LXXV ALGEMENE SYNODO IEE

"Verantwoordelijk voor een àndere wereld.. Ben ik soms mijn broeders hoeder?"

Málaga, 31 october tot 3 november 2013

 

Verslag van de Voorzitter van de Comisión Permanente

 

INTRODUCTIE

 

Sinds de CP besloot een verslag van de Voorzitter toe te voegen aan de Synodes met een meer administratief karakter, zoals we die elke vier jaar houden, is dit het derde keer dat ik het privilege en de eer heb dat ik de Synode verslag mag doen.

 

In dit derde verslag, het eerste was in de Synode van Torrevieja (2005) en het tweede bij de Synode van Barcelona (2009) moest ik natuurlijk de eerste twee doorlezen op zoek naar de redeneringen, boodschappen en voorstellen daarin.

 

Ik moet bekennen dat ik in de verleiding kwam om hele stukken van de vorige verslagen over te nemen, want ik denk dat ze in veel opzichten nog steeds van kracht zijn. Dat zou kunnen betekenen dat wij maar weinig voortgang hebben gemaakt, en voor een deel denk ik dat dit ook zo is, maar aan de andere kant is zoveel wanhoop ook niet op zijn plaats, en de veranderingen in de instituten en in de kerk behoren tot de dingen die je pas in de loop der tijden waarneemt, aangezien er een boel factoren zijn die samen de werkelijk correct kunnen verklaren.

 

Een van de punten van kritiek op mijn vorige verslag betrof de lengte, en dat heb ik mij aangetrokken, dus ik zal mij beperken tot die aspecten die ik essentieel vind, en voor de rest zal ik het kort houden.

 

Ik wilde wél de analytische structuur aanhouden, aan de hand van de vijf hoofdpunten die wij hebben gedefinieerd in de NEPIM (Nieuwe Strategie Voor een Missionaire Kerk). Volgens mij moeten wij deze vorm van analyse van de kerk wel vasthouden, want die geeft ons een blik en een volledige visie op de grondleggende elementen die tot de missie van de kerk behoren.

 

 

Het PROCES van de  NEPIM

 

Tien jaar geleden lanceerde de CP een stimulerend voorstel voor heel de kerk, dat was de Nieuwe Strategie Voor een Missionaire Kerk. Gedurende de eerste jaren, stelden wij ons voor,  zouden wij die vanuit de CP prikkelen door materialen te ontwikkelen en te verschaffen, handboeken uit te geven, mensen op te leiden die de gedachte konden verbreiden, bijeenkomsten te stimuleren, het proces te evalueren, maar het lukte niet om dit op vrijwillige basis gedragen  te doen worden, zonder dat de CP zelf een besluit nam, de zaak moest toch verder gaan in de plaatselijke gemeenten en de Classes.

 

Wij konden voor de NEPIM geen termijn bedenken, integendeel: het ging er om een voortdurende impuls te bereiken die uitging van een basis, maar zonder een duidelijk doel. Zo hadden we het bedacht, en zo hebben we het de kerk voorgelegd.

De weg hierheen is op zich al een rijkdom die we ons niet veroorloven kunnen te verliezen als stimulerend element van de kerk, en moet een telkens terugkerende oefening zijn met een jaarlijks karakter die de Classes en de kerk moeten doen.
Er zijn twee dingen die ik zou willen herhalen:

 

1) Nog maar vier jaar geleden kraken wij over een NEPIM met twee snelheden; maar ik moet toegeven dat wij nu merken dat de oorspronkelijke drijfveer aanzienlijk is verminderd.

 

2) Wij hebben behoefte aan een klemmende drijfveer die helpt het proces in de meeste Classes weer op poten te zetten. Als we dat niet doen lopen wij het risico alle enthousiasme en inzet die er al in gestoken is te verliezen.

 

In het verslag van de Synode van Torrevieja zei ik: Het is onze plicht om niet een zendingskerk maar een zendende kerk te zijn. In die korte zin wilde ik de essentie van de NEPIM samenvatten: een gevestigde kerk  (of wellicht een behoudende kerk) achter ons laten, en ons te veranderen in een kerk op weg, voortgedreven naar het voltooien van de zending. Ik wil de sleutelideeën van het proces nog eens herhalen:

 

1) een methode om de realiteit van de kerk te analyseren, die er naar kijkt, plannen maakt en evalueert onder het prisma van de vier pilaren van de kerk: De Gemeenschap, Het Getuigenis, De Diaconie, De Viering en het  Rentmeesterschap.

 

2) een manier om plannen te maken voor de activiteit van de kerk, door middel van projecten die een antwoord moeten geven op essentiële vragen: Wat willen we doen? Hoe gaan we het doen? en.. Wie gaat het doen? De structurering van ons handelen in projecten maakt het ons mogelijk op ieder moment de prioriteiten van de Zending te definiëren.

 

3) een methode om de projecten te evalueren die ons het mogelijk maakt te ontdekken wat de kracht en de geschiktheid is van de ingeslagen weg, en wat belangrijker is:

 

4) zien of de boel stagneert of dat wij werkelijk op weg zijn naar de voorgenomen doelen.

 

De volgende bijeenkomst van de Classes zal opnieuw de creatieve drijfveer van de NEPIM moeten voeden en bevorderen om voor te gaan op de weg naar een kerk met een missie.

 

 

PASTORAAT

 

·       Vernieuwing van het  pastoraat.

 

Ik heb al eerder en meer gesproken over het vitale belang van de predikanten in het geheel van de kerk, en daarom zijn roeping, opleiding en menselijke waarde fundamentele elementen voor de IEE.

Dit jaar mochten we vier nieuwe predikanten in ons midden opnemen die zijn opgeleid aan het SEUT, ons seminarie, en dat was een grote zegen, het is een 'oogst' als ik dat zo mag uitdrukken, die wij in jaren niet hebben binnengehaald.

 

Wij hebben gegronde hoop dat ze allemaal voortreffelijke predikanten zullen worden, toegewijd aan de dienst van de Kerk; hun aanwezigheid in het pastoraat van de IEE is ook een teken van vernieuwing en van vers voedsel voor ons corpus van predikanten.

 

 

 

·       Het levensonderhoud van de predikanten

 

Dat is, zoals ik in mijn laatste verslag al vertelde, een voortdurende zorg voor de CP. Onze kwetsbaarheid betreffende het levensonderhoud van de predikanten, de moeilijkheden zijn de laatste jaren alleen maar groter geworden: onze gemeenten groeiden niet of krompen, daarbij komen teruglopende inkomsten vanwege de crisis, zaken die in veel plaatsen de kosten van de taak der predikant niet meer dekken.

 

Op het gevaar af in herhaling te vervallen, moet ik u eraan herinneren dat per voltijds-predikant 60 betalende leden nodig zijn. Zit je daar onder, dan is er hulp van buiten nodig, of de situatie is onhoudbaar.

 

Niet alleen voor ons, maar ook voor sommige classes is het een iedere maand terugkerende  zorg hoe wij de predikantssalarissen moeten betalen, en we hebben niet de oplossingen van vroeger, toen wij hulp van buitenaf kregen voor de post salarissen.

 

Een van de zaken die wij beter moeten plannen is die van de inkomsten, bovendien moeten die toenemen. Wat dat betreft is het belangrijk dat de Classes die verantwoordelijk zijn voor de pastorale bijstand aan de gemeenten in hun territoir rekening houden met hun mogelijkheden, hoe groot is de pastorale staf die ze kunnen onderhouden en wat ze kunnen bijdragen aan wat de Zending nodig heeft.

 

Een ander alternatief is groeidoelen stellen voor alle kerken, het aantal leden doen toenemen zonder te vergeten het accent te leggen op een basisgedachte, en wel dat de leden de enigen zijn die de verantwoordelijkheid hebben voor de bijdragen en die de enige oplossing hebben om deze urgente kwestie op te lossen.

 

Niet dat wij afzien van solidariteit, maar we doen een appèl op de verantwoordelijkheid om geen onhoudbare situaties ad infinitum in stand te houden. Een van de opties die de NEPIM op dit gebied biedt is de fusie van gemeenten in die plaatsen waar dat mogelijk zou zijn, een optie die zeker door velen zal worden afgewezen, maar het is wel de enige die reële alternatieven biedt voor de toekomst, en waar we op bepaalde plaatsen op een concreet moment aan moeten beginnen.

 

 

·       Introductie van de evaluatie van het Predikantsambt.

 

Ook dit wil ik er aan herinneren dat de kerken een instrument tot hun beschikking hebben, dat sinds het ontstaan maar een maal is gebruikt, en wel: de vragenlijst ter evaluatie van het ambt van predikant. Het dient een dubbel doel: de gemeenten helpen om objectief te kijken naar de predikant en diens ambt, en om de predikanten te helpen beter inzicht te krijgen in de vraag hoe hun werk wordt gezien en wat het bereikt, om zo hun dienst te verbeteren. De aanbeveling is  dat tot stand gebracht  wordt door kerkeraden en wel in aanwezigheid van een lid van de classis.  Aanvankelijk kregen wij veel kritiek dat het een onbegrijpelijk document was, de Commissie voor het pastoraat  reviseerde het om het makkelijker bruikbaar te maken en moedigt de gemeenten aan het om de 3 tot 5 jaar te gebruiken.

 

·       Een leven lang leren

 

We hebben de laatste jaren de nadruk gelegd op de Pastoral als instrument om het ‘je leven lang leren’ handen en voeten te geven voor onze predikanten, ik geloof dat we een grote vooruitgang hebben geboekt, de participatie was de laatste keer bijna volledig ondanks de economische problemen, het was een succes en we hebben de resultaten gepubliceerd, het was een grote zegen, maar na afloop mailde de spreker prof. Jaume Botey mij het volgende:

 

‘Voor mijzelf was het een geschenk deze dagen met jullie samen te kunnen leven, ik ben onder de indruk van de goedheid, eenvoud en volwassenheid en diepgang van het collectief.’

Ik ben diep onder de indruk van een dergelijk commentaar van iemand met een dergelijke achtergrond, en het lijkt mij goed dit met deze synode te delen.

 

Een ander element dat ik wil aantippen is de verantwoordelijkheid van de classes voor het deelnemen van de predikanten aan het leven lang leren, door ze aan het Pastoral te laten deelnemen als een voorwaarde om te werken in het pastoraat aan de gemeenten van de Classis.

 

ONZE DRIJFVEREN

 

Als gewoonlijk heb ik de themata van dit verslag vorm gegeven aan de hand van de vijf pilaren van de kerk, maar over de Viering valt niets nieuws te zeggen, dus dat laat ik maar zitten.

 

DE GEMEENSCHAP - (koinonía)

 

·       Onze Identiteit

 

Als we het over de identiteit hebben denk ik altijd aan een van mijn voorgangers, ds. Carlos Morales, die her altijd zo op hamerde, dat ik wel eens dacht: doet het er nu echt zoveel toe? Nu ik meer ervaring heb denk ik vaak: Carlos had gelijk!

 

Tijdens de LXXXIII synode te Barcelona raakte de Inleiding: Identiteit en Toekomst nogmaals aan dit thema, maar bij die gelegenheid was het vooral een analyse van ons verleden als protestanten in een vijandig land, het land van de contrareformatie, en hoe wij onze identiteit smeedden in een nieuw kader van vrijheid en van meer mogelijkheden om naar buiten te treden.

 

Maar nu wil ik spreken over onze identiteit binnen het kader van het protestantisme in ons land; wij hebben altijd het etiket gedragen van een open kerk, liberaal, niet conservatief, met een grote tolerantie in theologisch opzicht, in staat om verschillende en uiteenlopende opinies te omarmen. Dat hebben wij vaak gezien als een rijkdom.

 

Ik geloof oprecht dat we al deze waarden voor een groot deel als iets positiefs kunnen aanvaarden, maar we moeten wel erkennen dat er in heel wat gevallen de grenzen die in onze geloofsbelijdenis gesteld zijn niet zijn gerespecteerd… Dit gebrek aan respect voor de Synodaliteit van de kerk was en is bron van conflicten en onenigheden die ons kwaad doen, en voor een groot deel in de vorm die wij zien als de fundamentele doelstelling van de kerk: de Zending; hoe wij de boodschap van Jezus Christus interpreteren en doorgeven, ik geloof dat het op dit moment van belang is dat we er aan denken dat wij een Verenigde Hervormde/Presbiteriaanse en Methodistische kerk zijn, en dat verplicht ons tot trouw aan onze wortels.

 

Drie ideeën moeten wij in onze directe toekomst voor ogen houden mbt Identiteit:

 

·       De Identiteit als element van  samenhang

 

We moeten het respect voor onze fundamenten van geloof, regelementen en normen niet zien als een last, maar het beleven als een keuze, als een besliste manier om kerk te zijn in deze tegenwoordige wereld, en noodzakelijk afwijkend van andere opties.

 

·       De Identiteit als element van  onderscheid.

 

Onze opvatting over het evangelie, het kerkelijk leven, ons getuigenis, moeten worden beleefd als een rijkdom, en zo gerespecteerd door onze predikanten en gemeenten, want het is een grondleggend element waarmee wij ons onderscheiden van andere denominaties. Als we dat niet doen schaadt dit het volbrengen van onze Missie ernstig.

 

·       De Identiteit als element van  integratie

 

Als wij onze identiteit behouden is dat een element van integratie, die het gevoel toe te behoren aan een verenigde kerk met een gemeenschappelijke roeping tot dienst en getuigenis versterkt. Iij versterkt het de roeping van allen die hun opvatting van het evangelie zien weerspiegeld in ons getuigenis.

 

Wat dit laatste betreft, we hebben wel eens het gevoel dat wij niet altijd genoeg aandacht hebben besteed aan het onderricht in de karakteristieken van onze kerk, als wij mensen opnamen die uit een andere cultuur of een andere kerkelijke traditie kwamen. Het is goed te tonen hoe wij onze missie zien en ons getuigenis, en ik denk dat wij daar in de toekomst meer aandacht aan moeten besteden.

 

DE DIACONIE

 

·       Onze Instellingen

 

Het belang van onze Istituten in het vervullen van onze missie stipte ik in het vorige verslag al aan, maar er is de laatste vier jaar veel gebeurd, door de sociale en economische situatie werden ze nuttiger en nodiger.

 

De aanvraag van allerlei soorten middelen is toegenomen, zowel van mensen als van materiaal, en ondanks de toenemende economische problemen – speciaal in de financiering ervan – hebben we onze sociale bezigheden niet alleen op pijl gehouden, maar zelfs uitgebreid.

 

Heel wat gemeenschappen zijn op een of andere manier betrokken bij sociaal werk, soms door het onderhoud van een Instituut, soms door specifieke acties, we hebben er bij allerlei gelegenheden onze erkenning voor uitgesproken, maar ik word niet moe er over te spreken, het is een vorm van kerkzijn, een mogelijkheid om met vlees en bloed te getuigen van Jezus in een handeling die direct is gericht op de meest onfortuinlijken, en hun aantal groeit exponentieel.

 

Ook onze diaconale bezigheden hebben een roepingseffect. Dag aan dag voelen zich mensen die van buiten komen hiertoe aangetrokken, het is een vorm van evangelisatie, en vaak veel machtiger dan een evangeliserende preek, maar dat betekent niet dat wij kunnen afzien van de aanwezigheid van het kerugma, de verkondiging, in het handelen van onze instituten, of van het bevorderen van de spiritualiteit, en tenslotte van het ons, op onze beurt, te laten aansteken door hun vasthoudende dienstbereidheid.

 

Onze instituten leveren hun diensten voor het grootste deel geheel gratis, en ik zou hier graag de katholieke theoloog Francesc Torralba citeren:

Het principe van onbetaalde arbeid legt het fundament van een ethiek van overvloed die de logica van het “do ut des”  (ik geef jou opdat jij mij geeft) te boven gaat. Het is meer dan een wederkerig goed doen maar is het begin van een niveau dat de bekende Gulden Regel te boven gaat.

 

Het is duidelijk dat onze diaconale arbeid op dit moment een drijfveer biedt die wij uit alle macht moeten verdiepen, en waar we zeker gaan afstand van kunnen doen. Het feit dat ze gratis zijn is een essentiele waarde voor onze IEE, en ik sluit mij dan ook van harte aan bij de woorden die onze secretaris I  Alfredo Abad uitsprak na Torralba:

Het principe van de onbetaalde arbeid is het zaad om een andere wereld te doen geworden.

 

HET GETUIGENIS - (het martyrium)

 

·       Een gepolariseerde wereld.

 

En dan heb ik het over de steeds duidelijker polarisatie binnen de protestantse wereld in Spanje, wat betreft de opvattingen over getuigenis, onze openbare aanwezigheid, ons verstaan van onze zending in zijn meest wezenlijke aspect: de evangelisatie, in de vormen, maar fundamenteel: in de basis die ze inspireert.

 

Je hoeft bijvoorbeeld maar te kijken naar het ‘succes’ van de twee campagnes die al zijn gerealiseerd, en naar de derde, die wordt voorbereid. Ik bedoel het onder auspiciën en coördinatie door de FPCE (Federación Pentecostal y Carismática de España – de Spaanse Federatie van Charismatische en Pinkstergemeenten) ruim verbreide: ‘Spanje, wij bidden voor je. Persoonlijk was ik het meest verbijsterd door de volledige adhesie van bijna alle denominaties, van de leden van Evangelische Raden en de participatie van de F.E.R.E.D.E. Ik neem aan dat de inhoud van de campagne overbekend is, die past bij de manier van denken van de Federatie die er toe oproept, en wat mij verbaast is de kritiekloze participatie van het merendeel van het Spaanse protestantisme.

 

Er voltrekt zich een absolute polarisatie aangaande de analyse van de wereld waarin wij leven, de opvatting over het evangelie, en wat onze verantwoordelijkheid is als gelovigen in onze leefwereld.

 

·       Onze aanwezigheid doen voortduren

 

Ondanks alles blijven wij aanwezig in de oecumenische organen van het Spaanse Protestantisme, wij kunnen onze bereidheid tot dialog niet opgeven, noch de wens om ondanks alle moeilijkheden en de magere opbrengst die wij oogsten, invloed uit te oefenen; ondanks alles heb ik de overtuiging dat wij voor velen een ijkpunt vormen en dat levert ondanks alles zijn vruchten op.

 

Ook is het noodzakelijk dat wij onze roeping tot oecumene bevestigen ten aan zien van katholieke gemeenten, relaties tussen gemeenschappen stimuleren door het organiseren van bijeenkomsten te organiseren waar wordt nagedacht, gebeden, de handen ineenslaan voor projecten van sociaal werk. Het gaat er om het christelijk getuigenis te versterken waarin wij verplichtingen aangaan in de confrontatie met de enorme noden van de huidige wereld. Onze participatie in het Sociaal Forum voor Theologie en  Bevrijding, Christendom in de XXI eeuw en andere organisaties die voor een deel lokaal en voor een ander deel nationaal zijn, kan onze visie op het getuigenis in de huidige wereld gestalte geven.

 

·       Een verplichting om mensen te dienen.

 

Een van onze drijfveren moet onze passie voor mensen zijn, begrijpen dat de Kerk geen zin heeft als die niet mensen van dienst is, dat is iets dat wij vaak vergeten, en wij verliezen onszelf in 1001 puur religieuze bezigheden die echter ver staan van de weg die Jezus ging: het zoeken naar de ‘ander’, vaak vergeten wij in ons christelijk leven het voorbeeld van Hem die wij prediken en in Wie wij geloven.

 

Heel de taak die wij ons stellen zal vruchteloos blijken als wij de toenadering tot mensen, tot hun omstandigheden, angsten, verlangens, niet centraal stellen. Tot de kern van zijn wezen. Ik zou een kort stukje willen aanhalen van Pedro Zamora aan het eind van diens boek La Fe sencilla. (Het eenvoudige geloof).

 

‘… maar ik houd vol: sinds Jezus is de ultieme manier om God nader te komen – de bekering tot de Vader – de toenadering tot het meest menselijke, tot het meest simpele van het menselijke, en dat is niets anders dan de ander, de naaste, degeen die ik in de ogen kan zien. ‘

 

 

·       Een verplichting tot vrijheid.

 

Wij kunnen de naaste, de ‘ander’, niet nader komen als we ons niet verplichten om de vrijheid te verdedigen, wat dat ons ook mag kosten, in de dagelijkse strijd met al wat de mens van vandaag in de ban houdt, als wij er niet aan werken de muren en gevangenissen te slechten die zich verheffen in een wereld waarin het onrecht, waarin de politiek-financiële machten miljoenen mensen naar de zijlijn verbannen; de armoede is tegenwoordig, om een opschrift van Jaume Botey’s lezing te citeren: een ethisch probleem van onmetelijke dimensies.   

Ik citeer een stukje van hem:

 

"Misschien zijn wij het vermogen al kwijt om boos en verontwaardigd te zijn, en zijn de media er in geslaagd ons in slaap te sussen. Wie ‘de wereld vanaf de basis zou willen veranderen’ wordt voor excentriek, utopist, visionair versleten, en wordt door iedereen uitgelachen. Maar de oproep van God blijft van kracht:  “Kaïn, wat heb je met je broeder gedaan?

God vraagt van ons de ogen en het hart op de anderen te richten, tot gerechtigheid, Hij vraagt ons dat wij ons bekeren van onze persoonlijke zonde: dat wij teveel aan onszelf denken. Hier is de bekering van het hart de eerste stap van de Kerken in de strijd voor gerechtigheid."

 

De strijd voor gerechtigheid en vrijheid is dezelfde, ze zijn onlosmakelijk, het zal niet mogelijk zijn de wereld van vandaag te veranderen als wij niet samen met andere sociale bewegingen de verantwoordelijkheid nemen voor een verandering in de relaties tussen macht en gezag die ons in deze situatie hebben gebracht.

 

De gezagsverhoudingen zijn niet altijd expliciet, soms worden ze slinks toegepast met verwijzingen naar ‘de wet’, ‘de democratie’, ‘het algemene goed’, of wat het ergste is: ‘het evangelie’ of naar een uitdrukking die mij altijd de stuipen op het lijf heeft gejaagd: naar ‘de gezonde leer’;  wat voor vormen van onderwerping men ook gebruikt terwijl men zich verschuilt achter deze begrippen die op zichzelf begerenswaardig en eerbiedwaardig zijn, in de recente politiek van ons land hebben we voorbeelden te over.

 

Ik wil hier een brandende kwestie niet uit de weg gaan die ons land belast; ik doel op het ‘Catalaaanse probleem’. Ik duid het zo aan om dat het zo door veel politieke commentatoren wordt omschreven. De synode moge begrijpen dat het voor mij, in mijn situatie niet makkelijk is er over te spreken, maar gezien het belang er van en het feit dat het allerlei repercussies zou kunnen hebben, zou ik het niet eerlijk vinden het daar niet over te hebben. Die repercussies kan het ook voor ons, voor de IEE, hebben, want hier ook zien wij dat wij dagelijks horen hoe een onvervreemdbaar recht aan alle volken wordt ontzegt, ‘volgens de wet’, ‘volgens de democratie’,  en om het ‘recht om te beslissen;’ ook hier gaat het om het verdedigen van de vrijheid, en ook als kerk moeten wij op de bres staan voor de verdediging van de vrijheid.

Ik geloof dat het onze eerste taak zal moeten zijn een voorbeeld te geven in het vermogen een dialoog aan te gaan, bruggen te slaan van begrip en samenhang.

Ik sprak met hen die tot nu toe met mij in de CP zaten, dat het laatste wat we moesten doen was onder elkaar juridische debatten te houden, ik geloof dat dat volkomen contraproductief zou zijn, het gaat om een politieke zaak, en onze woorden zijn wezenlijk theologisch, wij moeten voor alles onze gezamenlijke roeping tot dienstbaarheid bewaren en bovenal ?? politiek worden wat in de komende jaren kan gebeuren. ??

 

Als wij de politieke ontwikkeling van deze tweede decade van de XXI eeuw goed beschouwen, dan is een andere bron van zorg hoe in ons oude Europa duidelijk xenofobe politieke en sociale bewegingen ontstaan uit het vervolgen van anders-zijn, dan lijkt het wel of de geschiedenis van meer dan 70 jaar terug niet in staat is om te ontdoen van een aantal ideeën die in de geschiedenis der mensheid een duidelijke incarnatie waren van het ‘gezicht van het kwaad’, en wij zien met zorg hoe ultrarechtse partijen stijgen in opiniepeilingen, verkiezingen en hier en daar slinks naar de macht grijpen.

Het milieu is, in een crisis die diepgaand een economisch karakter heeft, een  ideale voedingsbodem waarin dit soort ideologieën groeien. Nu mag men denken dat een politieke overweging niet thuis hoort in een verslag van een voorzitter van de CP, maar als de kerken van Europa zich niet bewust worden van dit probleem, en geen beslissing nemen deze ideologieën het hoofd te bieden, verliezen wij alle geloofwaardigheid. Op zijn minst mag men van ons verwachten dat wij er geen morele of ideologische dekking voor bieden, maar ik geloof er vast en zeker in dat wij in ons spreken en in ons handelen het hoofd moeten bieden aan winden die ons geselen  en die duidelijk een aanslag plegen op de vrijheid.     

 

HET RENTMEESTERSCHAP

 

·       Een periode van veranderingen

 

Deze laatste jaren hebben wij de veranderingen in gang gebracht die de LXXIII Synode in Barcelona goedkeurde, en die we vinden in de lezing: Identiteit en Toekomst. Ik geloof dat men er positief over is, ik zal de meest opvallende aspecten noemen: 

 

·       Een aantal van de regelingen die wij hebben ingevoerd maakte het mogelijk heel moeilijke perioden in de financiën van de Centrale Kas te overbruggen, ook is het gelukt de onderlinge solidariteit tussen de Classes te bestendigen, ondanks de zwaarte van de crisis.

 

·       We zijn verder gekomen met het uitwerken van de financiële planning over de breedte van de begrotingen, de Centrale Kas, de Classes en de plaatselijke gemeenten.    

 

·       De basisbegrippen van de boekhouding zijn duidelijker geworden, en ze zijn voorzien van een gezamenlijk instrument om bij te dragen aan een inmiddels solide boekhouding.

 

Een van de dingen die wij niet bereikt hebben is dat ons boekhoudingssysteem overal zou worden toegepast, maar ik sommige gemeenten en classis lukte dat niet. Volgens mij niet door onwil, maar door gebrek aan mensen die de techniek zouden kunnen toepassen.

 

·       Jaren vol problemen, ondanks Straatsburg

 

Bij vele gelegenheden heb ik te kennen gegeven dat een van de ernstigste problemen t.a.v. de financiën van de Kerk de last was van de pensioenen die op ons drukten. Op dit gebied hebben wij de grote voldoening een positieve uitspraak te hebben gekregen van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg, ook al slaat die in principe alleen op het geval van ds. Francisco Manzanas, die sommeert direct de Spaanse Regering de kwestie te regelen door een wet aan te nemen die een algemene oplossing biedt voor allen die geschaad zijn door de discriminatie die wij als Spaanse protestanten in het verleden hebben ondergaan.

 

Tot nu toe hebben de gesprekken die met de regering gehouden zijn niets opgeleverd, alleen beloften en fraaie woorden, maar zonder enige concrete actie of resultaat. Dit heeft ons er toe gebracht een proces te gaan voeren, en wij leggen nu voor ieder van de gepensioneerden die er baat bij zou kunnen hebben onze eisen neer, dat kan nog wel een à twee jaar duren, intussen leiden wij nog grote verliezen, die wij het hoofd moeten bieden door middel van verschillende maatregelen die de  aftredende Penningmeester van de CP bekend zal maken. Wij moeten in alle geledingen van de IEE onze uiterste verantwoordelijkheid nemen, het beheer zal in alle aspecten een collectieve verplichting vereisen. 

 

Tenslotte wil ik niet onder stoelen of banken steken dat de inzet die wij hebben betoond in het krijgen van een gunstige uitspraak van het Europese Hof, een voorbeeld is van het verdedigen van rechten die door alle Regeringen die zich in dit land hebben gevestigd met voeten zijn getreden, wij zijn de enige kerk die de strijd ten einde heeft gestreden, en ondanks het feit dat we d.m.v. d FEREDE door alle denominaties zijn gefeliciteerd, sta ik perplex over het feit dat tot nu toe niemand enige actie heeft ondernomen om gebruik te maken van de weg die door de IEE is geopend.

 

EPILOOG

 

Dit zijn onze  drijfveren waar we de komende jaren attent op moeten zijn, natuurlijk beantwoorden zij aan mijn eigen visie, waarover de Synode het laatste woord heeft, maar om het kort samen te vatten geloof ik dat wij ons best moeten doen om trouw te zijn aan onze tradities van Reformatorisch-Methodistische kerk, waarbij wij het beste ervan bijeenbrengen om het hoofd te bieden aan talrijke uitdagingen op een moment in de geschiedenis waarop een model dat is gebaseerd op uitbuiting, algemene overheersing van de meerderheid van de bevolking door een elite, op sterven na dood is. De veranderingen in de geschiedenis gaan nooit snel. Een nieuwe opvatting van respect voor de mens en zijn omstandigheden, een nieuw model van het delen van de rijkdom, het inzicht dat de ongelijkheid, het gebrek aan gelijkheid, de dingen zijn die de toekomst van de mensheid in gevaar brengen, zal spoedig worden geboren. Wij hebben al veel ellende gezien, maar ik heb het gevoel dat wij er in de onmiddelijke toekomst  nog veel meer van zullen zien. 

 

Dit alles was de reden voor de CP voor deze Synode het thema voor te stellen: Verantwoordelijk voor een andere wereld. Het gaat er om dat alleen als wij onze verantwoordelijkheid nemen wij deze zieke wereld zonder toekomst kunnen veranderen en meteen de absolute onverantwoordelijkheid die ons in deze situatie heeft gebracht aan de kaak stellen. Een onverantwoordelijkheid die ontstaat waar de mens zijn broeder vergeet: Ben ik soms mijn broeders hoeder? Wij zijn de kerken die een duidelijke positie moeten innemen, en ik geloof dat wij dat ook al doen, ten gunste van de rechtelozen, van hen die van de weg worden uitgesloten, laten wij ons voegen bij het roepen van de armen, aan de kant staan van hen die wat voor discriminatie ook ondergaan. Het is tegenwoordig een ethische verplichting voor ieder menselijk wezen, maar van ons, als christenen, wordt verwacht dat wij nog verder gaan. 

 

Ik geloof dat wij ondanks ons geringe aantal, doordat wij een minderheidskerk zijn in de omgeving waarin wij leven, nu meer dan ooit onze manier van kerkzijn moeten versterken, en wij hebben de moed om de uitdagingen die ik in dit verslag heb geprobeerd uiteen te zetten, aan te gaan. Er is een prachtig boek van Paul Tillich: de moed om te bestaan, en ook al focust het boek op het individu, het is helemaal toepasbaar op de kerk als een verzameling mensen die verenigd zijn door een roeping en door een zending. Een van de gedachten van Tillich is: alleen als wij de moed hebben onszelf te zijn naar anderen toe, blijken wij geen lege dop te zijn, maar leven wij voor God als mensen die verantwoordelijk zijn voor onze broeders.

 

Nu starten wij onze Synode, waarin wij van alles gaan doen, maar aan dit begin van deze LXXV Synode vraag ik de Heer ons te helpen te zijn wat we zijn, om trouw te zijn aan Hem en aan hen die ons voorgingen, zonder angst voor de gevolgen die dat hebben kan. Maar wij moeten voor alles een kerk zijn met de moed onze zending onder ogen te zien, alleen zó zullen wij onze buidels van hoop vullen en zaaien wij zaden om een andere wereld te bouwen.

Amen.

 

Joel Cortés i Casals Presidente de la CP    Sant Cugat del Vallès, 28 october 2013