Colofon:
Het Berichtenblad is een uitgave van het bestuur van de Nederlandse Stichting
‘Het Evangelie in Spanje’ die
beoogt de zaak van het Evangelie in Spanje
- in nauw overleg met de Spaanse Evangelische kerken zelf - vanuit de
wijde kring der Nederlandse Protestantse kerken naar beste krachten te
bevorderen.
Eindredactie: G.A. Voerman - van
Haselen
Geerte Bolwerk 25
3511 XA Utrecht
website: www.evangelie-in-spanje.nl
MEDEDELINGEN VAN DE ADMINISTRATIE
Vriendelijk verzoeken wij u adreswijzigingen door te geven aan:
Geertebolwerk 25, 3511 XA Utrecht.
Voor uw medewerking zeggen wij u hartelijk dank.
BIJDRAGEN
Bijdragen voor ons werk zien wij graag tegemoet op giro 315800 of op bankrekening
45.67.74.068 ten name van ‘Het Evangelie in Spanje’ te Zeist.
IBAN: NLABA0456774068
BIC: ABNANL24
Van de redactie.
In deze tijd van het jaar hebben we langere avonden, en wat meer tijd om te
lezen. We zijn blij U ons tweede Berichtenblad van dit jaar nog in de
Adventstijd toe te kunnen sturen. Advent is immers de tijd waarin we uitzien
naar het voor ieder zichtbaar worden van Gods koninkrijk, en naar de wederkomst
van Hem, voor Wie ieder van ons een kostbaar en bemind persoon is. Die liefde
willen we doorgeven, hier en elders. Daarop is ons aller band met Spanje
gebouwd. En ik kan U verzekeren dat er in Spanje ook mensen zijn die deze liefde
beantwoorden en u allen in hun hart dragen. Ook onze kleine liefdedaden zijn
voor hen van groot belang.
In dit nummer willen we U weer iets vertellen over het reilen en zeilen van
Protestanten in Spanje. We stellen U een (bijna nieuwe) predikante voor in Rubí,
in de buurt van Barcelona, we nemen met U afscheid van een sterke vrouw, die
jaren lang alleen het Oecumenisch Centrum in Los Rubios runde, er is vrij veel
geschiedenis en geschiedschrijving, en we vertellen over de omwentelingen in de
Spaanse maatschappij. De financiën ontbreken natuurlijk niet. Een gedegen stuk
theologie zal U aan het denken zetten, en helaas moesten we weer iemand missen
die naar het Vaderhuis is gegaan. Ook is er een artikel uit El País, waarin U
kunt zien hoe er in het seculiere Spanje over het Protestantisme, dat het ideaal
van een katholieke cultuur ondergraaft, wordt geschreven. Wij zouden een en
ander zelf anders formuleren! We eindigen met een Spaans gedicht, een goede
gewoonte, waar mijnheer Blomkwist, een vorige secretaris, nog mee is begonnen.
Ten slotte wensen we u bij deze een gezegende Kersttijd en een gezond en
gelukkig 2009.
Inhoudsopgave
"Cuéntame cómo pasó"
Installatie
van ds. Nathalie Reverdin
Immigranten
komen met Luther aan
Kort Nieuws:
Los Rubios.
Het Oecumenisch Centrum in andere handen.
Het leed dat
niet genoemd mocht worden.
Geschiedenis
van het Spaanse protestantisme: een uitdaging
1933-2008:
Bet(h)el, 75 jaar Protestants getuigenis in Hospitalet.
Stoelendans.
Financiën
Diasporacollecte
2009.
Kerstgroeten
voor Bethlehem.
Samen aan
tafel
In Memoriam Chelo Cao Tallon
Gedicht
"Cuéntame
cómo pasó"
De serie draait als een soort Goede Tijden Slechte Tijden om het wel en
wee van de familie Alcántara, en geeft een beeld van de veranderingen in het
Spanje van toen naar het Spanje van later. De kracht van de serie is dat veel
dingen getoond worden, die altijd onbespreekbaar waren, door de gemengde
gevoelens die hele families verscheurden en ten dele nog vers-cheuren, vanwege
hun opstelling in de Franco-tijd. De overgang van het Spanje van Franco naar het
moderne Spanje, wordt ons getoond aan de hand van de familie van Antonio en
Mercedes Alcántara, die in de jaren vijftig hun geboortedorp in la Mancha
verlieten om naar Madrid te gaan. Daar worden hun kinderen Tony, Inés, Carlito
(1960) en María geboren. Carlito geeft als kind en later als puber onbevangen
commentaar op wat er gebeurt. Natuurlijk ontbreekt ook grootmoeder niet! In 1968
gaat het economisch een tikkeltje beter in Spanje, en de familie koopt de eerste
televisie. Ze gaan zelfs voor het eerst van hun leven met vacantie: naar zee…
Europa beleeft een woelige augustus: Russische troepen vallen Praag binnen, en
Franse studenten zetten Parijs op zijn kop. In Spanje echter duurt de dictatuur
van Franco voort, politieke partijen zijn verboden, en democratie is een
ongehoord woord. Maar er is in elk geval vrede, en een klein beetje voorspoed,
dus de meeste Spanjaarden zijn wel tevreden.
Dit is de
uitgangsbasis voor de generatieconflicten die al snel volgen in een wereld vol
veranderingen. De beelden zijn verantwoord, we zien en horen de oorspronkelijke
televisiebeelden en de radioklanken, het straatbeeld, de mode.
Waarom
zoveel aandacht voor een Spaanse tv-serie? Komen er Protestanten in voor?
Nee, integendeel: de RKK is vanzelfsprekend en alom tegenwoordig. Maar de serie
vormt, door de openheid waarmee het verleden getoond wordt, een ruggesteun voor
het herstel van het gemeenschappelijk geheugen, waar de regering Zapatero een
kroonjuweel van heeft gemaakt. En dat is op zich al een goede zaak. Wie de
gelegenheid heeft om deze uitzendingen te zien, moet die, wanneer men enig
Spaans beheerst, zeker niet onbenut laten.
GVvH
Installatie
van ds. Nathalie Reverdin
Zondag 13 juli 2008 werd in de Protestantse kerk van de stad Rubí, (niet ver
van Barcelona), ds. Nathalie Reverdin geïnstalleerd als predikant van de
Iglesia Evangélica Española in Catalonië, met als opdracht: het pastoraat
onder de gemeente ter plekke.
De gebeurtenis vond plaats onder ruime publieke belangstelling van leden en
sympathisanten van de gemeente Rubí, evenals van de gemeenten van de
Evangelische kerk van Catalonië en haar predikanten. Ook waren aanwezig de
parochiepriester van Rubí, de secretaris van de Unesco voor de Interreligieuze
dialoog, en pater Joan Botan, van het Oecumenisch Centrum van Barcelona.
De dienst werd geleid door David Casals, de voorzitter van de kerkeraad, terwijl
het liturgisch deel van de installatie in handen was van mevrouw Lidia Castell,
voorzitster van het bestuur van de Evangelische kerk van Catalonië. De heer
Jonatan López, vice-voorzitter van de kerkeraad, begroette de aanwezigen, de
predikant van El Clot, Victor Hernández, preekte, voor de Comisión Permanente
de la Iglesia Evangélica Española waren er ds. Enrique Capó, en de
voorzitter: Joel Cortés. Er waren liederen door het gezamenlijke koor van de
Evangelische kerk van Catalonië, en Nathalie speelde zelf op de fluit bij een
Indo-Amerikaanse dans.
Ds. Nathalie Reverdin is in 1958 geboren in Genève, waar ze opgroeide, en op
school ging aan het Johannes Calvijninstituut. In 1984 haalde ze haar doctoraal
aan de theologische faculteit van de Protestantse Universiteit van Genève waar
ze ook haar latere (en huidige) echtgenoot leerde kennen: Carlos Capó. Ze
hebben 3 kinderen: Tatiana, Yasmina en Gabriël.
(U ziet hier Tatiana, Nathalie, Gabriël, Yasmina
en Nathalie’s moeder op een foto van twee jaar geleden.)
In 1987 werd Nathalie tot predikant geordineerd, ze werkte mee in het pastoraat
in de gemeenten El Clot Barcelona en Rubí, tot 1990, toen ze vroeg om op
non-actief te worden gesteld (omdat je als vrouw in die tijd ook in deze
kerken niet volop serieus genomen werd. Ze vond dat geen werken.) Sindsdien
heeft ze wel regelmatig in de gemeente Rubí gepreekt, en haar echtgenoot
vervangen toen deze lang ziek was, bovendien heeft ze met veel plezier
meegewerkt in het kader van de radio-uitzendingen van Presència Cristiana
(Protestantse aanwezigheid) van Radio Rubí.
Haar bereidheid tot dienstbaarheid spreekt uit de woorden die ze zelf over haar
roeping sprak bij haar intrede. Die volgen hieronder, na de foto’s.
Wij kennen Nathalie als een open, vrolijke vrouw
met diepgang en grote belangstelling in verschillende richtingen van kunst en
cultuur. Op Radio Rubí geeft ze muziekles, en wekelijks neemt ze er deel aan
een gesprekskring. In binnen- en buitenland heeft ze in 2000 als voorzitster
gesproken voor de Unesco – sectie interreligieuze dialoog. Zo nam ze ook deel
aan het Wereldparlement van de Religies dat in 2004 in Barcelona gehouden werd.
Ze is, zoals ds. Hernandes in zijn preek zei: predikant bij de genade Gods.
Moge Gods Geest haar geleiden en woorden van leven geven.
Nathalie
heeft om haar nieuwe status te vieren vervolgens haar lokken af laten knippen.
Tja…
Een interview met haar
via de Catalaanse televisie (en dus lastig te verstaan voor de meesten
van ons) vindt u op
http://www.tv3.cat/videos/724729
Een weblog houdt ze bij op www.lupaprotestante.com
waar ze regelmatig situaties in haar beide vaderlanden (en ook elders)
bespreekt.
..................
Hier
volgen de woorden die zij zelf bij haar installatie sprak; daaruit leert u haar
ook kennen.
Lieve vrienden, broeders en zusters hiervandaan, uit andere gemeenten,
uit andere christelijke gemeenschappen, en ook zonder uitgesproken religie…
Ik ben u dankbaar dat u deze middag hier wilde zijn en ik groet u allen met hart
en ziel. Dit is een plechtig moment, maar ook een moment om te delen hoe we
tegen het leven aankijken.
Het is een moment waarop we een gemeenschappelijke weg beginnen met de gemeente
van Rubí, ook al ben ik al jaren in uw midden.
De laatste dagen heb ik geprobeerd me te herinneren welke predikanten ik
heb gekend sinds ik jong was, voor het geval men mij zou vragen: Wanneer werd je
geraakt door het idee predikant te zijn?
Ik herinner me een lange lijst predikanten, tussen Genève, Catalonië, Madrid,
het zou me minstens een dag kosten…
Natuurlijk zijn er ook docenten theologie onder die predikanten, en eveneens een
aantal rabbijnen, priesters, maar ook bepaalde mensen ‘zonder geloof of
religie’ die me op school beschouwden als de theologe van de klas.
Toch zou ik het alleen willen hebben over de allereerste, een predikant in een
bergdorp, waar ik verrukkelijke uren heb doorgebracht in mijn jeugd.
Iedere eerste zondag van augustus moest hij preken, terwijl het midzomerfeest
van Taveyannaz gaande was, op een houten preekstoel, met zijn gehoor zittend op
de grond, en met de fanfare die de liederen speelde. ’s Middags, want dat
hoorde ook bij zijn taken, zag men hem bij het feest dansen en zingen met de
mensen. Deze gemeente in een plaats met net 1000 inwoners organiseerde ook
concerten en lezingen, en dat doet ze nog steeds. Zomer 1977 ontving men er een
groep jongeren die zong: ‘De Heer zal ik loven’ en ik, die was
opgegroeid tussen volwassenen, ontdekte dat het Evangelie jong en vrolijk kon
zijn!
Later volgde ik op de Franse televisie de Joodse wijze van Bijbellezen
dankzij fantastische programma’s over Genesis, de 10 Geboden etc. Dat was een
diepe manier van tussen de regels lezen en ik ontdekte dat je de Bijbel kunt
lezen met passie voor de tekst, dat men de eindeloze rijkdom kon ontdekken met
behulp van de klassieke talen, wetenschap, archeologie, psychologie etc.
Passie voor de Bijbel, voor een onbekende tekst, vaak gemanipuleerd, een tekst
die zoveel licht en hoop brengt, wanneer je in je eigen leven in nachtmerries
belandt. Passie voor een tekst die nog steeds spreekt,
nog steeds richting geeft, ook al is die meer dan 3000 jaar geleden
vastgelegd.
Later kwam de studie theologie, de ontmoeting met Carlos, de komst hier naar
toe, naar zijn geestelijke en familiaire bronnen, als paar, gezin en
predikanten, in 1985.
De ontdekking van een kerk die had geleden, zeer geleden, maar die
langzamerhand de angst verloor er voor uit te komen Protestant te zijn, temidden
van een samenleving die aan de ene kant werd bestempeld als een samenleving met
maar één geloof, en aan de andere kant met een groeiende onverschilligheid.
Een hele opgave: Christen
zijn, Christen in dialoog, oecumenisch, tegenwoordig ook interreligieus,
volgelingen zijn van Christus, open naar de ander toe,
die vaak zulke andere gedachten en gewoonten heeft, maar die in zijn
menselijkheid ons zo na staat.
We zijn hier als broeders en zusters, in dienst van een ‘universeel
priesterschap der gelovigen’, een term die Protestanten zeer dierbaar is.
De
predikant (m/v) zal er altijd een zijn temidden van de anderen, met een speciale
verantwoordelijkheid: het Levenswoord preken: Jezus, luisteren, nabij zijn,
begeleiden in leven en dood, met respect voor hetgeen hem/haar verteld is, en
het in alle discretie geheim houdend.
Nooit is een predikant in het bezit van de gemeente.
De installatie maakt de persoon die deze roep van de gemeente heeft ontvangen
zichtbaar, maar deze mag daar nooit profijt van proberen te trekken, of er een
platform voor het eigen ego van maken, noch de gewetens willen overheersen omdat
de Ware Herder van de Kerk Christus is, naar wie de predikant tegelijk en samen
met de gemeenteleden op zoek is.
De predikant staat nooit boven hen, is er niet om te heersen, maar om te dienen.
Wanneer wij het Heilig Avondmaal vieren, neemt, en dat vind ik erg plezierig in
het Protestantisme, de predikant altijd als laatste deel. Pas als allen hebben
gecommuniceerd, ontvangt degene die dient het sacrament. Een dienaar temidden
van de anderen.
De predikant is ook nooit een tussenpersoon tussen de gelovigen en God.
Wel getuigt zij / hij van de aanwezigheid van God in het eigen leven, en deelt
dit leven en deze hoop met allen die vragen om raad, richting, die willen
spreken over hun problemen en die hun vreugden willen delen.
Het is een persoon die, zoals iedereen, zwakke momenten zal hebben, zelfs
geestelijk, spanningen, gezinsproblemen, levend zoals iedereen.
De predikant probeert niet op eigen kracht een heilige te wezen, maar
vertrouwt op de Heilige Geest die in hem/haar ‘ploetert’ (zoals Calvijn het
uitdrukt) om de weg door het leven te vinden, in het werk, in het gezin. Men
vertrouwt op de Vergeving, in Gods Genade, altijd weer nieuw, vernieuwd in die
Liefde die geen perk en paal kent.
Predikant zijn? Een roeping? Werk ?
Veeleer een passie voor het leven van de anderen, voor het volle leven
dat God geeft!
Heer, ik dank U voor de weg die U ons vandaag geeft om samen te volgen.
Wees altijd ons licht en ons leven. Amen.
Immigranten
komen met Luther aan
ELPAÍS.com
Ze zitten
de katholieken op de hielen, en dan nog wel daar waar het op
zijn sterkst is: in Latijns-Amerika. Het pluralisme en de concurrentie
domineren het religieuze toneel in het Zuid-Amerikaanse werelddeel; de
zieltjeswinnerij maakt gebruik van
de wetten van de markt, en van multimediatechnieken – en dan gaat een deel van
een traditionele of slechts in naam katholieke parochie over naar de
Protestantse kerken.
In Centraal Amerika is
tussen de 20 en 30% van de bevolking Protestant.
Het is niet overdreven om te
spreken van een massale overgang. Men berekent dat tussen 10 en 20% van de
Zuid-Amerikaanse bevolking het Protestantisme omhelst (de religie die door
Luther gegrondvest is), en 20 tot 30% in Centraal-Amerika. (In Guatemala ruim 31%). De nieuwe
Latijns-Amerikaanse kerken, trekken hele massa’s mensen aan en beginnen
predikanten te exporteren.
Ook naar Spanje: de
immigranten reproduceren die gemeenten daar trefzeker – er zijn al meer dan
2500 gemeenten van dit type - of ze scheppen die uit het
niets, een feit dat ze helpt om de ontworteling, die de emigratie
meebrengt, te overwinnen. ‘Ze
schieten als paddestoelen uit de grond’ – zegt een Protestantse dominee –
vrije gemeenten, autonoom, informeel, hetgeen ook
het risico meebrengt dat ze worden geïnfiltreerd door secten of groepen
met een twijfelachtige afkomst.
Het Vaticaan beschouwt de
trek van de Katholieken – in het geval dat ze dat vroeger waren – naar de
Protestantse gelederen als een ‘niet te stoppen aderlating’, en wijt die aan
‘agressieve zieltjeswinnerij’. (De
aanhalingen zijn van Paus Benedictus XVI), maar de Protestanten maken, naar hun
oordeel, gebruik van de eeuwenoude afgrond die de clerus scheidt van de
katholieke gelovigen, om terrein te winnen.
Nummer één in dit gebeuren
zijn de Pinksterkerken, die de directe werking van de Heilige Geest en de
geestesgaven onderstrepen (genezing, profetie of het spreken in tongen), hetgeen
zich in de practijk uit in diensten waarin men zich betrokken voelt, met een
tendens tot gemeenschappelijke extase.
Pinksterpredikanten leggen beslag op de golflengte of bandbreedte van talrijke
plaatselijke radio’s en televisiezenders. Ze staan aan het hoofd van
gemeenschappen die voor het grootste gedeelte bestaan uit gelovigen uit de
onderste sociale lagen, en, in het geval van de immigranten, uit mensen die hun
nieuwe leven richting geven door de religieuze ervaring. Maar achter sommige
afkortingen of namen gaan dubieuze belangen schuil, en zelfs ondernemingen –
soms echte multinationals – onder de noemer van het geloof.
Als ze die godsdienst
omhelzen voelen ze zich niet meer arm, verzekert een theoloog.
Wat zit er achter deze
vermenigvuldiging van nieuwe religieuze bewegingen in Latijns Amerika?
En voor wat voor een uitdaging stelt dit Spanje? Is er een filter, zijn er
manieren om een zinnig bestaan van de nieuwe kerken te garanderen?
’In Spanje bestaan zo’n 2600 Protestantse gemeenschappen, en 2100 zijn er
geregistreerd in onze federatie. De rest is niet ingeschreven, ofwel omdat ze
heel nieuw zijn, omdat ze in oprichting zijn, of omdat ze niet willen’,
bevestigt Mariano Blázquez, secretaris van de Federación de
Entidades Religiosas Evangélicas de España (FEREDE), die de
gesprekspartner is van de Spaanse regering.
Naast de officiële kerken staan bij elkaar dus honderden spontane
gemeenschappen, soms eendagsvliegen, in het register.
‘In het Protestantisme
hebben groepen geen goedkeuring van een bisschop nodig, of van een hiërarchie,
om te kunnen functioneren. Iedereen kan een kerk oprichten, en dat is nu net ons
zwakke punt. We kunnen geen
excessen vermijden als we vrijheid willen. Het enige dat we vanuit de FEREDE
kunnen doen, is ze uitleggen hoe het in Spanje werkt, en ze begeleiden op de weg
van de oprichting. De enige grenzen zijn de Spaanse wetgeving en het
Evangelie’, concludeert de heer Blázquez, die bevestigt dat er een lastig te
controleren ‘landing’ plaats vindt.
Mariano Blázquez, en de
andere geraadpleegde kenners, fronzen het voorhoofd als men komt met het
argument van de secten. ‘Ik heb het liever over misdadige activiteiten, of
handelingen die de persoonlijkheid kunnen aantasten. Het woord secte
heeft geen juridische connotatie, maar achter sommige gemeenschapen schuilen
activiteiten die (door de justitie) vervolgd behoren te worden. Daarvan moeten
we aangifte doen, of het nu gaat om een gemeente of om een voetbalclub’ zegt
hij met stelligheid.
De vertegenwoordiger van de
FEREDE refereert aan het geval van de IURD, (Universele Kerk van het Rijk Gods)¨. In Brazilië en de Dominicaanse Republiek wordt
daar onderzoek naar gedaan wegens belastingfraude, verduistering van gelden en
witwassing van drugshandelgeld, reden voor El País om het probleem van de
secten nog eens ter tafel te brengen.
Dit slaat wel degelijk ergens op: de IURD is nl. in 1993 onder een andere naam (CCES,
Christelijke Gemeenschap van de Heilige Geest) ingeschreven in het Register van
Religieuze Entiteiten van het ministerie van Justitie.
Desondanks maakt de CCES
geen deel uit van de FEREDE, hetgeen volgens de heer Blázquez ook niet verplicht is.
Waarom verwerpen hun soortgenoten hen? ‘Om hun handelsgeest, om hun
verdraaiing van het Evangelie. Ze verkopen Jordaanwater en gezegende kruisen,
dat is ons verre. Maar zij waren het zelf die het verzoek om toelating
introkken. Het moge duidelijk zijn dat er aan onze kant een zekere neiging was
er negatief op te reageren, sommige van hun practijken vallen
uit de toon.’
Zoals bijvoorbeeld het
‘evangelie van de welvaart’, dat zich baseert op de vrijwillige bijdragen
als bewijs van geloof. Langs deze weg haalt de IURD een miljard dollar per jaar
binnen, volgens verschillende bronnen Je hoeft maar te klikken op de website van
de CCES, om meteen op een andere bladzij terecht te komen, waar je wordt
uitgenodigd schenkingen te doen, het rekeningnummer staat er meteen bij.
En dan gaat het niet om de tienden, de bijdrage van 10% van het salaris voor het
onderhoud van de kerk, een vorm van zelffinanciering die gangbaar is in de
Protestantse Gemeenten.
Deze krant heeft het
weerwoord van de CCES niet kunnen krijgen, ook niet door herhaaldelijk te bellen
naar het telefoonnummer, (al roepen ze allen op te bellen die ‘alleen,
wanhopig en gedesoriënteerd’ zijn, en die ze 24 uur per dag hulp beloven,)
aangezien niemand opnam, en er geen antwoordapparaat was dat de boodschappen kon
noteren.
Het is overigens niet de
enige kerkgemeenschap waar je vraagtekens bij moet zetten.
Dat gaat ook op voor groeperingen als Jeugd met een Missie, die door Brazilië
worden beschuldigd van het manipuleren van de Amazone-indianen, en die ook in
een tiental Spaanse steden te vinden zijn, en zo ook zijn geregistreerd bij
FEREDE en Justitie; het Zomertaalinstituut, een omstreden bijbelvereniging uit
de U.S.A. die werkt onder de inheemsen van Peru, Mexico, Colombia en Brazilië,
en de zendingsbeweging uit de U.S.A. ‘Nieuwe Stammen’, die in 2005 Venezuela
uitgezet werd, omdat ze volgens Hugo Chávezª ‘agenten waren van
imperialistische indringers’.
Voorbeelden als de laatste zouden ook met een andere bril gezien
kunnen worden: de vervolging door de linkse of populistische regimes van
organisaties die hun de gunst van de massa’s betwisten. Zoiets als een
zuivering van het populisme onder het volk
Latijns-Amerika is weliswaar
geen zendingsterrein, maar het is een broedplaats van predikanten en gelovigen.
Uit het volk ontspringt de
meest recente vloedgolf aan gelovigen en predikanten die in Spanje arriveert.
‘De nieuwe lichting heeft weinig achtergrond, ze komen uit Ecuador,
Honduras…’ legt Mariano Blázquez uit. Niet te vergelijken met de
grootschalige emigratie van vaklieden, 15 jaar geleden, die samenviel met de
eerste zware crisis in Argentinië. Sommigen waren al Protestant, anderen
bekeerden zich hier, voegt de vertegenwoordiger van de FEREDE toe.
Antonio González, doctor in
Filosofie en Theologie, voormalig medewerker van de Jezuïet Ignacio Ellacuría
en ervaringsdeskundige wat betreft Centraal-Amerika, (hij heeft in Guatemala en
El Salvador gewoond,) is het er mee eens: ‘De Pinkstergelovigen zijn meestal
afkomstig uit de lagere klassen, en zelfs uit extreem arme omgeving. Ze nestelen
zich tussen hen die zijn losgeslagen, ook al heb je er wel mensen tussen uit de
middenklasse en de hogere klassen, tot ex-presidenten toe, zoals de Guatemalteek
Efraín Ríos Montt’.
Voor de meerderheid van de immigranten, die geen referentiekader hebben in
Spanje, brengt de religie redding. ‘Er zijn heel wat Latijns-Amerikanen die
geen Protestanten waren voordat ze hier kwamen en die Protestant werden in
Spanje, hier ervaren ze hoe ze tot het proletariaat zijn gaan behoren, en hoe
onaangepast ze hier zijn. Maar evengoed zijn er gelovigen die in hun vaderland
vurig waren, doch die in Spanje hun geloof verliezen, misschien door de
economische voorspoed, of door het verlangen geaccepteerd te worden’, vervolgt
hij.
Pedro Tarquis, woordvoerder van de Spaanse
Evangelische Alliantie, ziet in de immigratie een nieuwe voedingsbodem voor de
kerken. ‘Net zoals het Katholicisme in de U.S.A. overeind blijft door de
toevloed van Latijns-Amerikaanse immigranten, kun je hier hetzelfde zeggen van
de Evangelische beweging’, zegt hij.
Er bestaan geen cijfers over de aantallen Latino’s in Spanje die Protestant
zijn, en die van het subcontinent zijn maar schattingen. Maar niemand betwijfelt
de impact van het evangeliserend vermogen van
Latijns Amerika.
Voor het eerst is
Zuid-Amerika geen zendingsgebied, maar het is een kweekbodem van predikanten en
gelovigen. ‘De Protestantse kerken zijn gegroeid, en hun leiders zijn
autochtonen, het is niet waar dat ze een product zijn van infiltratie vanuit de
U.S.A. De regio waar in de wereld de meeste zendelingen vandaan komen is
Latijns-Amerika, en ze sturen ze zelfs naar Noord-Amerika’ legt Mariano Blázquez
uit. ‘Men schat dat er meer dan 9000 Latijns-Amerikaanse zendelingen werken in
culturen die verschillen van die van hen zelf: 4000 in Azië, Afrika en
Oost-Europa’, verhaalt Samuel Escobar, van oorsprong uit Peru,
emeritus-hoogleraar Missiologie aan het Baptisten Seminarie van Pennsylvania in
de VS. ‘Het Protestantisme in
Latijns-Amerika is een krachtig en groeiend verschijnsel’ vervolgt hij. ‘In
Peru heb je zo’n 12,5% Protestanten, in Chili zal het bijna 20% zijn.’
‘En hoe beleven ze hun godsdienst? Die belevenis is:
persoonlijk, gemeenschappelijk, vitaal, overstijgt de grenzen van kerkdienst en
nestelt zich in het emotionele vlak en dagelijkse leven.
In de volksbuurten van de grote steden zie je overal mensen die je, met een
folder in de hand, oproepen om mee te gaan naar kerkdiensten en ‘bijeenkomsten
van broeders en zusters’, die vooral in de vijver met jongeren vissen. ‘Hun
ervaringen zijn minder onbeduidend, autoritair en kil, dan wat je vaak in de RKK
tegenkomt. Zelfs als een priester afkomstig is uit het volk, raakt hij door zijn
vorming verder van ze verwijderd dan de Pinksterpredikanten. En wanneer de RKK
zich interesseert voor de armen, neemt die een paternalistische houding aan’,
onderstreept Antonio González, kenner van de katholieke leefwereld, om het
succes van het Protestantisme in Latijns-Amerika te verklaren.
‘Een deskundige uit de U.S.A. bevestigt dat de Latijns-Amerikanen zich,
wanneer ze Pinkstergelovigen worden, niet meer psychologisch arm voelen, ook al
zijn ze het wel’, concludeert González, hoogleraar aan het SEUT (Seminario
Evangélico Unido de El Escorial (Madrid))
en verantwoordelijk voor de studies en publicaties van de
Zubiri-stichting. (Die leven en werken van de
Spaanse filosoof Xavier Zubiri§ wil promoten GVvH). ‘De bevolkingsgroepen
die het Protestantisme aanvaarden zijn bevolkingsgroepen die het goed gaat,
omdat ze leren lezen, hun vrouwen respecteren, en een werk-ethiek aannemen, die
ze vooruit doet komen’, hamert Pedro Tarquis er in.
Vrije kerken, of
multinationals van het geloof?
Zo ver wil hij niet gaan,
maar in Spanje zelf, zo herinnert ons de theoloog Escobar, ‘probeert het
socialistische parlementslid José Camarasa ons de financiële gegevens
betreffende het bezoek van de Paus aan Valencia in het jaar 2006 duidelijk te
maken’. (Dat de Staat kapitalen heeft gekost! (GVvH)
Het Protestantse antwoord
is: ‘wie zonder zonde is…’
¨ Deze kerk heet ook wel Pare de Sufrir, hetgeen vermoedelijk betekent: Genoeg geleden! – in de betekenis van: het wordt tijd ons te verzetten. (GVvH)
ª De huidige president van Venezuela.
§
De filosoof Zubiri,
1898-1983, die gezien wordt als een van Spanje’s diepste denkers, gaat uit
van de menselijke ervaring, en heeft daarop een heel nieuwe manier van
denken opgebouwd.
Ervaring, aanschouwing en verwerking vormen de basis voor zijn filosofisch
werk.
Op
22 mei is bij het Protestants college Juan de Valdés een kleuterschool geopend,
waarmee het aanbod zich over een nog groter leeftijdsgebied uitstrekt.
Aangezien in Spanje ook steeds meer jonge moeders noodgedwongen werken, was
hier grote behoefte aan. Het doel van de school is altijd om solidair te zijn,
veelkleurig, en in dienst van de meest behoeftigen.
Een
tekst van onze Comenius siert de school: De school dient een aangenaam
voorspel te zijn op onze levens. Moge het zo zijn en blijven.
Archieven.
De archieven van de Methodisten-kerken in Catalonië en op de Balearen, kerken
die opgegaan zijn in de I.E.E., zijn sinds 14 juni jl. ondergebracht in het
Historisch Archief van de Methodistenkerken, dat zich bevindt in de kerk van
Barcelona-Centrum. Voorvechter hiervoor was ds. Pablo García, die ook een
lezing hield. Aan dit archief heeft hij de gegevens ontleend voor het stuk
over Bet(h)el.
Informatie vindt u via arxiuhistoric@esglesiatallers.com
Los Rubios. Het Oecumenisch Centrum in andere handen.
Na
lange jaren van zwaarder werken dan eigenlijk wel verantwoord was, is op 12 juli
2008 na 22 jaar trouwe dienst eindelijk met pensioen gegaan: onze dierbare, en
bij vele lezers en lezeressen bekende, Pilar Agraz. U ziet haar hier als tweede
van links.
Ze was er zeker aan
toe, want de laatste jaren vertrouwde ze me wel eens toe, dat de hitte haar ’s
zomers echt te veel was, en dat gevoel had ze al, wanneer het hier nog begin
lente was. Toch ging ze door, want dat was ze voor haar geweten verschuldigd aan
de nagedachtenis van haar man, Ds. Carlos Morales, maar evenzeer: aan al die
mensen die hier, iets ten Noordoosten van Málaga, aan haar zorgen waren
toevertrouwd. En ook aan ons, aan U, die het Centrum financieel bijstonden, toen
dat nodig was.
Een terugblik…
Oecumenisch Centrum ‘Los Rubios’
In het begin van de twintigste eeuw kreeg een klein dorpje, of eigenlijk een
boeren uithoek van Málaga, in Rincón de la Victoria, maar een paar kilometer
van Málaga af, waar Duitse Protestante families woonden, de naam: Los Rubios
(de blonden) vanwege de kleur van het haar van de bewoners. Daar kwam al snel
een plaatselijke gemeente van de Iglesia Evangélica Española, I.E.E., een
gemeenschap die met Zending en Scholing voor kinderen
en kerklokalen
terug gaat naar eind negentiende, begin
twintigste eeuw.
Tussen de jaren 1960 en 1970, kwam, dank zij de hulp en solidariteit van
verschillende kerken en organisaties uit andere landen, en van verschillende
leden van de Wereldraad van Kerken, de gedachte op deze plaats een groter bereik
te geven.
Zo begon een droom, die vooral is
gestimuleerd door Ds. Carlos Morales, maar die een droom was van de mensen ter
plaatse, (Los Rubios), én een nationale beweging (I.E.E.). Deze droom hield in ‘een
plaats te hebben, een plaats aan te kunnen bieden, voor ontmoeting en dialoog,
in alle vrijheid, een plaats voor stilte en vol beloften’.
Ds.
Morales deelde deze droom met hen die hem omringden, en die hij de bouw van het
Oecumenisch Centrum van Los Rubios plechtig beloofde. Het werk had zijn hart en
zijn ziel. De bouw duurde van 11 mei 1980 tot 21 september 1986. In die tijd
vierde de Protestantse gemeente van Los Rubios de kerkdiensten in een R.K. kerk,
waarmee de eerste – fraaie – bladzij van het Oecumenisch Centrum als zodanig
werd opgeslagen.
Destijds was Ramón Buxarrais bisschop in Málaga. De toenadering en de
vriendschap tussen de katholieke bisschop en de Protestantse predikant waren
evident.
Buxarrais slaagde er zelfs in een aantal dingen die nodig waren voor de oecumene
op Los Rubios onder te brengen bij materialen die nodig waren voor zijn diocees.
Toen op 21 september 1986 het centrum werd geopend in aanwezigheid van
vertegenwoordigers van de Europese Raad van Kerken, was daar ook de bisschop van
Málaga, die sprak: ‘Het Oecumenisch Centrum is iets belangrijks, dat een
bijdrage zal leveren aan hen die geloven in een en dezelfde God, opdat ze, in
een samenleving waar God afwezig is, Hem weer zullen ontmoeten in vertrouwen op
Hem, en niet zozeer op zichzelf.’
Aan de andere kant was er Benito Corvillón, destijds voorzitter van het Comité
van het Centrum, die signaleerde: ‘De inwijding is niet het eind van de rit,
maar juist het begin van een heleboel dingen’. Dit verlangen naar Oecumene
werd duidelijk uitgedrukt in de voorbede van bisschop Buxarrais: ‘Geef, Heer,
dat het Oecumenisch Centrum van Los Rubios een plek mag zijn van verwelkoming en
vrijheid, een plek om samen te leven en oprechte gesprekken te voeren, een
lichtgevend baken dat ons allen die op de zee van de geschiedenis varen, een
richting geeft, opdat we, verenigd in één geloof, aankomen in de eeuwige
haven, waar het leven in Christus ons in volkomenheid geschonken zal worden’.
Activiteiten
Tot de activiteiten van het Centrum behoren: Werkgroepen van het Oecumenisch
Centrum der Kerken (CEI); bijeenkomsten van predikanten uit Spanje en Spaans
Amerika; uit Duitsland; en van de I.E.E.; dergelijke bijeenkomsten voor
Protestantse medewerkers in Andalusië; nationale en internationale jeugdkampen
en –ontmoetingsdagen voor mensen van verschillende geestelijke achtergrond;
vicariaatsreizen voor Duitsers aan het eind van hun theologiestudie;
bijeenkomsten van R.K. en Protestantse gemeenten en parochies; kinderzomerkampen
voor kinderen van gemeenten uit de Sahara, uit het Andalusische achterland,
emigrantenkinderen, van afgekickte ouders, etcetera; maar ook
bijeenkomsten voor volwassenen: groepen uit Frankrijk en Zwitserland, de USA,
Duitsland, buitenlandse gemeenten aan de Costa del Sol; en dan was er de
samenwerking met de Stichting
Málaga acoge (Málaga
heet welkom), die vanuit de gebouwen achter de kerk aan de Calle Ollerías in Málaga
een opvang biedt aan immigranten en vluchtelingen, en hen bijstaat in het
oerwoud van regels en regeltjes, hen zo mogelijk een tijdelijk onderkomen geeft,
helpt bij sociale integratie en wat dies meer zij. De predikant daar, Ds. Mochón,
heeft altijd nauw samengewerkt met Los Rubios.
Verder biedt het Centrum nog toeristische bezoeken aan Andalusië, alternatieve
vormen van toerisme, en ontmoetingen met personen en groepen.
Sinds 1987 heeft het Centrum deel uitgemaakt van de Oecumenische Associatie van
Onderwijsinstellingen in Europa, waarvan de belangrijkste doelen zijn: het
bevorderen van de oecumenische dialoos, lekenopleiding, en het bouwen van
bruggen tussen Kerk en Samenleving.
De directie van het Centrum bestaat uit een
zeskoppig comité, dat wordt benoemd door de Comisión Permanente van de I.E.E.
Tot voor kort was Pilar Agraz de voorzitster, die op de website van het Centrum
liefhebbend de alma mater wordt genoemd. Zij wordt in die functie
opgevolgd door de nieuwe directeur. Ook de heer Jerónimo Lloret Colomina, die
tientallen jaren voorzitter was van de Centrale Kerkeraad van de hele regio, is
intussen op zijn lauweren is gaan rusten, en in zijn plaats is Ds. José Manuel
Mochón gekomen, de predikant van de zustergemeente in Málaga,.
Als nieuwe directeur is aangetreden de heer Manfred Benzing, die vol dadendrang
klaar staat om samen met zijn echtgenote Maite, die U naast hem op de foto ziet,
aan het werk te gaan. Maar we kunnen er zeker van dat het Centrum verder zal
gaan zoals onder Pilar: met een helder oog op de werkelijkheid van de Spaanse
samenleving en van de veranderende wereld om ons heen flexibel inspringen op de
mogelijkheden om dienstbaar te zijn aan God en de naaste, met het oecumenisch
gesprek als leidraad.
De laatste jaren zijn er nogal wat verbouwingen geweest, waardoor het Centrum
ook geschikter is geworden voor ouderen. U kunt boeken voor een verblijf in een
nette kamer, die bereikbaar is met een lift. De kleine huisjes op het terrein
worden het meest ingezet voor jongeren die een tijdlang als stagiaire komen
werken op het Centrum, en in de tussentijd hun Spaans willen verbeteren, en ook
iets van Spanje willen zien.
De hartelijkheid waarmee een ieder wordt ontvangen zal met de verhuizing van
Pilar Agraz niet verdwijnen, die is niet gebonden aan haar persoon, al is ze er
wel een toonbeeld van, maar die is de vrucht van het Evangelie.
En dat blijft.
Het
leed dat niet genoemd mocht worden.
Om
de overgang van het Franco-régime naar een democratie soepeler te laten lopen,
hebben de betreffende politieke partijen aan de top destijds bepaald dat er over
het verleden niet gesproken zou worden. ‘Zand
erover’
leek de enige haalbare manier om samen verder te leven, in een land dat
diepgaand was verscheurd. In een land waar de
‘Roden’ (en wie daar voor werden aangezien)
én de ‘Zwarten’ (plus wie daartoe werden gerekend door ‘de
anderen’)
stelselmatig, ja, planmatig, mensen oppakten,
martelden en vermoordden, vaak zonder proces, soms met een schijn van
proces.
“En dónde tenéis
el oro de España” preguntaban los jueces a Besteiro.
“Lo tenéis vosotros en vuestras cárceles”,
respondió el político. Y es verdad.
Geschiedenis van het Spaanse protestantisme: een
uitdaging
Klaus van der Grijp
Spannende verhalen uit de geschiedenis vertellen is niet zo moeilijk. Zulke
verhalen worden van mond tot mond doorverteld en soms met creatieve details
opgesmukt. Geschiedenis schrijven is heel wat anders. Waar haal je je gegevens
vandaan? Hoe betrouwbaar zijn die gegevens? Waar zitten de blinde plekken? Hoe
interpreteer je wat er gebeurd is? Een karwei van geduld en
onderscheidingsvermogen, waaraan de Spaanse protestanten, voor zover het hun
eigen geschiedenis betreft, lange tijd niet zijn toegekomen. Zij hadden andere
problemen! Hoe te overleven in de duistere periode van de Burgeroorlog
(1936-1939) en het Franco-régime? Hoe hun plek in de samenleving weer op te
bouwen en te versterken, sinds hun daartoe de kans geboden wordt? Er zijn hele
generaties voor nodig om het historisch onderzoek op dit terrein echt op gang te
krijgen.
In de jaren ’60, nog in mijn studententijd, was ik een tijdje
bestuurslid van de Nederlandse Vereniging “Het Evangelie in Spanje”. Ik
besloot de stap te wagen en een proefschrift voor te bereiden over het Spaanse
protestantisme in de 19de eeuw. Het vinden van de nodige documentatie was een
kwestie van veel heen en weer rijden in mijn toenmalig voertuig, een “lelijke
eend”: op vele plaatsen in Spanje, maar ook in Frankrijk, in Engeland en
Schotland, en ook in Nederland. Het resultaat van dat onderzoek, in het Duits
gesteld en voorzien van heel wat voetnoten in kleine lettertjes, verscheen in
druk en werd in 1971 aan de theologische faculteit in Utrecht verdedigd. In de
jaren daarna vroegen totaal andere zaken mijn aandacht. Pas sinds het midden van
de jaren ’90 kwam ik met de protestantse kerken in Spanje weer in geregeld
contact.
De situatie was veranderd! Van diverse kanten was geprobeerd, de
geschiedenis van een kerkgenootschap, van een plaatselijke gemeente of van een
opmerkelijk personage in beeld te brengen. Een samenvattende presentatie van een
wat langere periode ontbrak nog. “Dat Duitse boek van je over de 19de eeuw,
krijgen we dat ook nog eens in ’t Spaans?” Mijn antwoord was strijk en zet:
“Het staat jullie vrij om dat te vertalen – ik wil het zelfs nog wel een
beetje updaten!” Eerlijk gezegd lag mijn prioriteit bij het onderzoek naar de
volgende periode. Sinds 1900 was er al weer een eeuw verstreken. Zou het lukken
om een team van onderzoekers rond een project “20e eeuw” bij elkaar te
krijgen? Een symposium over kernvragen met betrekking tot dit onderwerp,
bijeengeroepen in Madrid, 2000, leidde wel tot een aantal publicaties, maar van
teamvorming was helaas geen sprake. Los zand … Wat ik inmiddels aan boektitels
en tijdschriften verzameld had, werd door een Spaans oecumenisch instituut
uitgegeven.
Maar de Spaanse regering doet tegenwoordig voor de ontwikkeling van een
multi-culti samenleving erg haar best! Een cultureel project, ingediend door een
religieuze minderheid, maakt kans op een overheidssubsidie. Zo stelde de leiding
van de Spaanse Evangelische Kerk, in samenwerking met het Verenigd Theologisch
Seminarie (SEUT), mij in 2006 voor om een dubbel project in te dienen: (1) de
uitgave van een Spaanse en bijgewerkte versie van mijn proefschrift uit 1971; de
vertaalde tekst is inmiddels bijna klaar; (2) de voorbereiding van een “deel
twee” over de 20e eeuw. Die uitdaging accepteerde ik, met dien verstande dat
ik mij aan de nieuwste periode – sinds de democratische grondwet van 1978 –
niet wilde wagen.
Een overheidsfonds voor “Pluralisme en Samenleving” heeft het project
goedgekeurd.
Aan het Verenigd Seminarie moet ook worden lesgegeven in de geschiedenis
van de eigen kerken, maar het idee, over enkele jaren twee van die dikke pillen
over de 19de en 20e eeuw te moeten doorploegen, is voor de studenten niet erg
aantrekkelijk. “Kan het ook een beetje korter?” Natuurlijk moet dat kunnen.
Door een samenvatting van mijn proefschrift te geven en mijn voorlopige gegevens
over de periode tot 1978 zo goed mogelijk in elkaar te voegen heb ik op
welgeteld 176 a-viertjes een tekst geproduceerd, die als “Beknopte
geschiedenis van het Spaanse protestantisme” de wereld in kan gaan.
Dat
maakt weliswaar geen deel uit van het gesubsidieerde project, maar zal als
klein, handzaam boekje ongetwijfeld goed in de markt liggen, zodra een uitgever
er mee aan de slag gaat. Of er inderdaad een officiële publicatie van komt, of
dat het Verenigd Seminarie de tekst liever in eigen beheer wil vermenigvuldigen,
laat ik graag aan de wijsheid van de Spaanse kerkleiding over. En komt het
zover, dat belangstellende lezers van dit berichtenblad er een exemplaar van
kunnen bestellen, dan zullen wij u dit graag laten weten.
Tot het voortraject van dit project behoren: R.M.K. van der Grijp, Geschichte
des spanischen Protestantismus im 19. Jahrhundert (Wageningen, 1971, 599 pp.);
idem, “Recent research to the history of Protestantism in Spain and
Portugal” in Exchange (Utrecht), 28/2, 1999, pp. 170-184; “Las minorías
religiosas en España y Portugal: pasado y presente”, themanummer van Anales
de historia contemporánea (Murcia), vol. 17, 2001, 466 pp., met 20 bijdragen
uit het bovengenoemde colloquium, ingeleid door Juan Bautista Vilar, Jean-Pierre
Bastian en Klaus van de Grijp; Klaus van der Grijp, “Ensayo de una
bibliografía de la historia del protestantismo español”, themanummer van
Diálogo Ecuménico (Salamanca), vol. 37, no 119, 2002, pp. 331-651, ook als
boekje afzonderlijk uitgegeven.
1933-2008: Bet(h)el, 75 jaar Protestants
getuigenis in Hospitalet.
Pablo García Rubio
De
kerk van
Hospitalet is ontstaan uit de kerk van Sants, en ging na een
afsplitsing in 1933 op eigen benen verder, en begon met een groep van 17
personen die elke zondag ergens anders bijeen kwam. Aanvankelijk wilde men een
onafhankelijke Protestante groep zijn, in juni noemde men zich ‘Protestantse
groep van Beth-El’. De eerste twaalf jaar was de leider don Pedro Inglada
Barreras. Al snel vond men dat het aantal plaatsen waar men bijeen kwam moest
worden beperkt, en zo kerkte men al in 1933 drie zondagen in La Torrasa en een
in Hospitalet. De eerste avondmaalsviering was op 13-6-1933 in La Torassa, op
verzoek van de gemeente – diezelfde dag traden 9 nieuwe leden toe. Op 15
october, weer met aller instemming, veranderde de naam in Protestantse kerk van
Bethel. (Iglesia Evangélica de Bethel). Bij die gelegenheid werd Don Pedro
Inglada verzocht hun predikant te worden, maar deze wees dit bescheiden af, met
als argument dat hij geen theologie had gestudeerd, en ook niet tot predikant
gewijd was. Hij nam alleen de verantwoordelijkheid voor de kerk op zich, en
representeerde die naar buiten toe. Preken bleef hij echter wel. Op 14-4-19334
ging het over het leven: ‘Wie weet zeker dat ik morgen nog leef?’
De volgende dag bleek hij, op zijn verjaardag, tot hoger heerlijkheid geroepen!
Daarna roept men een algemene vergadering uit en benoemde de broer van don
Pedro: don Juan tot predikant. Ook hij wees dit af, maar hij wilde wel lid zijn
van de kerkeraad, zolang de leden hem bijstonden en samenwerkten ten dienste van
de kerk. Op zijn instigatie schrijft men een brief naar de superintendent van de
Methodisten in Barcelona, met het verzoek om preken voor de zondagse eredienst.
Dit gebeurt, en het kerkbezoek neemt toe, vooral in de evangelisatiediensten,
zodat men in december 1935 al 78 bezoekers heeft. Natuurlijk is er een
zondagschool, met 17 kinderen. Tot aan het begin van de Burgeroorlog
begint de plaats van samenkomst steeds meer op een echte kerk te lijken, maar
dan vordert de regering alle bezittingen, en het gebouw wordt een school voor
‘Algemene Cultuur’.
Na het eind van de Burgeroorlog kwamen de leden eerst in Barcelona bijeen bij
verschillende mensen thuis, totdat men besloot terug te keren naar La Torassa,
naar het huis van de familie Aroca-Carrión.
Al
snel was de eetkamer niet meer groot genoeg, en werden ook de gang, de
slaapkamer en de patio er bij getrokken. De preken kwamen nog steeds van de
Methodisten. In 1945 besloot men zich daarbij aan te sluiten… De familie
Aroca–Carrión had intussen een groter huis laten bouwen, met een flinke zaal
er in, die men aanbood als kerkruimte, hetgeen natuurlijk met graagte werd
aanvaard. Oude stoelen kwamen van de Methodisten, een tafeltje met bijbel, die
in het begin van de Burgeroorlog gevorderd was en die en terug had gevonden,
diende als kansel.
Een lekenprediker, Don Daniel Capó, kreeg een aanstelling als hulpje van de
Methodistische superintendent; hij deed veel en geweldig vruchtbaar werk onder
de jeugd. In mei 1952 kwam er een bestuur dat Don Daniel bijstond, want
toen waren ze geen missiepost meer, maar een echte kerk binnen het
Methodistencircuit. Als Don Daniel op last van de arts in 1955 het werk
neer moet leggen, wordt hij vervangen door zijn
broer: Don Enrique Capó, maar twee jaar later vraagt de jeugd nadrukkelijk of
Daniel niet terug kan komen. Hij komt terug, maar dan als medewerker van de
predikant.
Opnieuw komt het verlangen op naar een echte kerk, en in februari
1958 wordt een stuk grond gekocht in Hospitalet de Llobregat, en zie! reeds in
mei 1960 staat daar een nieuwe kerk! Daar is tot op vandaag getrouw het
getuigenis van het Evangelie levend gehouden, ondanks alle aanslagen die er op
het gemeenteleven zijn geweest, de laatste jaren.
De regionale kerk van
Catalonië heeft ze daarin met Gods Hulp zeer bijgestaan en nu neemt de kerk,
met een nieuwe predikant, Ignacio Simal, (foto links) weer een nieuwe vlucht,
ten dienste van de stad Hospitalet.
Een Methodistenkerk een Presbyteriaanse kerk, staat er boven het logo van de
gemeente. Een geslaagde mix van wortels, die de kerk weerbaar maakt in
veranderende tijden. Dat zij leve! GVvH
Stoelendans.
Ds. Alfredo Abad heeft na 16 jaar
zijn functie als secretaris generaal van de Comisión Permanente van de I.E.E.
neergelegd, om dezelfde functie op zich te nemen in het C.E.A.R. (Comisión
Española de Ayuda al Refugiado) het Spaanse vluchtelingenwerk, dat mede op
instigatie van de I.E.E. is gesticht. Hij is daartoe op 23-7 aangezocht, en
heeft inmiddels zijn werk bij de I.E.E. neergelegd. De Comisión Permanente
heeft de taken opnieuw verdeeld. Ds. Carlos Capó krijgt de titel, en het werk
wordt in drie blokken herverdeeld onder leden van de C.P.: Secretaris interne
zaken, internationale betrekkingen en nationale betrekkingen.
Zijn echtgenote Esther Rubio (Ruíz) zal ook in de toekomst de
gemeenten in C. Calatrava en Noviciado (Iglesia de Jesus en Iglesia
del Salvador) dienen. Alfredo blijft part-time aan deze kerken verbonden.
Ds. Andreas Ding,
die via het Fliednerwerk naar Spanje gekomen was, heeft een aantal jaren dienst
gedaan als pastor voor de scholen Juan de Valdés en het Porvenir. Afgelopen
september is hij terug gegaan naar Duitsland.
Financiën
Nee, wij sturen geen acceptgiro mee, maar we
zouden het wel fijn vinden als U ook via giro 315800 of bank 45.67.74.068 blijk
zou geven van uw betrokkenheid. Het moet niet, want uw interesse en gebeden
hebben hoe dan ook effect, maar het zou wel helpen onze broeders en zusters in
Spanje bij te staan. De economie is daar snel verslechterd!
Van de penningmeester ontvingen we de volgende gegevens:
Diasporaprojecten: Voor San Sebastiàn (2007) is € 723 overgemaakt.
Voor de Workshop theologie is in 2008 tot dusverre 339,65 euro ontvangen van 4
gemeenten en 1 particulier persoon.
Aan overige giften is in 2008 tot nu toe 422,40 euro verkregen,
waarvan € 240 met de bestemming: pensioenen. Die kwamen van 3
gemeenten en 5 particulieren.
We hebben tot nu toe in mei 2008 naar Spanje toe 5000 euro overgemaakt als
bijdrage in de predikantssalarissen en 355 euro voor pensioenen.
Ondanks zeer zorgvuldig beleggen van de penningmeester hebben ook wij minder
rente binnen gekregen, zodat er minder uit gekeerd kan worden.
U begrijpt dat we het zonder U niet redden!
Diasporacollecte
2009.
Ook dit jaar organiseert
de Stichting Het Evangelie in Spanje een Diasporacollecte, waarvoor wij graag Uw
aandacht vragen, in de hoop dat U er een plaatsje voor inruimt in Uw
collecterooster, of daar als gemeentelid bij Uw gemeente om vraagt.
In Spanje bestaat een lappendeken van Protestantse kerken, groepjes en secten.
Twee kerken, de I.E.E. en de I.E.R.E., springen er uit: niet door hun ledental,
maar doordat ze al sinds het einde van de 19de eeuw bestaan, en doordat ze
erkend zijn als geworteld in en verweven met de Spaanse Staat. Dat geeft wel
status, maar het heft de problemen niet op. Die zijn deels financieel, door
pensioenkwesties en een weinig draagkrachtige achterban, maar ze liggen ook op
het vlak van het vinden van geschikte predikanten. De roepingen lagen de laatste
jaren niet voor het oprapen, want ook Spanje ontkerkelijkt in zeer snel tempo.
Nu hebben zich bij het SEUT, de gezamenlijke predikantsopleiding van deze
kerken, drie koppels aangemeld, waarvan de Commissie voor de roepingen zeer
onder de indruk is. Maar het lesgeld is een probleem. En daar vragen wij Uw hulp
bij.
Mogen we hen aan U voorstellen? Allereerst zijn
daar: Armando Franyuti en Alma Hernández
en hun kinderen Samanta en Cristian. Ze komen uit Mexico, maar zijn sinds
2004 in Spanje gevestigd, en zijn lid van de I.E.E. Beiden hebben een roeping
voor het pastoraat. Armando heeft het tweede niveau van het SEUT voltooid, maar
om het derde en laatste niveau te kunnen studeren, zal hij eerst als
informaticus nog een aantal jaren moeten werken om het gezin te kunnen
onderhouden, terwijl hij zijn schriftelijke studie voortzet. Alma heeft
theologie gestudeerd in Mexico, en we hopen dat ze het derde niveau kan studeren
tijdens de cursus 2008-2009, waarna ze dan klaar zal zijn om predikant te
worden. In Merida en Miajadas zit men om haar te springen. Het SEUT is bereid
zich in de schulden te steken om haar een beurs te verschaffen, zo noodzakelijk
acht men de investering in Alma. Zij zal een voortreffelijke gemeentepredikant
zijn, verwacht men, terwijl Armando t.z.t. (en liefst zo snel mogelijk) een
prima jongerenwerker zou zijn.
Dan zijn er ook nog: Mariano
Arellano en Gloria Pérez en hun
kinderen Noah en Rubén.
Zij
wonen in Pineda del Mar. Mariano begon zijn studie aan het SEUT via
schriftelijke cursussen. Na enige tegenslag nam hij de studie op aandrang van
zijn predikant, die hem daarin begeleidde, weer op. Nu zeer overtuigd van zijn
roeping en in deze beslissing gesteund door zijn echtgenote Gloria, gaf hij zijn
werk op om zich te wijden aan zijn studie. Gedurende de cursus 2007-2008, en
dankzij een beurs van de United Methodist Church, heeft hij een compleet
semester in het SEUT doorgebracht, waarbij grote capaciteiten heeft getoond. Al
zijn docenten zijn het eens in een positieve beoordeling.
Men overweegt de mogelijkheid Gloria Perez het komend jaar aan als
kleuterschoolleidster aan te nemen bij de Protestantse scholen in Madrid. Dat
zou de overkomst van het gezin naar het SEUT mogelijk kunnen maken, ook al zou
het salaris maar moeilijk voldoende kunnen zijn voor het onderhoud van het gezin
én de studie. De gemeente thuis opent een rekening, waarop gemeenteleden af en
toe iets kunnen storten voor dit echtpaar. Zelf hebben ze aangeboden hun flatje
te verkopen, maar de kerk acht dit niet verstandig, aangezien ze deze mensen
graag in die buurt wil inzetten, en dan is eigen woonruimte een stuk
voordeliger. Het is de commissie voor de Roepingen duidelijk geworden dat
duidelijk geworden, dat beide leden van het echtpaar de roeping van Mariano voor
het ambt dragen, en dat beiden een diepe liefde voor de kerk hebben, waardoor ze
zulke grote risico’s willen nemen. Ook hier zal het SEUT alles doen wat in
zijn vermogen ligt om het echtpaar te helpen.
Als laatsten hebben we Jonatán
Navarro en Marta López en hun zoon
Enoc.
Beiden hebben een roeping tot het pastorale ambt.
Ook al hebben ze zich jaren geleden ingeschreven op een schriftelijke cursus, ze
schoten er niet mee op, en daarom besloten ze vanaf september dit jaar deel te
nemen aan het programma voor inwonenden en te beginnen bij niveau 1.
Beiden hebben ze hun respectievelijke werk opgegeven (hij: grafisch ontwerper,
en zij: administratieve kracht bij de douane), al deden ze dat op verschillende
manieren: Anna is op haar verzoek op non-actief gesteld, en Jonatan zal per
september werkeloos worden. Daarom zal hun enige inkomsten bestaan uit zijn
werkloosheidsuitkering, plus enige bijstand die is beloofd door de kerk van
Betlem (EEC) die pal achter ze staat. De kerk van Ierland heeft 6000 pond
beloofd, verdeeld over 3 jaar, hetgeen neerkomt op 2400 euro per jaar. Daar kun
je niet van bestaan in Spanje, waar het leven minstens zo duur is als hier. Het
echtpaar heeft een grote bijdrage aan de eigen kerk heeft geleverd, met name aan
de supervisie van een bewustwordingsprogramma voor gemeenteleden en de
begeleiding van de opgroeiende jeugd.
Om kort
te gaan…
We hebben te maken met drie echtparen, in diverse situaties, maar ze hebben
allemaal een onbetwistbare roeping, gezien de hoge prijs die ze er stuk voor
stuk voor hebben moeten betalen. Hun situatie is onzeker. Vanuit het SEUT heeft
men de beslissing genomen om hoe dan ook deze opgave te vervullen. De
plaatselijke kerken doen hun best, de top van de kerk verleent alle medewerking,
de kerstcollecte in Spanje wordt dit jaar voor dit doel gehouden, zouden wij dan
niet in staat zijn hen te steunen met onze liefde, ons gebed, en een stevige
bijdrage in het lesgeld?
Samen kunnen we dat!
Zakelijke
gegevens: Uw
bijdragen kunnen worden gestort op bankrekening 45.65.52.316
t.n.v. Stichting Evangelie in Spanje te Zeist in zake Diaspora-collecte
Kerstgroeten voor
Bethlehem.
Vanuit Spanje bereikte
ons de oproep om mee te doen aan een actie die al sinds 2000 loopt, en die ons
uitnodigt om niet alleen elkaar, omwille van het Kind van Bethlehem, vrede en
alle goeds te wensen, maar ook de mensen in Bethlehem zelf, en om voor hen te
bidden.
Bethlehem moge dan een plek zijn, waar Vrede op Aarde voor alle mensen van Goede
Wil werd aangezegd, de stad zelf is op dit moment eerder het toonbeeld van het
tegendeel. Voor velen is alle hoop op vrede in hun levensdagen verdwenen. Voor
hen is een teken van mensen verweg, dat ze niet vergeten worden, een teken van
hoop.
U kunt, mits u beschikt over een internetverbinding, uw bericht, liefst in het
Engels, maar anders wordt het vertaald, sturen naar het Arabisch Educatief
Instituut, bij de Tombe van Rachel, tegenover de Israëlische muur, via het
internetadres: aei@p-ol.com en
natuurlijk liefst voor 25 december.
[1]
Estudios
de sociología del cristianismo primitivo, (Salamanca: Ediciones Sígueme, 1995).
In Memoriam Chelo Cao Tallon
Trouwe echtgenote van ds.
Samuel Arnoso.
Juist toen we U met vreugde wilden meedelen dat het zoveel beter ging met haar,
ontvingen we de mededeling dat op 30 november 2008, op de eerste zondag van
Advent, ontsliep in de Heer Chelo Arnoso, de echtgenote van ds.
Samuel Arnoso.
Zij was, sinds het eerste begin van de studie theologie van haar man, zijn
trouwe medewerkster. Altijd was ze aan zijn zijde, verstandig, zwijgend, maar
opmerkzaam, alsof ze niet wilde dat men haar opmerkte, maar ze was er altijd
voor wie haar nodig hadden.
Vriendelijk en perfectionistisch als ze was, vergastte ze ons steeds op de
producten van haar handarbeid, waar ze een expert in was.
In vele huizen zullen ook dit jaar
de visjes, bolletjes en engeltjes in de kerstboom hangen, die zij heeft gemaakt.
In huize Voerman vliegen zomer en winter twee kleine zwaluwen van haar hand.
Ze werd geboren 14-2-1949
in Concello de Teo, dichtbij Santiago de Compostela, en huwde haar Samuel op
Tweede Kerstdag 1969
Ze stond haar man bij in
alle pastorale werk, waarbij ze zelf 100% pastor was, en zich ontfermde over hen
die het het meest moeilijk hadden; ze bracht ze troost.
Hun eigen leven was niet altijd makkelijk, en al waren de inkomsten schraal, een
gast aan tafel was altijd welkom. Een reiziger bood ze spontaan aan de was te
doen.
Hun huis stond altijd open voor wie er maar aanbelde, de 11 jaar in Extremadura,
16 in Cartagena, en de laatste vier en een half jaar in Bilbao, Santander en San
Sebastián. Daar werd ze ziek, en zo moesten ze het werk, dat ze liefhadden, en
waar ze goed in waren, opgeven om terug te gaan naar haar
geboortestreek.
Wij gedenken haar dankbaar met liefde en sympathie.
Wij
danken God voor de zegen haar gekend te hebben op de schone weg van het dienen
van de Heer der Kerk.
Moge de Heer onze broeder Samuel troosten en bijstaan.
CONTIGO ¿Mi tierra? Mi tierra eres tú. ¿Mi gente? Mi gente eres tú. El destierro y la muerte para mí están adonde no estés tú. ¿Y mi vida? Dime, mi vida, ¿qué es, si no eres tú? |
BIJ JOU Mijn land? Mijn land ben jij. Mijn volk? Mijn volk ben jij. Ballingschap en dood zijn voor mij waar jij niet bent. En mijn leven? Zeg me, mijn leven, wat is dat, als jij het niet bent? |
Luis Cernuda (1904-1963), was een Spaanse dichter uit Sevilla. Hij
ontvluchtte Spanje na de Spaanse Burgeroorlog, en onderwees in het buitenland,
al kwam hij later een paar jaar terug naar Spanje. Uiteindelijk stierf hij in
Mexico. Zijn werk omvat o.a. La realidad y el deseo [werkelijkheid en wens]
(1936), een verzameling delicate surrealistische verzen; en Ocnos (1942), een
stuk lyrisch proza. Hij schreef over hedendaagse Spaanse dichtkunst (1957) en
over lyrische Engelse poëzie. (1958)