijn een protestantse kerk die drinkt uit de
tradities van Luther, Calvijn en Wesley, waarbij wij in respect met
elkaar
samenleven als diverse leden van het ene lichaam van Christus.’
Wat betreft de kerkdiensten stelde de voorzitter van de synode dat die meer inhouden dan enkel de momenten van lofprijzing of informeel samenzijn. De verkondiging van het Woord dient voorop te staan, en dan wel in nauwe samenhang met het sacrament van Heilig Avondmaal. Wilde Calvijn het Avondmaal niet wekelijks gevierd zien worden?
Homoseksualiteit
De
Commissie Seksuele Ethiek presenteerde een rapport waarin werd ingegaan
op
vragen als: moet de IEE homoseksuele relaties zegenen, of juist het
tegenovergestelde doen door alle seksuele relatie van leden van
hetzelfde
geslacht te veroordelen zoals de grote meerderheid van de Spaanse
protestantse
kerken doet? Hoe lezen wij vandaag de Bijbel als het over deze vragen
gaat, in
aanmerking nemend dat er tegengestelde interpretaties leven binnen de
IEE? Het
rapport stelt: ‘Sommigen zouden graag zien dat de commissie was gekomen
met
een verklaring ten gunste van een inclusieve kerk, zoals steeds meer
protestantse kerken buiten Spanje die propageren. Anderen houden streng
vast aan
de traditionele interpretatie van de Schrift en wijzen daarbij op
andere kerken
in het buitenland.’ De tekst die de synode tenslotte goedkeurde, stelt
dat de
‘meerderheid van kerken er duidelijk voor kiest om homoseksualiteit te
veroordelen; meestal zijn de critici vreemd aan levende ervaringen van
mensen
hun pijn en lijden.’ De IEE loopt niet voor de vragen weg en zet de
studie
over dit thema ‘met gevoel van verantwoordelijkheid en op serieuze
wijze’
voort door middel van de Commissie Seksuele Ethiek.
De
stem van de jongeren
Een bijzonder
moment was het toen een twintigtal jongeren afkomstig uit tal
van
gemeenten voor de synode de uitkomsten presenteerden van hun bezinning
op het
thema ‘Geef ons heden ons dagelijks brood’. Hun conclusie luidde: wij
zetten
ons in voor een geëngageerde kerk die zich verre houdt van metafysica
en die
het spirituele en materiële weet te verenigen.’ ‘Wij
vormen een kerk die, welke slagzin of logo zij ook voert, wat zij
beweert ook in
de praktijk weet te brengen ten gunste van sociale gerechtigheid,
solidariteit,
gelijkheid en vrijheid.’
De
voorzitter van de synode reageerde dankbaar en bemoedigd op de
toegewijde
bijdrage van de jongeren aan de IEE. ‘Jullie
indrukwekkende bijdrage aan de synode is het dagelijks brood dat wij heden uit de
hand van de Heer
ontvangen.’
De
synode koos opnieuw Joel Cortés tot voorzitter van het moderamen en
Pastor D.
Carlos Capó als secretaris.
David Casals is de nieuwe penningmeester.
Wout van Laar en Gerard van Delft
Protestantse
predikanten
zonder
oudedags-
pensioen
Onder
Franco
liet
men hen
geen
premie betalen,
men
erkende
hun beroep niet.
In
de democratie
liet
de PP ze links liggen,
en
de PSOE belooft wel,
maar
- tot nu toe -
lost
niet in.
Nog
steeds blijven
Pensioenen
Mede
aangemoedigd door de besprekingen met onze Voorzitter en
Penningmeester, die
resulteerden in een heel mooi gebaar van de Bond
van Nederlandse Predikanten, heeft de IEE het manifest dat U op
de vorige
bladzijde ziet de wereld in doen gaan. Via de website, maar ook via de
pers, -
die er niet erg voor open stond, - via brieven aan kerkelijke
instanties in
binnen- en buitenland, en via banieren die aan de kerkgebouwen werden
gehangen. Bovendien
wil men proberen de vakbonden in te schakelen…
de
protestantse predikanten
in
de pensioengerechtigde leeftijd,
of
hun weduwen,
verstoken van hun recht
een
pensioen te
ontvangen
van
de Spaanse staat.
voor
de protestantse predikanten.
Nu
eindelijk!
Iglesia
evangélica española
www.iee-es.org
De
Wereldraad van Kerken heeft er, samen met de KEK (conferentie van
Europese
kerken) op gereageerd met een brief aan de heer Zapatero. De
Evangelische Wereld
Alliantie heeft een persoonlijke vertegenwoordiger gestuurd, zoals u
verderop
zult zien.
De
Spaanse Evangelische Kerk (IEE) heeft zich bij de Spaanse regering
beroepen op
het recht op uitkering van pensioenen voor protestantse protestanten en
hun
weduwen. Al vele jaren zoeken Spaanse protestanten bij de overheid
erkenning van
dit recht. Zowel de IEE als de Protestantse Federatie FEREDE werken
hier-bij
samen, maar alle inspanningen waren tot nog toe tevergeefs. Onder
Franco wilde
men het beroep van predikant niet erkennen, waardoor voorgangers hun
sociale
zekerheid misliepen. Na het herstel van de democratie deed de Partido
Socialista
niets om de situatie te veranderen. Vage beloften van de kant van de
socialistische regering hebben tot niets geleid.
Toepassing
van de Wet 'Memoria Historica', die rechten toewijst aan hen die geweld
en
vervolging leden ten tijde van de burgeroorlog en de dictatuur, zou een
oplossing hebben kunnen bieden, maar deze wet krijgt geen toepassing.
Een
en ander betekent dat de IEE jaarlijks € 125.000 op de begroting heeft
staan
om de predikanten die met emeritaat zijn of hun weduwen in hun
levensonderhoud
te doen voorzien.
Om
deze reden is de IEE een campagne gestart met het doel dat de Spaanse
regering
voor eens en voor altijd de trieste situatie van deze burgers
beëindigt, die
het gevolg is van een regiem dat minderheden discrimineerde die niet
wensten te
buigen voor de officiële staatsgodsdienst van de dictatuur.
Zowel
de Wereldraad van Kerken (WCC) als de Europese Kerkenconferentie (KEK)
hebben
deze oproep ondersteund via een brief aan president Zapatero met het
dringende
verzoek deze situatie onmiddellijk op te lossen. Over deze en andere
publieke
acties in het kader van deze campagne valt te lezen op de website van
de IEE:
www.iee-es.org
Wout van Laar
Vlnr:
J.M. Contreras, J. Llenas, G. Tunnicliffe, F. Caamaño, P. Tarquis, D.
Rodriguez
Tamos. (Foto: Min. v. Justitie.)
Madrid,
01-03-2010 (Protestante Digital)
De
minister van Justitie, Francisco Caamaño, ontving heden morgen Geoff
Tunnicliffe, secretaris generaal van de Evangelische Wereld Alliantie,
die
ongeveer 430 miljoen protestanten in de hele wereld vertegenwoordigt.
De
minister werd bijgestaan door de Directeur Generaal voor de relaties
met de
Kerken, José María Contreras. De heer Tunnicliffe, secretaris generaal
van de
Evangelische Wereld Alliantie, bevindt zich in Spanje op uitnodiging
van de
Spaanse Evangelische Alliantie. Hij was aanwezig bij de uitreiking van
de
Unamuno-medaille, en bij de algemene ledenvergadering van de
uitnodigende
vereniging. Het onderhoud was het
gevolg van een verzoek van de Evangelische Wereld Alliantie aan de
Spaanse
regering om de heer Tunnicliffe te ontvangen. Een dergelijk verzoek is
standaard, wanneer hij een land gaat bezoeken. Ook in Engeland en in
China is
dat gebeurd. De heer Tunnicliffe heeft het gesprek als zeer positief
gewaardeerd.
De
bijeenkomst
Geoff
Tunnicliffe verscheen op de afspraak in het gezelschap van de
secretaris
generaal van de Spaanse Evangelische Alliantie (AEE), Jaume Llenas, de
woordvoerder van de AEE benevens directeur van de krant Protestante
Digital,
Pedro Tarquis, en van de voorzitter van de FEREDE, Daniel Rodríguez
Ramos.
Gedurende
de anderhalf uur die de ontvangst duurde, bleek dat de minister goed op
de
hoogte was van de rol van de Protestantse kerken op landelijk niveau,
hij sprak
daar heel positief over, en hij meende
dat er veel raakvlakken waren tussen het werk van de kerk en van de
Staat op het
gebied van armoede en sociale activiteiten.
Tunnicliffe
Geoff
Tunnicliffe noemde naast vele andere punten ook dat van de pensioenen
voor
Protestantse predikanten die het recht ontzegd werd mee te betalen aan
hun
oudedagvoorziening. Ook het heikele punt van het sluiten van een aantal
kerkruimten kwam aan de orde, waarbij de minister zich
verontschuldigde, omdat
hij het wel wist, maar er 'nog
niet aan toe gekomen was' om
een en ander met de FEREDE te bespreken. Maar dat zou echt binnenkort
aan de
orde komen, beloofde de minister.
(Bron:
Protestante Digital.)
Natuurlijk
hebben wij ook direct gebruik gemaakt van de gelegenheid om een e-mail
te sturen
aan de heer Zapatero. Op 9 april kwam daar een standaard-antwoord op
terug, van
de heer Serrano Martínez, directeur van het Presidentiële Kabinet van
de Regering, waarin absoluut niet werd ingegaan op het probleem,
maar
slechts werd geschetst in welke situatie iemand in aanmerking komt voor
pensioen. Daar stond voor ons niets nieuws in. Het antwoord wekte ook
niet de
indruk dat er enige betrokkenheid met het probleem bestaat bij het
Kabinet van
de President.
Uit
een interview
op 6 april j.l. van de heer Cortés,
als voorzitter van de Comisión Permanente van de IEE, met het blad:
Protestante Digital,
blijkt dat, ondanks de druk die de laatste maanden van buitenaf op de
regering
is uitgeoefend, de situatie stagneert.
Bij
de strijd van de IEE voor de rechten van hun oud-predikanten op een
fatsoenlijk
pensioen, hebben zich inmiddels de IERE (de zusterkerk van de IEE, maar
met
Anglicaanse conttacten) en de Spaanse Baptisten Unie (UEBE)
aangesloten. Zij
zijn ten deze evenzeer belanghebbenden. Hoewel de zaak op de agenda van
de
FEREDE staat, en in de laatste bijeenkomst met de regering ook ter
tafel is
gekomen (zie hiervoor) is Joel Cortés bijzonder teleurgesteld in het
gebrek aan
respons van de regering op de ingediende bezwaren. De
minister
heeft
zich op geen enkel moment
bereid getoond op korte termijn concrete maatregelen te nemen, zegt
hij. Daarom
heeft hij het besluit genomen zich te wenden tot het Europese Hof voor
de
Rechten van de Mens in Straatsburg.
Op
dit moment
(april 2010) bevinden zich binnen de
IEE 11 predikanten en 7 weduwen in deze benarde situatie. Maar wanneer
we de
mensen van de IERE en de UEBE er bij optellen komen we tot ongeveer 150
personen.
In het recente verleden vroegen wij meermalen uw aandacht voor de last van de pensioenen van emeritus-predikanten en hun
nagelaten betrekkingen in Spanje. In de afgelopen jaren hebben wij grote bedragen vanuit het vermogen van de Stichting voor dat doel overgemaakt
naar Spanje.
Gaarne
willen wij, namens de Stichting Het Evangelie in Spanje, Uw aandacht
vragen voor
een nijpend probleem, dat ook ons, als Christenen, aangaat.
In
Spanje is eerst door de Grondwet van 1968 officiële godsdienstvrijheid
ontstaan. Dat betekent niet dat Protestanten gelijke rechten kregen.
Voor
predikanten mocht bijv. tot 1991 geen aanvullend pensioen worden
verzekerd.
Het oudste Protestantse kerkgenootschap is de Iglesia Evangélica Española, gesticht in 1862. Met deze kerk, en de al snel daaruit ontstane Iglesia
Evangelica Reformada Española, die het zuiver Spaanse gedachtegoed meer wilde benadrukken, en
gelieerd is aan de Angelsaksische kerken, heeft onze Stichting al sinds de oprichting een sterke en persoonlijke band.
De IERE heeft banden met de Anglicaanse geloofsgemeenschap, en ontvangt daaruit een bescheiden, zij het onvoldoende steun, de IEE werd
jarenlang gesteund, op weg naar financiële zelfstandigheid, door comités als de onze in Duitsland, Schotland en Frankrijk / Zwitserland, maar die
hebben hun aandacht grotendeels verlegd naar de eveneens reële nood in Oost-Europa.
De werkloosheid is Spanje is met 19% de hoogste van de Europese Gemeenschap. En treft, zoals waarschijnlijk bekend, met name de
bouwsector. Pogingen van de laatste vijf jaar om door onroerende zaken te
verkopen of die anderszins rendabel te maken, en die op dat moment zeer
levensvatbaar leken, hebben door de slechte economische omstandigheden tot dusverre geen succes gehad.
Als gevolg hiervan dreigt de pensioenlast tot een ondragelijke financiële last te worden. Wij beschikken zonodig over aanvullende informatie in het Spaans. (Die kan op verzoek worden vertaald).
Eerder in 2009 hadden onze voorzitter en penningmeester een gesprek met de voorzitter en secretaris/penningmeester van het dagelijks bestuur van de I.E.E.
Bij deze doen wij een dringend beroep op u om onze Spaanse mede-broeders en -zusters financieel mee te ondersteunen, zodat de last van de pensioenen ook voor hen te dragen is.
Tot verdere toelichting is onze penningmeester G.B. van Delft RA/FB graag bereid. U kunt hem telefonisch benaderen op nr. 030-6916168, b.g.g. 030-69230224, dan wel schriftelijk: Prinses Beatrixlaan 19, 3708 CA Zeist of per e-mail:
delfver@planet.nl
Een
van de belangrijke dingen die we uit dit interview leerden, was dat de
betrokkenen niet alleen een pensioen
moeten ontberen, maar dat ze ook geen toegang hebben tot medicijn-vergoedingen,
zoals de andere Spanjaarden dat wel hebben. <
En
wie niet meer zo jong is, zoals in al deze gevallen, wordt daardoor
vaak dubbel
getroffen.
Een
nieuw initiatief, naast het manifest dat op Internet getekend kan
worden, is een
formulier op de website van de IEE, waarbij men handtekeningen kan
ophalen om
die per post op te sturen naar Iglesia
Evangélica,
calle Oriente 28, 08904 Hospitalet
de Llobregat (Barcelona)
in Spanje.
U
kunt daar met Uw kerk of vrienden aan meedoen, door een papier te
sturen, waarop
de tekst: Campagne
voor
pensioenen van de Spaanse staat ten behoeve van de
protestantse predikanten en hun weduwen, die hun dienstwerk uitoefenden
tijdens
de dictatuur van Franco, en die men niet liet deelnemen aan de sociale
zekerheid
omdat hun beroepsstatus niet werd erkend’.
Naam,
stad/kerk en handtekening
Plus: Campaña pro-pensiones por parte del Gobierno de España a
favor de los pastores evangélicos, o sus viudas, que ejercieron su ministerio
durante la
Dictadura franquista y no les fue permitido cotizar por no serles
reconocido su
estatus profesional. (Zodat men in Spanje ziet waar het om gaat.)
Van
de Penningmeester:
Problematiek
Pensioenen.
Het resterend deel van het vermogen van de stichting is nodig om de
jaarlijkse bijdragen aan de IEE te kunnen voortzetten. Om deze reden
zonden wij
naar een aantal instanties onderstaand bericht.
De
Stichting Het Evangelie in Spanje en haar rechtsvoorgangster, de in
1872
opgerichte Nederlandse Vereniging Het Evangelie in Spanje, ondersteunen vanaf hun
ontstaan
het Protestantisme in Spanje. De Vereniging is ontstaan vanuit de
bewogenheid
van vooral mensen uit het Réveil met de in Spanje indertijd zwaar
vervolgde
Protestantse minderheid in de tweede helft van de 19de eeuw.
Vanaf
het begin is het Protestantisme door de overheid, die de R.K. kerk
gebruikte als
cement voor een zeer verscheurde samenleving, gezien als een
anti-Spaanse
beweging, en ze werden met alle legale en minder legale middelen
vervolgd, vaak
ten dode toe.
Beide kerken zijn door de Spaanse Staat erkend als 'verworteld in de Spaanse samenleving', en dus behorend tot het Spaanse erfgoed.
Door de persoonlijke band weten we wat er gebeurt, en weten we uit recente gesprekken ter plaatse wat de grootste problemen zijn. Het grootste
probleem is voor beide kerken dat van de pensioenen.
Hoewel de belijdende leden van de IEE gemiddeld drie maal zoveel bijdragen als de Protestanten in Nederland, zijn ze daarmee niet bij machte het normale kerkenwerk plus het gat in de begroting, dat is
ontstaan door de weigering van de Staat om garant te staan voor de ontbrekende pensioenen, op te vullen.
(Het spreekt vanzelf dat sinds dit mogelijk was, de IEE voor allen die daarvoor in aanmerking kwamen een wettelijke pensioenpremie heeft betaald.)
Het gaat nu om bijna 20 mensen, (emeriti en weduwen), voor wie de staat nooit de gelegenheid heeft willen bieden deel te nemen aan enige vorm van pensioenfonds. Hoewel hun aantal met de loop der tijd afneemt, drukt deze last onevenredig hoog op de begroting.
De I.E.E. had in 2009 voor deze 20 pensioentrekkers 120.000 euro op te brengen. Geraamd wordt een totaal tekort van € 90.000. In Nederland zijn wij gewend om voor pensioenen een verplichting op de balans op te
nemen. Deze zou dan tussen 1 en 2 miljoen euro moeten zijn. De I.E.E. doet dit niet, maar moet ondanks kerkelijke bijdragen van haar leden, die
gemiddeld circa 3 à 4 keer zo hoog zijn als in Nederland, een stijgende last voor pensioenen dragen. In de afgelopen jaren hebben wij een fors deel van ons vermogen voor dit doel geschonken, maar daar kunnen wij niet mee doorgaan.
....................
Helaas ontvingen wij van 'De wilde Ganzen' een afwijzend bericht. 'Stichting EO Metterdaad' en 'Kerk in Actie' gaven helemaal geen reactie. Wel was er een zeer verheugende reactie van de Bond van Nederlandse
Predikanten. Als U ons in staat wilt blijven stellen om de grote last van de pensioenen in Spanje te helpen verlichten, wilt u dan uw bijdrage overmaken onder
vermelding van 'pensioenen'?
De
juiste naam van onze stichting
is: Veel
goede doelen maken gebruik van een accept-girokaart, ook als
adresdrager. Uit
kostenoogpunt, te weten: drukkosten en kosten van verwerking door de
bank, doen
wij dat niet. Pas bij vele honderden exemplaren is dat kosteneffectief. Toch
hopen wij dat U ook de Stichting Het Evangelie in Spanje wilt steunen,
al moet u
daar zelf een opdracht voor geven om uw gave over te maken op
bankrekening
nummer 45.67.74.068 ten name van Stichting Het Evangelie in Spanje te
Zeist.
Stichting Het Evangelie in Spanje. Gevestigd te Utrecht.Makkelijk
overmaken...
U weet intussen dat één van de grote problemen voor de oude
protestantse kerken in Spanje wordt gevormd door de weigering tot nu toe van de opeenvolgende regeringen om predikanten, die onder Franco per definitie niet werden erkend als iemand die (nuttig) werk verrichten, en die derhalve geweigerd werden voor de sociale verzekeringsdienst, een basispensioen uit te keren. Natuurlijk betalen de IEE en de IERE deze mensen wel een pensioen, maar hoewel deze groep mensen,
predikanten en hun weduwen, langzamerhand steeds kleiner wordt, is het bedrag dat hiermee gemoeid is, een gigantische aanslag op het budget. Voor de IEE betekent het 1/3 van het geld dat besteed kan worden
buiten de vaste lasten om.
Maar… er is ook goed nieuws! De Bond van Nederlandse Predikanten heeft door tussenkomst van onze voorzitter en penningmeester een aanzienlijk bedrag geschonken. Daar zijn we allemaal bijzonder blij mee, het is 20 % van het bedrag dat dit jaar nodig is voor dit doel.
Alleen… die andere 80%. Dat is ook voor dit jaar een groot probleem. De IEE had nogal wat nieuwbouwprojecten opgezet op grond van ker-ken, in de hoop te zullen verdienen op de appartementen die rond en boven de kerken werden gerealiseerd. Voor een deel is dat enigszins gelukt, voorzover dat klaar was voor de kredietcrisis, die Spanje diep in het economisch moeras heeft gestort, aanbrak. Voor de rest mogen we blij zijn als er zonder verlies wordt gedraaid, maar…
En zo vragen we ook U: laat in 2010 hun pensioenen een zorg zijn. Laten ze U ter harte gaan. En dan gaat het niet om grote bedragen
misschien, maar het Spaans kent een gezegde: muchos pocos hacen un
mucho, of zoals wij wel zeggen: vele kleintjes maken een grote.
Zei de Heer niet dat het penninkske van de weduwe meer waard was dan grote giften? Hij alleen kan in Uw hart en in Uw handen kijken.
Maar U kunt er van overtuigd zijn dat er van het geld dat binnenkomt voor dit Diasporaproject 2010 elke stuiver naar Spanje gaat.
Dus: Laat hun pensioen U een zorg zijn.
En vraag ook uw kerkenraad om eens voor dit doel te collecteren!
Weet U het nog? Drie echtparen die een duidelijke roeping hebben voor het predikantsambt en die er heel veel voor over hadden om theologie te gaan studeren? Zojuist kregen we van de secretaresse van het SEUT
antwoord op onze vragen hoe het daar ging. Ze schrijft:
Armando en Alma wonen in een kleine flat vlak bij het seminarie. Zij is aan het studeren om deze zomer klaar te kunnen zijn. Maar ze moet nog heel wat werk op universitair niveau doen, naast het zorgen voor de twee
dochtertjes. Armando komt er wat achteraan gehobbeld, maar hij moet dan ook werken om de familie te kunnen onderhouden.
Mariano en Gloria kwamen afgelopen september pas naar El Escorial, zodat hij de lessen kon volgen en zich helemaal aan de studie kon wijden. Hij studeert voltijds, hij volgt de colleges en wijdt zich helemaal aan de studie, hij zit het grootste deel van de dag in de bibliotheek. Gloria werkt als
lerares in het college Juan de Valdés.
Jonathan en Martha wonen op het terrein van het seminarie, in een van de piepkleine woninkjes die wij voor de studenten hebben ingericht. Dat is het project Ponce de Fuente. Ze studeren allebei voltijds, en zorgen om de beurt 's middags voor hun zoon.
Ze verzetten allemaal veel werk en besteden veel tijd aan de studie, wat ook in hun cijfers tot uitdrukking komt. Ook zijn ze zeer betrokken bij de kerken hier in en rond Madrid, en werken ze op allerlei manieren mee, dus alle giften die binnenkomen zijn zeer welkom om hun studie te betalen. Martha heeft een kleine beurs uit de Verenigde Staten, maar ook dat is krap. Ze hebben het er allemaal voor over om van het minimum te leven, teneinde hun studies te volgen en hun roeping eens gehoor te kunnen geven.
Secretariaat: Ds. Doeke Land, Elzenlaan 35, 9103 RC Dokkum.
Tel.0519-296015 E-mail:doeke@familieland.com http://www.ipnze.nlHet Nederlandse Interkerkelijke Pastoraat, ondersteund en begeleid door de stichting I.P.N.Z.E., breidt zich rond de Middellandse zee steeds meer uit, aldus de brief die wij ontvingen.
Natuurlijk moedigen wij U het allereerst aan om tijdens een eventueel verblijf in Spanje, de Spaanse gemeenten te bezoeken, maar waar de taal een te groot probleem is, blijft het natuurlijk prettig om in de eigen taal te kunnen kerken. Op verscheidene plaatsen in Spanje, Portugal en tegenwoordig ook in Turkije, kan men daar voor terecht. We lezen: De Nederlandse Interkerkelijke Gemeente in Alanya (NIGA) en die in Guardamar del Segura (IGGDS) ontwikkelen zich in positieve zin, ook al blijft voorlopig nog wat begeleiding en ondersteuning nodig. Steeds meer residenten, overwinteraars en vakantiegangers vinden de weg naar deze kerken. De NIGA ondervindt waardering van de plaatselijke overheid.
De website (www.ipnze.nl ) zal men proberen weer wat te verbeteren o.a. door de links naar andere websites een wat prominenter plaats te geven. In hun eigen woorden: Ondanks crisis en sombere vooruitzichten maken velen, met name ouderen zich op om enige tijd de Nederlandse winter te ontvluchten door langere of kortere tijd naar zuidelijker streken te gaan. Velen van hen ontmoeten graag andere Nederlanders en stellen een zondagse kerkdienst op prijs. Vooral deze laatsten willen wij graag wijzen op de Nederlandse Interkerkelijke Gemeenten in Spanje, Portugal, Turkije en op de Canarische Eilanden. Daar worden iedere zondag Nederlandse kerkdiensten belegd en door de week ontmoetingsbijeenkomsten.
De plaatsen zijn Benidorm, Denia, Fuengirola, Torremolinos en Guardamar del Segura in Spanje en Albufeira, Quarteira, Praia da Rocha en Armacaô de Péra aan de Algarve in Portugal. Alanya in Turkije en Playa del Inglés op Gran Canaria.
Voor meer informatie kan men terecht op de website: www.ipnze.nl Hier vindt men dan ook de aanvangstijden en de contact adressen. Ook staan daar vermeld de eigen websites van de verschillende gemeenten.
Na meer dan 25 jaar krijgt de Fliednerstichting schadevergoeding voor in 1978 1520 m2 onteigende grond van het Porvenir. Dat de grond zou worden teruggegeven was niet aannemelijk, op vergoeding werd ook niet gerekend, dus dit bedrag (6.700.000 euro) wordt als een Godsgeschenk ervaren, ook al omdat het vrijwel gelijk is aan de hypotheekkosten en leningen voor de laatste aanbouw van de kleuterschool aan het college Juan de Valdés.
Eindelijk wordt erkend en hersteld dat de Protestante bezitters onrechtmatig onteigend werden. Dit schept een precedent.
Er lopen nog vergelijkbare processen en er bestaat nu kans dat deze ook zullen worden gehonoreerd.
De protestantse kerk in Rubí heeft vorig jaar een eerbetoon gebracht aan de (leerlingen van) de Protestantse scholen die in 1939 werden gesloten. Op 22-11-2008 werd de eerste school door de Methodistenpredikant Francisco Albricias geopend. Deze scholen leerden niet alleen kinderen lezen en schrijven, maar schoolden ook volwassenen (bij), zowel mannen als vrouwen. Ook in Alicante werd zowel kerkelijk als seculier stilgestaan bij het belang voor de Spaanse samenleving van deze Modelscholen.
Onder de titel MEMORIA HISTÓRICA is op 24-3-2009 in Madrid een avond geweest waarop aandacht werd geschonken aan Adolfo Araujo en diens boek Een schat in gevaar (1937) (Un tesoro en peligro.)
Vanaf ongeveer 1860 ontstonden in Spanje Protestantse groepen die werden gesteund door buitenlandse zending. Veel van de dingen waar Protestanten behoefte aan hadden kwam overeen met de behoeften van de meer liberale en linkse partijen in Spanje. Allen kwamen ze op voor de vrijheid van spreken, democratie en volksopvoeding. Veel (maar niet alle) Protestanten vochten dan ook voor de Republiek. De buitenlandse invloed maakte het vele Spaanse families mogelijk een opleiding te krijgen die zonder de hulp van de, met de Spaanse protestanten begane, zendingsbewegingen en de Europese en Noord-Amerikaanse groepen niet mogelijk was geweest.
Hun scholen stonden voor het vrije onderwijs. Onder de vrouwen die aan de eerste universiteiten in Amerika die hun deuren voor hen hadden geopend, waren afgestudeerd, ontstond het verlangen de vrouwen in Spanje te helpen aan voortgezet en later zelfs universitair onderwijs. Zo kwam bijvoorbeeld het International Institute for Girls, gesticht door het echtpaar Gulick, na eerdere vestigingen in andere steden, ook naar Madrid, waar veel werk verzet werd. Maar al dit schoons werd door de Franco-beweging gesmoord en weggevaagd, haast zonder zichtbare sporen na te laten.
Een van de families die betrokken waren bij het oprichten van Protestantse kerken van die tijd was die waar Adolfo Araujo García (1878-1956), toe behoorde, vertegenwoordiger van de Bijbelvereniging in Spanje, ouderling in de IERE, en schrijver van het boek, waar het nu om gaat. Hij verloor, voorafgaand aan het schrijven ervan, twee zoons in de strijd, Germán, universitair docent, gefusilleerd in Teruel en Ernesto, die voor Madrid gevallen is.
Met
muziek, gedichten, een open brief aan Adolfo door een van de
kleinzoons, en
fragmenten uit zijn werk, werd een episode uit de Spaanse geschiedenis
belicht,
waar nu in Spanje weer aandacht voor komt.
Het feit dat de Staat bereid
is
aandacht te schenken aan alle facetten van de geschiedenis van de
vorige eeuw,
maakt dat ook de Protestanten steeds meer oog krijgen voor hun eigen
geschiedenis, en die willen delen.
Daarom was dit een gebeurtenis, die
we niet
onvermeld willen laten.
Met pijn in het hart heeft het bestuur van de Stichting Hogar Evangélico de Ancianas er toe moeten over gaan het huis te sluiten... Het gebouw was niet meer zodanig te renoveren dat aan de eisen van de overheid ten aanzien van dit soort instellingen kon worden voldaan. Dat zou gigantische bedragen kosten, en er werd al zwaar verlies geleden op de instandhouding. Het tehuis is destijds door de kerken opgezet om bejaarde dames zonder inkomsten verzorging te bieden.
Maar dat was voordat de Staat allerlei eisen ging stellen. De inwoonsters en hun verzorgsters zijn in andere, gelijkwaardige huizen ondergebracht. Het bestuur hoopt echter een nieuw en modern onderkomen te kunnen bouwen in het centrum van Madrid. Het werk dat met zoveel liefde 50 jaar geleden is begonnen mag en zal, met Gods hulp, niet verloren gaan.
...
Overigens heeft de A.S.P. (Acción Social Protestante) aan de eigenaar van het gebouw, de Fliednerstichting, gevraagd het hen af te staan om er een opvanghuis voor mishandelde vrouwen in onder te brengen. Dit is voor een periode van vijf jaar toegestaan. Huiselijk geweld is een groot probleem in Spanje.
Op 11 juli 2009 werd een ontroerende herinneringsdienst ge-houden ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van het Protestants bejaardenhuis Betsan, een project dat destijds is opgezet door ds. Samuel Capó en met volledige medewerking van de gemeenten in Barcelona. Ook vertegenwoordigers van het gemeentebestuur waren aanwezig en spraken hun waardering uit voor het werk van de Residentie, en men sprak van een droom die werkelijkheid is geworden, van solidariteit en inzet, van doelen en van voldoening, kortom: een beeld van het leven zelf.
Hoewel het vorige logo (links) erg eigentijds was, voldeed het uiteindelijk niet. In het nieuwe logo zien we het oude, vertrouwde, brandende braambos weer terug, want ‘de kerk wil respect hebben voor de eigen geschiedenis, trouw zijn aan het Evangelie, en betrokken bij de maatschappij waarin men leeft’. Het oude en het nieuwe wil men in het nieuwe logo samenbrengen, het moderne en het traditionele.
De kerken van Miajadas en Mérida, die al geruime tijd werden bediend vanuit Madrid door ds. Julio Roberto Asensio en ds. Esther Ruiz, zijn met ingang van de afgelopen Synode officieel bij de classis Madrid gevoegd. Voor de kerk in San Fernando wordt, nadat ds. José Manuel Mochón met pensioen gegaan is, afwisselend een beroep gedaan op de vroegere pastor, en op de predikanten van Granada: Israel Flores en Eva Domínguez, maar kerken in andere plaatsen zijn onderbezet wat predikanten betreft.
Het verzoek van de kerk in San Fernando om de synode van de IEE in 2011 daar te houden is ingewilligd. Dit in verband met de eerste Spaanse grondwet, waarvan de inwoners van Cádiz (en de geschiedenisboekjes) menen te weten dat die aldaar is geproclameerd, maar de inwoners van het nabijgelegen San Fernando weten heel zeker dat het in hún stad was.
De gemeente van de Pauluskerk, San Pablo, gesticht in 1868, de oudste van Barcelona, heeft een nieuw kerkgebouw op het oude adres.
Zaterdag 6 juni 2009 werd in de bekende calle Aragón 51 de nieuwe kerk met bijgebouwen ingewijd, die verrees op de plaats van de intussen zeer bouwvallig geworden kerk. Boven de kerk en de bijgebouwen zijn zes appartementen gekomen. Links ziet u een oude foto van het eerste kerkgebouw.
Het gebouw aan de Calle Ollerias 31 in Málaga dat vroeger eigendom was van de Vereniging Het Evangelie in Spanje, en dat aan de I.E.E. is overgedragen zodra dit juridisch mogelijk was, verkeert in zeer slechte staat en moet noodzakelijk worden gerepareerd. In de vroegere school achter de kerk is nog steeds een opvang voor vluchtelingen. Aangezien het werk onder auspiciën van het CEAR wordt gedaan, een samenwerkingsverband tussen de Staat en de kerk, hoopt men op tenminste enige subsidie.
Aangezien de oecumene als een integraal onderdeel van de kerk wordt gezien, heeft de synode besloten Juan Medrano (Centrum Moisés) een onderzoek te laten doen naar de achtergronden van de verschillende gevoelens die over dit onderwerp in de kerk leven. Een vragenformulier zal hem helpen in kaart te brengen wat de mogelijkheden en moeilijkheden zijn om in de practijk handen en voeten te geven aan de oecumene.
Op 1 maart 2010 waren in de kerk van de Heilige Geest in Zaragoza (Iglesia Reformada de Aragón) aan de calle: Mariano Supervía, 52 om half negen al heel wat mensen aanwezig om het begin mee te vieren van het feestelijke programma, dat de kerkeraad had georganiseerd.
Vieringen, lezingen, liturgische momenten, ze vormen een reeks van gebeurtenissen die vieren en gedenken dat deze kleine kerk nu 140 jaar bestaat. Want op 20 maart 1870 vond de eerste protestantse viering plaats in Zaragoza.
Officieel bestaat de gemeente uit 48 personen, maar aan de vieringen en de activiteiten nemen gemiddeld tussen de 50 en 60 personen deel. Met kerst ontbrak ook het kerstspel niet, zoals u ziet.
De predikant is Augusto Milian, een jongeman die nog bezig was met zijn studie aan het SEUT, toen hij bijna tien jaar geleden werd benoemd in deze gemeente, omdat de eigen predikant door familieomstandigheden plotseling wegviel. Augusto (in de dagelijkse omgang: Gil genaamd) is erg actief, en spreekt met name ook de jongeren aan.
De feestmaand kende verder de volgende hoogtepunten: Zondag 7 maart, een viering met als thema: Geef ons heden ons dagelijks brood. (ook het centrale thema van de afgelopen synode, en het jaarthema van de wereldraad van kerken.) Zondag 14 maart: Onze Erfenis. Zondag 21 maart: De Reformatoren in Zaragoza.
Zondag 28 maart: De Kerk waar we van dromen. Andere activiteiten: Op 1 maart werd een foto-expositie onder de titel Cuando la sangre se parece al fuego (Wanneer het bloed lijkt op vuur) geopend, die duurde tot 31 maart. Dan op 11 maart om 19.30 uur: een lezing, getiteld: Wie zijn de reformatoren? Etcetera!
Moge de Heer het werk dat Hij in Zaragoza begonnen is, 140 jaar geleden, ook nu zegenen en voortzetten.
Ds. Melanie Mitchell, over wie we meer vertelden in Berichtenblad nr 68, en die sinds 2004 de kerk bij het Porvenir in Madrid diende, heeft per 1 januari 2009 tot haar grote spijt dit werk neer moeten leggen. Als moeder van een jong gezin, ik meen dat ze nu drie kinderen heeft, kan ze nog net haar part-time docentschap aan de Madrileense Universiteit Comillas aan, maar het predikantschap met de daarbij behorende onregelmatige uren werd haar teveel. Ze blijft wel lid van deze gemeente, en zal zeker hand- en spandiensten blijven verrichten.
Op 10 januari 2009 werd in Valencia de theoloog en medewerker aan de Workshop Theologie, Gerson Amat Torregrosa, geïnstalleerd als predikant.
U ziet hier links Pedro Zamora, die de preek hield, en rechts de nieuwe predikant.
In Jaca (huize Mamre) hebben Esther Rubio en Alain Bouze inmiddels afscheid genomen. Ze hebben het project op de rails gezet, en sinds april 2009 zijn ze vervangen, voor een jaartje, door Josefina García die tenminste tot zomer 2010 aanblijft. De sfeer zal er onder haar leiding beslist niet minder om worden.
In
Torrevieja en Cartagena
werkten al een aantal jaren als ‘fraternal workers’ (waarom hebben we
daar
nog geen Nederlandse uitdrukking voor?) José
González en Mayra Gómez, die
zomer 2009 terug gingen naar Engeland om hun theologische opleiding
verder af te
maken.
Ze
zullen zeer worden gemist!
Op 27 februari 2010 is de Mexicaanse Eva Dominguez Soza bevestigd tot predikant van de IEE gemeente in Granada. De nieuwe dominee is afkomstig uit de Nationale Presbyteriaanse Kerk van Mexico. Aangezien voor vrouwen in het ambt van predikant in deze kerk geen plaats was, verhuisde zij in 2006 na haar theologische studie naar Spanje. Ds. Soza integreerde zich met haar man en twee kinderen in de IEE en illustreert daarmee een ontwikkeling waarin steeds meer voorgangers met hun eigen gaven en accenten vanuit Latijns-Amerika een plekje vinden in protestantse kerken van Spanje. Hiermee krijgt zij een gelijkwaardige plaats naast haar echtgenoot Israël Flores, die al predikant was in Granada, en wordt het werk dat zij in feite reeds deed gehonoreerd.
Vanaf april 2010 zal Abraham García Rena, die we al tientallen jaren kenden in Barcelona, in de oudste kerk van de stad, de San Pablo, die vorig jaar geheel vernieuwd is, naar Cartagena vertrekken, om deze gemeente te gaan dienen en opnieuw te bezielen. Moge de Heer hem en de gemeente in vuur en vlam zetten!
Pedro Zamora, die 16 jaar achtereen de kar heeft getrokken, werd in de bloemetjes gezet. Alleen was het in dit geval geen bloemetje maar een tegeltje. Dat blijft in elk geval langer goed.
Het SEUT deelde in februari 2009 mee dat Jonathan Rowe, docent aldaar, is aangesteld als onderdirecteur, hij zou Pedro Zamora vervangen, die van 1 september 2009 tot maart 2010 een sabbatstijd had om aan zijn nieuwe boek: een commentaar op I en II Koningen te werken.
De bibliotheek telde 15.298 boeken (en dat zijn er intussen zeker meer.)
De Workshop Theologie, waarover we al eerder berichtten, draait goed: er waren toen 185 leerlingen in 23 groepen.
De korte Workshops, van een dagdeel, hebben 120 mensen getrokken.
Ook is er hard gewerkt aan het project CIBERseut, waardoor vrijwel alle cursussen nu via Internet te volgen zijn. 115 studenten volgen de cursussen theologie, maar het blijft tobben wat betreft de officiële erkenning. Nog steeds maakt men zich daar hard voor.
Nu wordt de graad erkend door buitenlandse universiteiten, dus via een omweg werkt het wel.
Op 11 september 2009 vond eindelijk de opening van de gerestaureerde Chimenea plaats. (Zie de foto hierboven). Het nieuwe cursusjaar werd ook meteen geopend. Het gebouwtje zal gaan dienen als kapel voor het seminarie. Het is te klein voor de intussen zeer gegroeide bibliotheek. Maar aangezien er ook lezingen worden gehouden, en buurtbewoners altijd welkom zijn voor de diensten, heeft het gebouwtje tóch de bedoelde uitstraling naar buiten toe.
Ds. Samuel Pimentel González. 1935-2010
Dezer dagen werd ons het droeve bericht gemend, dat in Madrid op 5 maart 2010 is overleden: Ds. Samuel Pimentel González. Hij was één van de predikanten die ik bij wijze van spreken al van heel jeugdige leeftijd af leerde kennen, en met wie de vriendschap tot op zijn levenseinde in stand bleef. Hij werd 74 jaar en heeft veel betekend voor allen, die aan zijn pastorale zorg waren toevertrouwd. Evenals zijn vader, die als evangelist in Málaga werkte, was hij een zeer gastvrije persoonlijkheid. Gedurende heel zijn leven stelde hij zijn huis open voor allen, die hem maar bezochten. Mijn vrouw en ik hebben dan ook meer dan eens bij hem en zijn vrouw Mary mogen logeren.
De familie Pimentel was afkomstig uit Andalusië, en het karakter van Samuel droeg daar alle kenmerken van. Hartelijk was hij en optimistisch, zonnig en zorgzaam. Zijn stem klonk als een klok, en zijn gehoor wist hij steeds enthousiast te maken.
Zijn levensloop bracht hem eerst naar Badajóz, dat in Estremadura ligt, en dat via de IEE verbonden was met een aantal centra die er in tamelijk wijde omtrek omheen liggen. Dat bracht dus veel werk mee, dat alleen per auto gedaan kon worden. Maar hij beschikte over een enorme energie, en zag niet op tegen de vermoeienissen van al het reizen, dat de grote afstand tussen de gemeenten die zijn werkterrein vormden, met zich meebracht. Hij zag ook nog kans om een nieuw kerkgebouw tot stand te brengen in zijn standplaats. Later werd hij beroepen naar de gemeente aan de Calatravastraat, waar oorspronkelijk ds. Juan Fliedner een kerk had gebouwd. Op die prestigieuze plaats was hij in de gelegenheid belangrijke oecumenische contacten te onderhouden. Hij preekte zelfs wel eens in de Almudena, de nieuwe R.K. kathedraal, die daar niet ver vandaan is gevestigd op het terrein van het Koninklijk Paleis. Het spreekt vanzelf, dat zijn pensionering in 2001 geen einde maakte aan al zijn activiteiten. Daar was hij veel te betrokken voor! Hij had een levend en blijmoedig geloof. Dat had ik in Málaga al bemerkt. Velen zullen zijn aanwezigheid missen, want zijn populariteit en het aanzien dat hij genoot, waren groot. Onze gedachten hier gaan mede uit naar zijn vrouw en zijn kinderen. Moge onze Heer hun allen bijstaan, want een waardevol mens is van hen heengegaan.
A. Voerman
In Memoriam van mevrouw A. Blomkwist – de Bruin.
Geboren te Amsterdam op 13 mei 1919. Overleden aldaar op 8 mei 2009.
Niet lang voor haar overlijden waren mijn vrouw en ik in de gelegenheid haar te bezoeken in het Hospice Wallon, waar zij in de laatste jaren van haar leven verpleegd werd. Haar geest was helder genoeg voor een opgewekt gesprek. Haar activiteiten in het bestuur van ‘Het Evangelie in Spanje’ hadden een einde gevonden, maar haar belangstelling voor het wel en wee van de Protestanten in Spanje was altijd levendig geweest. En is dat steeds gebleven.
De tijd, waarin zij is opgegroeid, verlangde van een vrouw dat zij haar leven instelde op dienstbaarheid aan de samenleving waarin de man de leiding had. Zij heeft zich daarvan los weten te maken zonder zichtbaar op de voorgrond te treden. Maar ieder van ons die haar van nabij gekend heeft, was gelukkig met het feit dat zij zich met haar intelligentie en werkkracht efficiënt en doortastend opgesteld heeft. Tot op hoge leeftijd was niets haar teveel.
Ik denk met dankbaarheid terug aan de talrijke autotochten, kris kras door ons eigen land met Spaanse predikanten, die hun werksituatie en hun idealen aan Nederlandse kerkelijke gemeenten bekend maakten en van hun geloof getuigden.
Voor de tijden tussen 1945 en 1968 waren de omstandigheden, waaronder zij moesten werken, onvoorstelbaar moeilijk. Zij waren in het bijzonder ook dankbaar voor de vriendschap die mevrouw Blomkwist voor hen opvatte. Zij nam ook van haar kant de moeite hun taal te leren en slaagde daarin voortreffelijk. Dat haar inzet gewaardeerd werd, bleek uit de plaats die zij gaandeweg bij onze Spaanse vrienden verkreeg. Zij was een ijverige deelneemster aan de vergaderingen van de Synoden van de IEE. Met veel energie bestuurde ze de auto, die ons altijd op tijd naar deze belangrijke bijeenkomsten vervoerde. We gingen voor dag en dauw hier weg, stopten ’s avonds bij een hotel voor de nodige nachtrust, en arriveerden gewoonlijk de volgende dag al op onze bestemming. Zij werd daar allerhartelijkst begroet, want Tia Ana (tante Anna) hoorde er helemaal bij. Dat mag wel vermeld worden, want Spanje is niet een bij uitstek vrouwvriendelijk land. Zij verstond de kunst om zonder ophef veel te betekenen voor haar omgeving. Wij vergaderden in haar tijd als bestuur gewoonlijk bij haar thuis. Zij verzorgde ons dan vaak met een broodmaaltijd, want zij was, zoals de rouwbrief zegt, een toegewijde en zorgzame vrouw. Maar dat niet alleen! Zij was ook een persoonlijkheid met ideeën en suggesties, waarvoor wij haar dankbaar waren. De rouwbrief staat in het teken van psalm 23: De Heer is mijn herder, mij ontbreekt niets. Wie haar in dit leven gekend hebben, zullen haar niet vergeten, en onze Heer bewaart de herinnering aan haar tot in eeuwigheid.
Voerman
In
Cristianismo Protestante nr 54
troffen wij een verhaal over de
bekende zangeres Mercedes Sosa,
helaas overleden, waarin een lied, dat zij normaal zong als: wanneer
de zanger zwijgt, zwijgt het leven, was toegespitst
tot:
wanneer de pastor zwijgt, zwijgt het leven. Het lied loopt
parallel aan
de levens van de componist Horacio Guarany
en van
Mercedes
Sosa zelf, die zich hebben
ingezet voor hun volk, om ze beter te leren componeren en te zingen, en
zo hun
identiteit te bewaren, maar om dit streven hebben ze aan den lijve
marteling en
vervolging, dreiging en vijandigheden moeten ervaren tijdens de
dictatuur in
Argentinië. Hun profetisch zingen en spreken kwamen hun duur te staan,
ze
betaalden de prijs echter met liefde.
Si se calla el pastor, calla
la vida
porque la vida, la vida misma es todo un canto si se calla el pastor, muere de espanto la esperanza, la luz y la alegría Si se calla el pastor se quedan solos los humildes gorriones de los diarios, los obreros del puerto se persignan quién habrá de luchar por su salario. Hablado 'Que ha de ser de la vida si el que canta no levanta su voz en las tribunas por el que sufre, por el que no hay ninguna razón que lo condene a andar sin manta'
de que sirve la rosa sin el canto debe el canto ser luz sobre los campos iluminando siempre a los de abajo.
Que no calle el pastor porque el silencio cobarde apaña la maldad que oprime, no saben los cantores de agachadas no callarán jamás de frente al crimen. Hablado 'Que se levanten todas las banderas cuando el pastor se plante con su grito que mil guitarras desangren en la noche una inmortal canción al infinito'. Si se calla el pastor . . . calla la vida. |
Als de predikant zwijgt,
zwijgt het leven,
want het leven, het leven zelf is een loflied… Als de predikant zwijgt, sterven van ontzetting: de hoop, het licht en de vreugde. Als de predikant zwijgt, blijven enkel de onbeduidende dagblad-musjes over, en de havenarbeiders slaan een kruis wie moet er nog opkomen voor hún loon… Gesproken: ‘Wat blijft er over van het leven, als hij die zingt / (s)preekt de stem niet verheft op de tribunes voor wie er lijdt, voor wie geen geldige reden bestaat veroordeeld te worden om zonder poncho rond te lopen.’
waartoe dient een roos zonder het loflied… Het loflied moet een licht zijn over de velden, dat de stervelingen steeds verlicht.
Laat de predikant niet zwijgen, omdat de laffe stilte het verstikkend kwaad toedekt, zij die zingen en spreken buigen niet, nooit zullen ze zwijgen bij het zien van het misdrijf. Gesproken: 'Dat alle vaandels zich verheffen wanneer de predikant met zijn kreet weigert mee te doen, dat duizend gitaren verbloeden in de nacht: een onsterfelijk lied voor de eindeloze.' Als de predikant zwijgt… zwijgt het leven |